EDS is het levenswerk van de bijna 65-jarige Texaan Jeff Heller. Hij behoort tot het eerste peloton EDS-werknemers. Waar oprichter Ross Perot in 1986 gedwongen afscheid moest nemen, bleef Heller op zijn post. Hij leidde als man achter de schermen de it-gigant naar de top. Begin 2002 ging Heller met pensioen… maar niet voor lang. In maart 2003 keerde hij terug als president en chief operating officer om te helpen de crisis in het bedrijf te bezweren. Een veteraan blikt terug op een imposante carrière.
|
Van de dramatische terugval in de eerste helft van 2002 heb ik weinig meegekregen. Ik maakte met mijn vrouw een cruise in Rusland en de Baltische Staten. Na de zomer keerde ik terug naar Texas en bleek het foute boel. De omzet liep in het derde kwartaal zelfs met 80 procent terug. Medewerkers belden me of kwamen langs om hun zorgen kenbaar te maken. Dus, of ik wilde of niet, ik kreeg inzicht in de stand van zaken. Begin 2003 besloot de bestuursraad om Michael Jordan als ceo en opvolger van Dick Brown in te huren. De raad wilde tevens een intern iemand benoemen om de problemen aan te pakken. Ik kreeg een telefoontje of ik weer wilde werken. Het was maar voor eventjes. Dat geloofde ik natuurlijk niet, maar ik heb toch ‘ja’ gezegd. Waarom ik niet heb gezegd: ‘bekijk het maar, het is jullie zaak’? (lachend) Wil je mijn versie horen of die van mijn vrouw?…
Mijn vrouw zei dat ik niet goed snik was…maar ik was pas kort weg en ik ben al zo’n lange tijd betrokken bij EDS; in 1968 trad ik als 75ste werknemer in dienst. De liefde voor het bedrijf zit diep. Niet alleen bij mij, maar ook bij medewerkers en ex-werknemers. Toen ik terugkeerde, ontving ik duizenden e-mails van EDS’ers, maar ook van gepensioneerden en naar de concurrentie overgestapte oud-werknemers, met als strekking: ‘Jeff, als je me nodig hebt, geef maar een seintje’.
Barometer
Mijn taak is mee te helpen het vertrouwen bij het personeel en op de markt terug te winnen. Daarbij kijk ik hoe we onze concurrentiekracht kunnen versterken. Ik praat veel met grote klanten over de afstemming tussen hun ict-behoeften en ons aanbod op het gebied van it-uitbesteding en business process outsourcing. Verder tracht ik meer slimme verkopers binnen te halen die jongere medewerkers het vak kunnen bijbrengen. En er is meer aandacht voor opleidingen nodig. Het moet de moeite waard blijven om bij EDS te werken.
Als alles crescendo loopt is er geen vuiltje aan de lucht, maar tegen negatieve publiciteit is het soms lastig opboksen. De media lichtten de besognes rond ons contract met de US Navy er steeds uit, als een barometer van de voor- of tegenspoed van EDS. Het afgelopen jaar hebben we de situatie onder controle gekregen en de schulden weggewerkt. We kunnen weer aan groei denken.
Pionieren
Ik werk nu 36 jaar, met een korte onderbreking, bij EDS. Het is tot nu toe mijn enige werkgever, behalve in de periode 1960-1966 toen ik voor Uncle Sam vloog en in Vietnam heb gediend. