De Triole-strategie van Fujitsu Siemens die in het najaar van 2004 boven de doopvont gehouden werd, wil een pragmatisch antwoord bieden op de vraag naar meer flexibiliteit van datacenters. Nieuwe bouwstenen, zoals de PrimeQuest high end server en het CentricStor opslagsysteem, passen helemaal in dit plaatje.
Om zijn DDC-strategie (Dynamic Data Center), die inmiddels de naam Triole heeft, vorm te geven, is Fujitsu Siemens vertrokken van een vaststaand feit: de huidige servers zijn ondergebruikt en weinig flexibel. Via een ’third party’ (webservers, applicatieservers, database- en opslagservers) is het niet mogelijk om te voldoen aan de vraag naar aan de toepassing aangepaste serviceniveaus, wat een virtualisering van de beschikbare servers vereist. Toch is flexibiliteit hard nodig, zegt Josef Reger, chief technology officer bij Fujitsu Siemens, want “vandaag is het niet meer de hardware of zelfs het besturingsysteem die de architectuur bepaalt, maar het type applicatie.”
Een andere belangrijke trend is de keuze voor servicegerichte architecturen (soa) en het vastleggen van gegarandeerde serviceniveaus voor de gebruiker in functie van zijn toepassingen, wat gepaard gaat met een virtualisering van de onderliggende servers.
Modulariteit
In het kielzog daarvan heeft Fujitsu Siemens twee en een half jaar geleden een strategie uitgewerkt voor de virtualisering, automatisering en integratie van bedrijfsinfrastructuren. “Het gaat niet om een ‘framework’, zoals bij sommige van onze concurrenten, maar om een geheel van softwaretools en geïntegreerde oplossingen. Het zijn veeleer componenten die de onderneming geleidelijk kan implementeren en die een aangetoond investeringsrendement bieden”, zegt Dieter Herzog, executive vice-president Enterprise Products bij Fujitsu Siemens.
In de praktijk bestrijkt het Triole-aanbod drie niveaus van het data center: het groeperen en het delen van it-systemen met virtualisering; de automatische toewijzing van it-middelen met automatiseringstools, en de vlotte integratie van de verschillende componenten (informatica-, opslag- en dienstensystemen). Nu al zijn er meerdere ‘blokken’ beschikbaar, zoals FlexFrame, een pakketoplossing waarmee de gebruiker mySAP kan draaien op een groep servers. Of nog het Adaptive Services Control Center (ASCC), een reeks tools voor de automatisering en virtualisering van toepassingen en diensten die draaien op Windows-, Linux- en Vmware-servers.
“Wij hebben ervoor gekozen om standaardelementen te integreren en een pragmatische benadering voor te stellen, waarbij geleidelijk functies worden toegevoegd”, aldus Herzog. “We hebben een planning die tot 2006 loopt. Op die datum zijn alle componenten van ons aanbod beschikbaar.” De klant weet dus zeker dat hij niet in een project stapt waarvan de afloop onbekend is. “De huidige it-managers willen dat hun investeringen binnen het jaar renderen. Wij proberen met de klant te bekijken wat zijn grootste problemen zijn en hoe we die het best kunnen oplossen”, eventueel in het kader van partnerships.
PrimeQuest
De jongste nieuwkomer in het Triole-aanbod is PrimeQuest, de Linux/Windows-server voor kritieke toepassingen op Itanium-basis. PrimeQuest positioneert zich naast de bestaande BS2000- (onder Business Server 2000 of Solaris), PrimePower-(Sparc/Solaris) en Primergy-systemen (Xeon/Linux-Windows) als hoogwaardige server voor kritieke toepassingen in Windows- en Linux-omgevingen. Hij is opgebouwd rond de Intel Itanium-2-chip en kan tot 16 of zelfs 32 processoren huisvesten. Het systeem draait onder onder Red Hat Linux (in september zou daar ook Suse bijkomen) en Windows Server 2003, en kan tot 8 partities bevatten (16 in de toekomst).
