Het landelijk innovatieplatform en de regionale initiatieven kennen geen onderlinge verbinding in opzet en werkwijze. Dat is op z’n minst merkwaardig te noemen, aldus Wim Meijer, voorzitter van het regionale innovatieplatform Technology Valley in Twente.
“Ik zie dat het landelijke platform voortdurend zijn weg aan het zoeken is. Zij zouden van de regionale initiatieven kunnen leren. Daarnaast mis ik de echte belangstelling vanuit de overheid voor de regio’s.” Wim Meijer is sinds de oprichting, eind vorig jaar, voorzitter van het regionale innovatieplatform in Twente, maar heeft nog weinig vernomen uit Den Haag. De grootste opgaaf ligt volgens Meijer in de regio zelf, maar als de ontwikkeling stokt, omdat ‘we belemmerd worden door regelgevingen die de sector niet in staat stellen zaken anders in te richten’, moet het regionale innovatieplatform bij de regering aan kunnen kloppen.
Innovatieplatform moet verbeteren
Onlangs uitte het VNO-NCW harde kritiek op het landelijke innovatieplatform. Zo zouden er te weinig concrete innovatieplannen zijn en zal er dit jaar nog niet geoogst worden, hetgeen wel de ambitie van het innovatieplatform is. Meijer durft daar inhoudelijk niet op te reageren, omdat naar eigen zeggen hij geen zicht heeft op wat er op nationaal niveau bereikt wordt. Verschillende politieke partijen hebben al geopperd om het innovatieplatform dan maar op te heffen. “Als er iets beters voorhanden is, zie ik niet in waarom de regering door zou gaan met het innovatieplatform. Maar ik ben iets beters nog niet tegengekomen, dus dan zou opheffen een stap terug betekenen in plaats van een stap voorwaarts.” Meijer is van mening dat het kabinet het platform moet proberen te verbeteren. “De regering moet de beweging over en weer stimuleren tussen het landelijke en de regionale platformen. Dat is was ik verwachtte dat zou gaan gebeuren toen ik als voorzitter hier begon.” De overheid zou volgens hem meer moeten communiceren over wat de regio’s aangaat en haar oor te luisteren moeten leggen. Over het ministerie van Economische Zaken is Meijer wel te spreken. “De top van EZ ziet in dat onze economie impulsen nodig heeft om in de nieuwe mondiale economie voldoende concurrerende kracht te ontwikkelen. Zij hebben het onderwerp stevig op de agenda gezet.” De materiele ondersteuning laat vervolgens nog veel te wensen over. “Ze hebben bij EZ en Onderwijs wel zwaar zitten bezuinigen.” Meijer vindt niet dat de geldbuidel vóór de ideeën uit moet gaan, maar “voor sommige initiatieven is geld nodig. Ik twijfel erover of de regering dan nog acte de presence geeft”.
Het landelijke innovatieplatform gaat volgens Meijer teveel uit van een paar grote nationale belangen, “die natuurlijk niet onbelangrijk zijn. Maar waar het om gaat is of we erin slagen om niet een paar belangen te ondersteunen, maar over de gehele linie het bedrijfsleven flexibel en competitief te maken en de basis te leggen waarop we hier in Nederland een duurzame situatie van groei en werkgelegenheid creëeren.” En daar staat, volgens Meijer, de staat voorlopig nog onder druk.
Technology Valley Twente
Begin deze maand werd de koers van het regionale innovatieplatform Twente, Technology Valley, bepaald. “In eerste instantie willen we een analyse maken van onze regio. Het doel, de ambitie, is eigenlijk al vastgesteld door de overheid, namelijk het behalen van de Lissabon-agenda. Daarnaast willen we in 2015 bij de top-tien regio’s in de wereld horen. Twente heeft een goede ligging, een goede infrastructuur en heeft met de Universiteit Twente en verschillende hogescholen natuurlijk een keur aan kennisinstellingen. In de analyse willen we in kaart brengen hoe die middelen beter kunnen worden aangewend om de ambitie in hoog tempo te realiseren.”
Twente wordt gekenmerkt door een structuur waarin niet één grote speler de dienst uitmaakt, maar waar het grootste deel van de ondernemingen uit middelgrote bedrijven bestaat. “We willen in dat opzicht de clustervorming van r&d-capaciteit onderzoeken”, aldus Meijer. Het innovatietraject moet zijns inziens niet aanbodgericht zijn, maar geleid worden vanuit de marktvraag. Daarin ligt ook het derde doel van Technology Valley. “Ik wil aandacht vragen voor de vertaalslag van de markt naar onderzoekscapaciteit. Het kennispotentieel staat nu te weinig ter beschikking van het bedrijfsleven.”
Het regionale innovatieplatform begint niet vanaf nul. Er zijn nu al een aantal ontwikkelingen gaande, waaronder de samenwerking van de Universiteit Twente met de zorginstellingen in de regio. De technologische kennis wordt verbonden met de zorgsector. “Nu moeten we dit gaan aanvullen met andere sectoren die een groot belang hebben voor Twente.”
Op de vraag wanneer bovenstaande doelen meetbare resultaten gaan opleveren voor Technology Valley moet Meijer het antwoord voorlopig schuldig blijven. “Op het moment dat er daadwerkelijk plannen liggen, kan ik een inschatting maken, maar daarvoor is het nu nog te vroeg. Neemt niet weg dat we in de dagelijkse praktijk wel al aanwijsbare resultaten van innovatie in de regio zien.”