Onderzoekers aan de Universiteit van Toronto hebben een manier ontdekt om energie uit infrarood licht te halen. Het gaat om nanodeeltjes die infrarood licht op kunnen pikken dat niet gezien wordt door mensen door zijn hoge golflengte.
Professor Ted Sargent leidde het onderzoeksteam en veel proeven werden uitgevoerd door promovendus Steve MacDonald. Het geheim van de ontdekking zit hem in koolstof. De nanokristallen van het team van Sargent bestaan uit een ketting van acht koolstofatomen. De koolstof is het element binnenin de nanotubes. “De truc was om het juiste aantal moleculen te vinden om rond onze nanodeeltjes te wikkelen”, aldus MacDonald in het tijdschrift Nature. “Waren ze te lang, dan konden de deeltjes hun elektrische energie niet doorgeven een ons circuit, waren ze te kort, dan klonterden ze samen waardoor ze hun eigenschappen verloren. Het bleek dat één nanometer, acht koolstofatomen in een ketting aan elkaar gekoppeld, precies juist was.” Volgens Sargent zou de technologie in drie tot vijf jaar in producten gebruikt kunnen worden.
Zonlicht
Bijkomend voordeel van de nanodeeltjes is dat ze ook energie uit het infrarode deel van zonnestralen kunnen halen en dat kunnen omzetten in elektriciteit. Dit zou een bevordering van het gebruik van zonnecellen kunnen betekenen. Op dit moment bestaan zonnecellen uit polymeer, dat alleen elektriciteit kan halen uit het zichtbare deel van zonnestralen. Dat betekent dat momenteel slechts 3 tot 12 procent van het zonlicht dat op een zonnecel valt, wordt omgezet in elektriciteit. Met behulp van de nanodeeltjes zou dat kunnen oplopen tot wel 30 procent, aldus Peter Peumans, professor aan de Universiteit van Stanford, die de resultaten van Sargents onderzoek heeft getoetst.< BR>