HP draait Linux ook op het topmodel van zijn Superdome-server met 64 Itanium-processoren. Daarvoor heeft de serverleverancier patches ontwikkeld voor Linux-kernel 2.6 en die weer aan de kernel-ontwikkelaars verstrekt.
|
Beck redeneert dat bedrijfseigen hardware dan alleen maar kosten toevoegt en de mate van flexibiliteit, lees: uitwisselbaarheid, verlaagt. Feit is dat HP langzaam overgaat van bedrijfseigen processorarchitecturen (de eigen PA-Risc en de via Compaq in huis gekregen DEC Alpha) naar Intels 64-bit Itanium.
“Wij hebben in boekjaar 2003 een omzet van 2,5 miljard dollar gerealiseerd uit Linux-gerelateerde activiteiten.” Beck benadrukt ook dat HP de eerste leverancier was die zijn klanten vrijwaring bood voor Linux. “Dat is voor klanten die hardware en software van ons betrekken.” Dit in verband met de juridische kruistocht van Unix-erfgenaam SCO tegen IBM en Linux. Na HP zijn ook andere serverleveranciers vrijwaring gaan bieden.
Linux niet beperkt
Het verbaast niet dat HP zich inzet voor Itanium, maar opvallend is dat het Linux daarbij niet beperkt tot lichte of middelzware servers. Iets wat enkele concurrenten wel doen qua positionering of ondersteuning. De lancering van Integrity-servers met de nieuwe Itanium 2-processoren, voorzien van negen MB cachegeheugen, ging gepaard met de aankondiging dat Linux nu draait op machines met zestien processoren. Dit betreft Suse Linux Enterprise Server 9 (SLES) met kernel 2.6. Red Hat komt in het eerste kwartaal van dit jaar met een versie gebaseerd op die zwaardere kernel.
HP gaat echter verder; ontwikkelaars van het bedrijf hebben de Linux-kernel geschikt gemaakt voor systemen met meer processoren. In het oplossingencentrum te Böblingen (Duitsland) demonstreerde het Linux op een Superdome-systeem met 64 processoren. “Nieuw is de ondersteuning op servers met acht, zestien en vierenzestig processoren”, zegt Beck. “Officieel gaat SLES maar tot zestien, maar klanten hebben ons om meer gevraagd. Dit is dus niet technologie omdat het kan, maar omdat er concrete vraag naar is.”
OpenVMS gaat niet dood HP heeft het aloude besturingssysteem OpenVMS vorige week naar Intels Itanium-processorplatform gebracht. OpenVMS stamt uit 1977 en draaide aanvankelijk op een handvol gespecialiseerde 16-bit printplaten, waarna het achtereenvolgens is gemigeerd naar de cisc-processor VAX (complex instruction set computing) en de 64-bit risc-processor Alpha (reduced instruction set computing). Nu stapt het over naar de epic-chip Itanium (explicitly parallel instruction set computing). Wereldwijd zijn er naar schatting 400.000 OpenVMS-gebruikers. Guenter Kriebel, ingenieur in HP’s testcentrum in Böblingen (Duitsland), schat dat er in de Emea-regio zo’n 250.000 OpenVMS-klanten zijn. Het wereldwijde aantal eindgebruikers, dus inclusief terminals, zou op tien miljoen liggen. Dit schat HP-observeerder Terry Shannon, uitgever van de nieuwsbrief Shannon knows HPC (vroeger Shannon knows Compaq). Concurrenten azen al enige tijd op de OpenVMS-klanten. Sun Microsystems heeft een apart HP Away-programma, waar HP zijn Alpha Retain Trust-initiatief tegenover heeft gezet. Sun claimt wereldwijd 175 klanten te hebben weggesnoept. HP zegt het verloop onder zijn Alpha-klanten te hebben beperkt tot ruim onder het industriegemiddelde van 2 procent. |
Gepatched
De door HP ontwikkelde patches aan de Linux-kernel om de Superdome-‘compatibiliteit’ te behalen, zijn teruggegeven aan de open source-gemeenschap voor opname in de officiële kernel. Dat is inmiddels gebeurd in alpha-versie 2.6.9 en kernel 2.6.10. Daarmee is deze zware functionaliteit gewoon beschikbaar voor standaarddistributies, van onder meer Suse en ook Red Hat. Eerstgenoemde gebruikt nu nog kernel 2.6.5 en komt binnenkort met een eerste Service Pack dat dan 2.6.10 bevat.
De patches zijn voor het schalen van zestien naar vierenzestig processoren, het omgaan met een groter aantal interrupts – namelijk van de pci-kaarten, het ondersteunen van de grote hoeveelheid geheugen en het scheppen (spawnen) van i/o-processen. Laatstgenoemde is heel belangrijk voor het prestatieniveau van de totale server; Linux kan daarmee i/o-processen verplaatsen naar het processorblok (cel) die het dichtst bij de bewuste i/o-bus zit.
Verder kan Linux dankzij de HP-patches ook geheugenstatistieken weergeven per cel (nul tot en met vijftien) én voor het totaal (‘cel’ nummer zestien). Tot slot hebben de ontwikkelaars ook enkele fouten gerepareerd en enkele elementen geoptimaliseerd. Dit omvat het geheugengebruik en de tcp/ip-stack die nu zestien miljoen gelijktijdige verbindingen aankan.
Versnelling
Het compileren van kernel 2.6.10 duurt op één processor in de Superdome ongeveer negentien minuten. Verdeeld over 65 jobs, waardoor alle 6e processoren hoe dan ook in gebruik zijn, duurt het zo’n 43 seconden.
De mate van versnelling bedraagt dus ‘slechts’ een factor zesentwintig. Het verschil met de factor 64 voor het aantal processoren is met name ttoe te schrijver aan de seriële verwerking van sommige elementen waardoor de ene job soms moet wachten op het gereed zijn van een andere job. Daarnaast heeft de communicatie tussen de cellen ook invloed op het prestatieniveau.
Andere tests die HP demonstreerde, waaronder de bekende supercomputer-benchmark Linpack, leveren een nagenoeg lineaire schaalbaarheid op. Normaliter treedt er een afvlakking op naarmate een server meer processoren gebruikt.< BR>