Fred van der Molen beschouwt en becommentarieert het ict nieuws van de afgelopen week. Met deze keer: Welke zwendel is toegestaan? Internet via het stopcontact?
Welke zwendel is toegestaan?
… handel in softwarepatenten. De kans dat de veelgekritiseerde ‘richtlijn voor softwarepatenten’ op termijn Europese wetgeving wordt, is groter geworden sinds de Europese ministerraad dit voorstel als hamerstuk heeft aanvaard. Natuurlijk bestaat nog de mogelijkheid dat het geschoffeerde Europees Parlement ingrijpt, maar misschien kunnen we beter onze pijlen richten op de uitwerking van de regelgeving. Want of de richtlijn recht of onrecht bevordert, zal vooral afhangen van de details. Het is daarom leerzaam naar de huidige discussies in de Verenigde Staten te kijken. In dat land zijn softwareproducenten inmiddels continu processen aan het voeren om patentrechten te claimen dan wel zich vermeende octrooihouders van het lijf te houden. Dat is van alle tijden natuurlijk, maar deze praktijk lijkt te ontsporen. Teken aan de wand is dat ook bedrijven die zelf een grote patentportfolio beheren, aan de bel trekken. Nadat enkele weken terug een topjurist van Microsoft de werking van het Amerikaanse octrooibureau hekelde, omschreef IBM-topman Wladawsky-Berger de Amerikaanse praktijk vorige week met “elke idioot kan hier een patent aanvragen en krijgen”. Hij stelde nota bene China en Europa (!) als lichtend voorbeeld. In deze landen wordt volgens de IBM-er veel kritischer gekeken naar de werkelijke vernieuwing van de te patenteren vindingen. Hij pleit voor strengere eisen, betere toetsing en eenvoudiger bezwaarprocedures.
Er komen steeds meer bedrijven die, zonder veel geld in onderzoek te steken, patenten aanvragen op terreinen die vermoedelijk populair gaan worden. Ondernemingen steken langzamerhand meer geld in juridische haarkloverij dan in R&D. Juist de software-industrie blijkt daar kwetsbaar voor. In de Amerikaanse praktijk blijkt dat de ‘uitvinder’ alleen maar een procedure, een idee hoeft te deponeren, zonder de onderliggende technologie/programmacode. Het deponeren van zoveel mogelijk patenten, liefst zo algemeen mogelijk, wordt een bedrijfsmodel op zich. Het wachten is vervolgens op een toepassing van zo’n concept en dan gaat de rekening de deur uit. Neem nu het Amerikaanse Forgent Networks dat ineens claimde patenten rond de JPEG-technologie te bezitten. Die beeldcompressie-technologie was jaren daarvoor als standaard geaccepteerd, rechtenvrij zo men dacht. Inmiddels heeft Forgent al honderd miljoen dollar ontvangen aan schikkingen. Omdat de rechtsgeldigheid van de patentclaim nog altijd niet is getoetst, kan Forgent onbekommerd zijn vizier richten op nieuwe doelen: de digitale videorecording-industrie.
Anderzijds is het van levensbelang voor de software-industrie dat intellectueel eigendom wordt beschermd. De vraag blijft hangen waarom het ‘auteursrecht’ voor software niet zou voldoen. Maar goed. Het werkelijke probleem van regelgeving voor softwarepatenten is vervolgens een vorm te vinden die patentspeculanten ontmoedigt, alleen werkelijke innovaties beschermt en ook kleine bedrijven in staat stelt procedures voor patentaanvraag tot een goed einde te brengen.
Een softwarepatent zou niet alleen een concept of idee moeten beschrijven, maar ook de onderliggende technologie. In de VS pleit men niet voor aanschaffen van softwarepatenten, maar wel voor een grondige revisie van de bestaande praktijk. Laat Europa daar zijn voordeel mee doen. Nu wordt ‘onze’ aanpak nog als voorbeeld gezien.
Internet via het stopcontact?
… alweer? Sommige ideeën moeten het kennelijk hebben van de herhaling. Zeker tien jaar geleden startte het eerste onderzoek om het elektriciteitsnet te gebruiken als infrastructuur voor computernetwerken. Een uitdagend idee, want praktisch elk huishouden is aangesloten op het elektriciteitsnet én heeft een intern netwerk. Er zijn sindsdien regelmatig pilots gehouden, maar school gemaakt heeft deze aanpak niet. Nog in 2003 concludeerde Nuon na een proef dat een dergelijke dienst niet winstgevend is te krijgen. Het kán, maar het is technisch complex – mede vanwege het risico van signaalstoringen – en dus duur. Dus waarom zou je? Maar nu stelt de Europese Commissie ineens twintig miljoen euro beschikbaar voor onderzoek naar breedband via het stopcontact. Volgens mij is het moment geweest. De comeback kid komt te laat. Met kabel, telefoon, glasvezel, wifi en Wimax zijn er teveel alternatieven.
Fred van der Molen beschouwt en becommentarieert het ict-nieuws van de afgelopen week.