Telecomtoezichthouder Opta opereert als geschillenbeslechter tussen marktpartijen te veel op de achtergrond. Met strafmaatregelen zou de waakhond de concurrentie in de telecommarkt veel beter beschermen.
Dit is de belangrijkste conclusie uit het rapport ‘De telecommunicatiewet en handhaving’, dat het Instituut voor Informatierecht (IViR) van de Universiteit van Amsterdam deze week publiceerde. Opta heeft in het verleden te weinig gebruik gemaakt van sanctiemiddelen als last onder dwangsom of boetes en te veel vertrouwd op het faciliteren van geschillen, die door hun lange looptijd niet direct een tastbaar effect sorteerden.
“Het tekort is deels te verklaren uit het feit dat de toezichthouder onder de oude telecomwet beperkte middelen had om op te treden”, zegt Nico van Eijk, als bijzonder hoogleraar verbonden aan het IViR en één van de auteurs van het rapport. Daarnaast speelt ook de cultuur en het beleid rond de toezichthouder een rol. “Minister van Verkeer en Waterstaat Jorritsma zei bij de oprichting dat Opta weer snel zou verdwijnen. Dat was natuurlijk niet bevorderlijk voor de daadkracht van de toezichthouder”, aldus Van Eijk.< BR>