“Het is geen generalistische server, maar een systeem dat ontworpen is voor het zware werk in een ‘high end data center’, bijvoorbeeld als OLTP-server in de vorm van een monolithische machine of voor de consolidatie van databases met gepartitioneerde domeinen”, stipt Herzog aan.
De eerste leveringen zijn aangekondigd voor deze zomer, terwijl nu al een ‘opschaling’ gepland is naar 64 processoren tegen eind dit jaar (dankzij de Montecito ‘dual core’ processor van Intel) en zelfs 128 processoren eind 2006 (dankzij de toekomstige Montvale-processor). Ook wordt de interne PCI-Express voorzien, evenals de functie voor dynamische reconfiguratie (voor Linux eind 2006 en voor Longhorn waarschijnlijk in 2007).
CentricStor
Nog zo’n grote aankondiging is de backup- en recovery-oplossing CentricStor voor tapekasten (StorageTek en Adic), met functies voor de virtualisering van de magneetbanden, automatisering van de procedures en integratie met de bestaande servers, zowel mainframes (met Escon/Ficon) als open systemen (Fibre Channel in een storage area network). Deze oplossing komt tegemoet aan het probleem van het beheer van de levenscyclus van de informatie (ILM).
Vermeldenswaard hierbij is dat EMC als gevolg van een wereldwijde overeenkomst optreedt als distributeur van het CentricStor-aanbod.
Toekomst
In 2006 is Fujitsu Siemens van plan zich te concentreren op de dynamische ‘accounting’ van de toepassingen. “Daarna kijken we hoe de technologische omgeving van de klant geëvolueerd is, alvorens andere oplossingen voor te stellen om optimaal op zijn behoeften in te spelen.”
Itanium en Sparc bedienen andere markten
Fujitsu Siemens ziet er geen heil in om tegelijk de Intel Itanium (PrimeQuest) en Sparc-servers (PrimePower) aan te bieden.
“Linux wordt steeds meer gebruikt als platform voor data centers”, zegt Josef Reger, chief technology officer van Fujitsu Siemens. Als IBM deze oplossing echter verdringt met zijn mainframe iServer zSeries, is het volgens hem noodzakelijk om de applicaties over te dragen. “Wij richten ons op een nieuw marktsegment, dat van de kritieke applicaties onder Linux. De klant die al met Windows en Linux werkt, hoeft voortaan niet meer verplicht Unix te kiezen voor alles wat ‘mission critical’ is.” Hoewel Fujitsu Siemens Linux heeft moeten aanpassen aan zijn PrimeQuest-architectuur, “zijn alle troeven van de ‘kernel’ beschikbaar voor de open-sourcegemeenschap.”
Eind 2006 moet Linux, zoals Solaris vandaag al, 128 processoren kunnen ondersteunen, met een compatibiliteit op ‘socket’-niveau met de huidige machines. Reger voegt er nog aan toe dat de Sparc van Fujitsu (Sparc64) meer bedrijfskritieke functies integreert dan de gelijkwaardige chip van Sun (UltraSparc).
Intussen werken Fujitsu en Sun verder aan de gezamenlijke ontwikkeling (onder de codenaam APL of ‘advanced product line’) van een reeks servers op basis van Solaris die voor volgend jaar gepland zijn. Volgens een recent verslag van Gartner (‘What users can expect from new risc servers by Sun and Fujitsu’, van 2 maart 2005) zit het er dik in dat de producten problemen zullen hebben met overlapping en positionering. Het onderzoeksbureau stelt voor dat de twee partners hun projecten voor de ondersteuning van Solaris op Itanium nieuw leven inblazen. “Het is niet waarschijnlijk dat Solaris op Itanium op veel belangstelling van de onafhankelijke software-uitgevers zal kunnen rekenen, maar het zou Sun sterken in zijn overtuiging dat Solaris het meest ‘universele’ besturingsysteem is en ook de bewering van HP ontkrachten dat HP-UX de enige ‘enterprise class’ Unix-versie is die beschikbaar is op Itanium”, aldus het verslag.