Er is onrust bij gebruikers van PeopleSoft EnterpriseOne en PeopleSoft World (de vroegere JD Edwards pakketsoftware). Omdat deze pakketten sterk zijn gericht op de IBM AS/400 infrastructuur zien sommigen een ‘gedwongen’ overgang naar Oracle met vrees tegemoet. In deze analyse gaan we in op de kenmerken van de applicaties en beschrijven we welk overgangsscenario we het meest waarschijnlijk achten.
Na de overname van JD Edwards door PeopleSoft in juni 2003 volgde recentelijk de overname van PeopleSoft door Oracle. Door de integratie van de JD Edwards-producten en support binnen PeopleSoft en de ‘vijandige’ overnamestrategie van Oracle, is er bij veel oorspronkelijke JD Edwards-klanten onrust ontstaan. De overnameplannen van Oracle leken destijds namelijk vooral bedoeld om het samengaan van PeopleSoft en JD Edwards te verijdelen. De interesse van Oracle ging daarbij vooral uit naar PeopleSoft, dat met zijn E-business Suite in hetzelfde marktsegment opereert als Oracle. Dat Oracle met het overnemen van PeopleSoft ook eigenaar van JD Edwards is geworden, is uiteindelijk vooral ‘een extraatje’. Oracle heeft zich aanvankelijk dan ook niet helder uitgesproken over haar strategie rond JD Edwards. De vraag is dus: wat betekent de overname van PeopleSoft nu voor JD Edwards-klanten? En wat brengt de toekomst?
(Voormalige) klanten van JD Edwards hebben vooral belang bij een voortgezette productontwikkeling, continuïteit en goede, betaalbare support. De meest actuele signalen zijn geruststellend: Oracle verlengt de ondersteuning tot in 2013 – een opvallend lange periode – en er wordt binnenkort een nieuwe versie van JD Edwards uitgebracht. Zelfs de originele productnaam – JD Edwards – wordt weer in ere hersteld. Dit alles zou JD Edwards-gebruikers warme gevoelens moeten geven. Of gaat het toch om een rode loper op een doodlopende weg?
Historie
Gebruikers van JD Edwards World en JD Edwards OneWorld werken van oudsher met hardware en software van IBM. De ‘groene schermen’ van World zijn onlosmakelijk verbonden met AS/400. Die combinatie staat – alleen al door de integratie van de database en het besturingssysteem – voor soliditeit, stabiliteit en lage beheerkosten. Voor veel gebruikers van PeopleSoft EnterpriseOne is het platform ongewijzigd gebleven: dankzij goede ervaringen kiezen zij ook bij nieuwe implementaties zeer geregeld voor IBM iSeries, de opvolger van AS/400. Beheerders uit die hoek zijn vaak echte adepten en niet te verleiden door het minder kostbare, maar inferieur geachte Windows. JD Edwards bood met de ‘Technology Foundation’ IBM’s WebSphere aan voor de toepassing van webservices, samen met een gunstig geprijsde versie van DB2. Zo werd het extra aantrekkelijk voor JD Edwards-gebruikers om vooral te werken met IBM-producten.
Bij de eerste overname van JD Edwards – door PeopleSoft – was het voor de gebruikers al spannend wat er met het product zou gebeuren. PeopleSoft kwam na enkele maanden met een heldere productstrategie, waarin de toekomstige positie van JD Edwards goed was vastgelegd. De support voor World, die door JD Edwards eigenlijk per 20 mei 2005 (!) zou worden gestopt, werd door PeopleSoft gecontinueerd. Voorts werd OneWorld omgedoopt tot EnterpriseOne, waarbij PeopleSoft de oudere versies (Xe en ouder) zo snel mogelijk op wilde waarderen naar actuelere versies. Met deze twee producten richtte PeopleSoft zich op de kleine en middelgrote bedrijven. Tussen de pakketten EnterpriseOne en Enterprise (het oude PeopleSoft) vond kruisbestuiving plaats, waarbij het beste uit beide applicaties werd uitgewisseld. Bovendien werd de samenwerking met IBM verder verstevigd.
Huidige situatie
Na wat onduidelijkheid kort na de overname, laat Oracle nu een helder beeld van de toekomst zien. Het behoud van (JD Edwards)klanten staat daarbij voorop. De oorspronkelijke naam is in ere hersteld en de ondersteuning van zowel JD Edwards EnterpriseOne als JD Edwards World is tot tenminste 2013 verlengd. Ook ondersteuning van versie Xe, waarvan PeopleSoft de support nota bene in 2005 zou staken, is verlengd tot 2007. Voor veel klanten betekent dit uitstel van een gedwongen migratie naar een nieuwe release. Voor EnterpriseOne zal in 2006 de nieuwe release 8.12 worden uitgebracht, waarmee de toekomst van de applicatie voorlopig gewaarborgd lijkt te zijn. Onder de motorkap zullen wellicht sneller wijzigingen plaatsvinden: IBM’s DB2, UDB en WebSphere zijn producten waarvoor Oracle zelf alternatieven in huis heeft.
