De Nederlandse Staat heeft bij de rechtbank in Den Haag een verweer ingediend tegen de dagvaarding van Xs4all over de investeringskosten voor het aftapbaar maken van Internetverkeer.
De dagvaarding komt naar aanleiding van de regel in de Telecommunicatiewet dat de kosten voor de aftapbaarheid voor rekening van de providers komen. Xs4all vindt het onredelijk dat het de half miljoen euro die het daarin geïnvesteerd heeft, niet kan verhalen op de overheid. “Providers hebben immers geen enkel voordeel van deze investeringen die worden gedaan in het algemeen belang van opsporing van strafbare feiten”, verklaart de Internetprovider.
De Staat maakt in haar verweer bezwaar tegen het door Xs4all geschetste beeld. “Xs4all heeft uitvoerig de gang van zaken rond de invoering van de aftapbaarheidwetgeving geschilderd en op haar eigen wijze gekleurd”, valt te lezen in het verweer.
De Staat meldt ook dat de wettelijke regel waar het om gaat niet alleen is ingevoerd uit kostenoverwegingen. Een regeling waarbij de Staat de kosten draagt, zou betekenen “dat aanbieders onvoldoende prikkels hebben om te kiezen voor de goedkoopste oplossing”. Volgens de conclusie van antwoord moeten alle providers aan de aftapwet voldoen en dus vormen de investeringen “uit oogpunt van het profijtbeginsel geen principieel bezwaar”.
“Het is opvallend dat de Staat betoogt dat het bij aftappen gaat om 'de bestrijding van criminaliteit met gebruikmaking van Internet'. Dat rechtstreekse verband tussen criminaliteit en de diensten die internetproviders aanbieden, is volgens de Staat ook de rechtvaardiging voor het feit dat de providers de kosten van aftapbaarheid moeten dragen. In werkelijkheid wordt aftappen vooral gebruikt bij onderzoek naar 'gewone' delicten zoals moord, diefstal en fraude. De opsporing van echte Internetcriminaliteit heeft geen hoge prioriteit”, betoogt Xs4all.
Per 1 april is een nieuwe regeling in werking getreden waardoor de kosten voor het uitvoeren van individuele taps niet meer volledig wordt vergoed, maar nog slechts ten dele. Xs4all overweegt de nu lopende rechtzaak uit te breiden om ook deze nieuwe regeling aan te vechten. De rechtbank in Den Haag beslist op 8 juni over de verdere procedure.