Al mikt Juniper Networks momenteel op de markt voor bedrijfsconnectiviteit, de telecom-origines van het bedrijf blijven zichtbaar in zijn Infranet-initiatief. Topman Pradeep Sindhu: “Het wordt niet zomaar ergens in de stratosfeer, ver van de werkelijkheid, ontwikkeld.”
|
Referentie-architectuur
Juniper lanceerde het Infranet-idee in 2003 op de telecomvakbeurs in Genève. Sindsdien is het ‘Infranet initiative council’ (http://www.infranet.org) gecreëerd. Dat telt momenteel zo’n dertig leden, waaronder BT, AOL, HP, Huawei, Lucent en Oracle. Het organiserend comité heeft inmiddels een referentie-architectuur van het Infranet goedgekeurd. Daarbij is gewerkt “op de wijze van de oorspronkelijke ip-ontwikkelaars: bied een oplossing voor de problemen van vandaag, maar zorg dat het geheel uitbreidbaar blijft”, aldus Sindhu, oprichter, vice voorzitter en chief technology officer van Juniper.
Zijn bedrijf wil beperkingen (als in tcp/ip) en overdreven complexiteit (als in het met tcp/ip concurrerende osi-systeem) vermijden door het ontwerp in een werkgroep te toetsen aan reële noden en problemen. “Een realiteitscontrole; het wordt niet zomaar ergens in de stratosfeer, ver van de werkelijkheid, ontwikkeld”, stelt Sindhu.
Om dezelfde reden wordt het Infranet-initiatief niet uitgewerkt door de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU). “Het werkterrein van de ITU is veel breder. Wij willen bedrijfsproblemen oplossen.” Er wordt wel samengewerkt met standaardenorganisaties en op termijn wil het comité het geheel vrijgeven. Ook stelt Sindhu dat Cisco welkom is, waarna hij veelbetekenend opmerkt dat telecom- en netwerkleveranciers liever niet in één bedrijfseigen omgeving te werken. Echter, met miljarden toestellen en toepassingen die het netwerk willen delen, kan niet alle informatie zich aan de rand bevinden. Ook de netwerk-kernsystemen en -diensten moeten informatie uitwisselen, want “een dom netwerk werkt niet”.
Gebruiksmodellen
Volgens Sindhu hebben asp’s (application service provider), zoals Oracle, wel belangstelling voor dit alles, terwijl een en ander ook voor de ontwikkelaars van ‘computer-nutsvoorzieningen’ en ‘gridcomputing’ van nut kan zijn. “Die ontwikkelaars hebben soms een nogal simplistische kijk op een netwerk, terwijl ze in de realiteit rekening moeten houden met de complexiteit ervan.”
Ook moet dit alles leveranciers van netwerkdiensten de mogelijkheid bieden investeringen en inkomsten op elkaar af te stemmen, door de echt gebruikte diensten aan de gebruikers te factureren, en niet ‘zoveel je wilt voor een vast bedrag’. Dat zal tevens helpen bij het opstellen van gebruiksmodellen met het oog op het ontwerpen en uitbaten van de nieuwe dienstennetwerken. Nu hebben bedrijven daar nog geen goed zicht op, in tegenstelling tot de telefoniewereld, waar de infrastructuurbehoeften van een verbinding en het netwerkgebruik door abonnees nauwkeurig te berekenen zijn.< BR>
Guy Kindermans