Toekomst
Aanvankelijk werd erover gespeculeerd dat Oracle JD Edwards zou verkopen, vooral omdat het Oracle in eerste instantie niet om deze producten te doen zou zijn geweest. Het afstoten van productlijnen zou de concurrentie op dit moment echter in de kaart spelen. Een ander scenario tekent zich dan ook af. Oracle is nu wereldwijd de onbetwiste nummer twee ERP-leverancier (na SAP) en gaat de strijd aan om nummer één te worden. Met de JD Edwards-producten kan ze zich effectief richten op het middensegment van de markt en dit zorgt voor een gedifferentieerd marktbeleid: JD Edwards en ‘Oracle Special Edition’ voor het middensegment en Oracle E-Business Suite en PeopleSoft voor de bovenkant van de markt. Oracle richt zich met haar eigen E-Business Suite bovendien op nieuwe klanten. Daarnaast blijven PeopleSoft-modules beschikbaar voor bestaande PeopleSoft-klanten die willen uitbreiden. Ook kan PeopleSoft nog altijd overwogen worden in situaties waar de ‘fit’ met PeopleSoft nu eenmaal beter is dan met de E-Business Suite.
Het lijkt er dan ook op dat de innige band tussen JD Edwards en IBM voorlopig gecontinueerd wordt. Dat kan echter anders worden op het moment dat Oracles ‘Project Fusion’ (een toekomstig platform waarin alle pakketlijnen zullen opgaan) realiteit wordt. De keuzes van de middleware en de database en – in het verlengde daarvan – de keuze van de hardware zullen dan duidelijke consequenties hebben. Daarnaast is het helder dat het voeren en beheren van vier verschillende ERP-oplossingen, voor welke producent dan ook, uiteindelijk een te zware last is. Dat zou JD Edwards het vijfde wiel aan de wagen kunnen maken.
Voor it-gebruikers liggen er grote voordelen in het hebben van één gestandaardiseerde, gesimplificeerde ’technology stack’ (applicatie, middleware, database etc.). Verder kan de Total Cost of Ownership (TCO) drastisch omlaag worden gebracht. Het ligt daarom ook voor de hand dat klanten van Oracle-pakketten steeds meer componenten van Oracles technology stack gaan gebruiken. Dit verlaagt niet alleen de kosten, maar geeft ook de beste voorbereiding op het komende Project Fusion. Oracle zal bij dit alles slechts zachte drang uitoefenen op zijn klanten, om te vermijden dat ze weglopen naar concurrenten als Microsoft of SAP. Mits vanuit één consequente visie uitgevoerd, kan Project Fusion grote voordelen opleveren voor Oracles bestaande klantengroep. Er wordt gebruik gemaakt van een standaard-ontwikkelomgeving (Java/J2EE) en de basis is een flexibele, servicegeoriënteerde architectuur. Oracle kan zich zo in één – weliswaar omvangrijke – beweging ontdoen van de last van technologieën en onderling tegenstrijdige oplossingen uit het verleden.
Conclusie
De vraag die rest, luidt: is er toekomst voor JD Edwards binnen Oracle? Hoewel de opties duidelijk zijn, is het eindscenario dat nog niet. Oracle garandeert ondersteuning tot in 2013; een krachtige uitspraak rond de continuïteit. De ontwikkeling van de nieuwe generatie in de vorm van Project Fusion biedt ook voor JD Edwards-gebruikers een innovatief toekomstscenario. Of Project Fusion zal werken in combinatie met het door JD Edwards-gebruikers zo geliefde IBM AS/400 en iSeries-platform is echter zeer de vraag. Oracle zal bewust alle opties open houden, maar er liggen overduidelijke voordelen in het kiezen van één geïntegreerde ’technology stack’, omdat platform en applicaties zo het beste samensmelten.
De tijd is echter in het voordeel van JD Edwards-gebruikers: de infrastructurele platformen worden in sterk toenemende mate gestandaardiseerd, voortgeduwd door opkomende internettechnologieën en de invloed van de open-sourcebeweging. Uiteindelijk wordt niet alleen de hardware geritualiseerd, maar zullen ook de database, application server en andere middleware onderling uitwisselbaar worden. Ook Oracle kiest – net als IBM – nadrukkelijk voor ‘open’ en moet daardoor vroeg of laat de consequenties dragen voor de eigen database en middleware. Er kan straks geen ‘lock-in’ zijn op hardware of infrastructurele software. Het gaat immers om het verlagen van de TCO bij de klant en Oracle kan – met haar ambities om marktleider te worden – de onstuitbare opmars van open platformen niet negeren.
De rode loper ligt dus uit en blijft liggen… en de weg loopt verre van dood.
Arno Klijnman, Applicatie Architect PeopleSoft EnterpriseOne, Jan Poppe, Principal consultant en Balt Leenman, Alliance Manager Oracle-People