Het GIA (Genootschap voor Informatie Architecten) is bezig met een groeispurt. Dat is mede te danken aan de nieuwe koers en het blad I&A dat onlangs het levenslicht zag.
“We zijn eind jaren negentig ontstaan uit de Nggo”, legt voorzitter Wouter Paul Trienekes uit. Dat was een vereniging van bedrijven die methodes voor softwareontwikkeling op een hoger plan wilden krijgen. De Nggo (Nederlandse Gebruikersgroep voor Gestructureerde Ontwikkelingsmethoden) was vooral in de jaren tachtig en begin jaren negentig actief. In de tweede helft van de jaren negentig vond een kanteling plaats naar een methodischer kader voor softwareontwikkeling. “Het werd belangrijker om de uitoefenaars te ondersteunen in plaats van complete bedrijven.” Daarmee was de geboorte van het GIA (http://www.gia.nl) een feit. “We zijn een vereniging van uitoefenaars van het beroep van architect in de informatievoorziening”, aldus Trienekes.
Kennis uitwisselen
Iedereen mag lid worden van het GIA, maar de vereniging richt zich op zijn doelgroep. “Daarbij gaat het om zowel de aspirant-informatie-architect als de informatie-architect”, zegt penningmeester Ruud van Vliet. Eén van de doelen van de vereniging is het bieden van een platform waar informatie-architecten kennis uitwisselen. “Zo moet voor iedereen duidelijk worden waar Abraham de mosterd haalt”, zegt Van Vliet. Het genootschap organiseert onder andere tien keer per jaar een evenement. Op zo’n avond wordt een relevant onderwerp van twee kanten belicht, legt Van Vliet uit. “Enerzijds kijken we dan met een architectuurblik naar een onderwerp en anderzijds met de blik van de klant of gebruiker.”
Het GIA kent momenteel twee werkgroepen. Aparte namen daarvoor zijn er nog niet. “We verwijzen ernaar met ‘intern’ en ‘extern’, waarbij de interne groep vooral kijkt naar wat een informatie-architect moet kunnen en de externe groep naar wat een informatie-architect te bieden heeft”, legt Trienekens uit. Leden ontvangen sinds kort het nieuwe blad van het GIA. “Gemaakt voor en door informatie-architecten”, klinkt het in koor. Op dit moment denkt het genootschap nog na over een forum. “Dat hadden we, maar daar werd weinig gebruik van gemaakt. Het is ook de vraag of we dat op onze eigen site willen gaan doen, wellicht zijn daar betere kanalen voor”, zegt Trienekens.
“Wat leden nog meer aan ons hebben, naast het bovenstaande”, vult Van Vliet aan, “is dat het GIA vertegenwoordigd is in de ITB (IT Beroepsgroepen, red.). We behartigen de belangen van de informatie-architect waar dat nodig is.”
Certificering
Momenteel opereren er twee partijen in de markt voor certificering van de beroepsgroep, de Scia (Stichting ter Certificering van Informatie-Architecten) en het Eria (Europees Register Informatie-Architecten). “Op dit moment is het vakgebied bezig zichzelf te definieren. Daar werken wij als GIA natuurlijk aan mee. De Scia is een organisatie die volgens de vastgestelde regels certificeert. Het Eria is een organisatie in oprichting, die volgen we met belangstelling”, zegt Trienekes.
Een beroepenveld dat zichzelf nog aan het definiëren is, en twee organisaties die op basis daarvan certificeren of dat nog moeten gaan doen, dat klinkt chaotisch. “Dat valt wel mee”, aldus Van Vliet. “Op basis van de huidige kennis van het beroepenveld is certificering heel goed mogelijk. Daarbij leveren beide organisaties juist een bijdrage, want hierdoor versnelt het uitkristalliseringproces. Wij kunnen als beroepsgroep bepalen welke soorten architecten er bestaan. De Scia en het Eria kunnen op basis daarvan vervolgens certificeren.”
Andere instanties waar het GIA nauw mee samenwerkt zijn het NAF (Nationaal Architect Forum) en de werkgroep Architectuur van het NGI (Nederlands Genootschap van Informatici). “We hebben allemaal onze eigen vereniging en doelstellingen, maar één gezamenlijk doel: de maatschappelijke acceptatie van de informatie-architect. Daarin steunen we elkaar en werken we samen”, aldus Trienekes.
Meer informatie: http://www.gia.nl