De branchevereniging voor internetaanbieders Nlip is zo goed als dood. Toch stijgt het belang van een goede lobby van de isp-sector in de overheid en politiek. De vergoedingen voor tapkosten bijvoorbeeld doen de gemoederen hoog oplaaien.
De Nlip zal per 21 april worden opgeheven. Dit bevestigt bestuurslid Erik van Laar. Tijdens de laatste vergadering van de vereniging eind maart waren er statutair gezien te weinig leden om de stichting op te heffen. Bij de volgende vergadering is voor opheffing geen meerderheid meer nodig. Het contract met de bestaande voorzitter Ad Huijsmans liep per 1 april af. Aan de samenwerking met het advocatenkantoor Duthler, dat de juridische belangen van de vereniging behartigde, komt ook zo snel mogelijk een einde. De Nbip, een centrale tapvoorziening voor zo’n dertig Nlip-leden, blijft overeind, bevestigt technisch directeur van isp BIT, die sinds kort in het bestuur van deze organisatie zit.
Nieuw overleg
Volgens Bik zit er in het door Xs4all en BIT begonnen ISP Overleg inmiddels een brede groep internetaanbieders met elkaar om de tafel om belangrijke onderwerpen als een vergaande bewaarplicht van verkeersgegevens en een vergoeding van de tapkosten voor isp’s te bespreken. Technisch directeur Simon Hania van Xs4all laat geen traan over het einde van Nlip. “De vereniging was de laatste tijd al een verlengstuk van de overheid, die de isp-sector kwam vertellen wat het ministerie wilde. Xs4all is er dan ook uitgestapt. Een goede lobby is alleen hard nodig. Kijk alleen maar naar het voorstel voor vergoedingen voor tapkosten waarmee het ministerie van Economische Zaken (EZ) eind maart is gekomen.”
EZ heeft isp’s een ontwerpregeling gestuurd met de tarieven voor vergoeding van tapkosten. Als aanbieders meer kosten maken, moeten zij deze kosten per geval verantwoorden. “Dit is natuurlijk funest voor de administratieve lasten van isp’s en staat haaks op het kabinetsstreven om deze lasten juist te verlagen. Frappant is dat medewerkers van het agentschap Telecom dat onder EZ valt bij hun controles zelf ook veel hogere tarieven rekenen dan het ministerie nu voorstelt”, aldus Hania.