Producten voor Open Source systemen (OSS) hebben nu het stadium bereikt waarin aan vrijwel iedere eis kan worden voldaan. Sommige producten zijn behoorlijk volwassen, denk aan Linux en Apache, terwijl anderen zich nog niet kunnen meten met hun Windows-tegenhangers als PhotoShop, AfterShot of SoundProbe.
Deze mengeling van volwassenheid, gecombineerd met de onwilligheid van gebruikers om iets nieuws aan te leren, zelfs al is het veel beter, zorgt ervoor dat Windows vooral op de thuisgebruikersmarkt nog stevig in het zadel zit. Ditzelfde geldt waarschijnlijk ook voor de bedrijvenmarkt, vanwege diezelfde redenen, maar het geldt niet voor de serverkant van de vergelijking.
Door de afwachtende houding van thuisgebruikers ten aanzien van een OSS-desktop, zullen bedrijven waarschijnlijk veel sneller overstappen. Bij de thuisgebruikers moeten de universiteitsstudenten en de academici het voortouw nemen, en die willen graag van Microsoft af, maar in de bedrijvensector wordt het kostenaspect steeds belangrijker. In potentie kunnen OSS-producten de totale eigenaarkosten (TCO – Total Cost of Ownership) van de desktop verlagen.
Het is nog steeds onpraktisch voor kleinere groepen om de studie en de training te betalen die nodig is om MS Office te vervangen, maar grotere organisaties, met name in de overheidssector, kunnen dit wel en doen het ook. Helaas gaat dit niet de zo broodnodige revolutie worden omdat het OSS-alternatief, (Open Office bijvoorbeeld) nog steeds is gebaseerd op de ‘multiple single-user’-architectuur met een dikke client die de ontwikkeling al jaren in een wurggreep houd (en de verkoop van pc’s aanmoedigt). Windows en MS Office vervangen door Linux met Open Office zal de licentiekosten zeker drukken, maar wanneer de extra kosten van de overgang worden meegerekend, is de besparing op de TCO niet meer zo significant.
Waar we duidelijk op zitten te wachten is een compleet nieuwe generatie thin-client-toepassingen. Wederom staat het monopolie van Microsoft de vooruitgang in de weg. De bittere conclusie is dat verlaagde TCO de enige factor is bij het kiezen tussen MS Office en een OSS-equivalent. Als de OSS-oplossing van nu echter een relevant marktaandeel van bijvoorbeeld 20 procent zou halen, zou dat de deur openen voor een nieuwe generatie beter ontworpen, echte multi-user OSS-producten.
Terwijl de luidruchtige strijd tussen OSS en Microsoft op de pc voortduurt, aangewakkerd door de invloed van India en China als zowel ontwikkelaars als consumenten, ziet het er aan de serverkant heel goed uit voor OSS. De individuele producten zijn er al. Behalve bij de zeer grote systemen, het domein van mainframes en grote Unix-systemen, zijn de OSS-producten nu uitgegroeid tot het punt dat er weinig te wensen overblijft in de vergelijking met de bekende producten van IBM, Oracle, Microsoft, et cetera.
De leveranciers die ook profijt hebben van de verkoop van hardware en services, met name IBM en HP, kunnen direct hun voordeel doen door individuele producten te ondersteunen. De meeste gebruikers, die in de Intel-gebaseerde serverwereld werken, beschikken echter over onvoldoende middelen om verschillende software-subsystemen uit te kiezen. Ze moeten een samenhangend systeem kunnen kopen en installeren, en een ‘stapel’ software van een en dezelfde leverancier kunnen afnemen.
We hebben nu een kritisch punt bereikt in de nog korte geschiedenis van OSS, dat behoorlijk wat te maken heeft met open standaarden. Er moet een stabiele manier zijn waarop leveranciers winst kunnen maken; leveranciers die failliet gaan zijn rampzalig! Het gaat dan wel goed voor IBM, HP, et cetera, die toegevoegde waarde bij hun producten bieden en die zeer actief zijn bij het financieel steunen van OSS-ontwikkelingen, maar de industrie heeft behoefte aan een OSS-gerelateerde industrie die op eigen kracht vaart. En dus zal 2005 het jaar zijn waarin leveranciers van complete OSS-systemen volwassen moeten worden, inclusief bieden van ondersteuning, training enzovoort.< BR>
Martin Healey, pionier ontwikkeling van op Intel gebaseerde computers en c/s-architectuur. Directeur van een aantal it-bedrijven en professor aan de Universiteit van Wales.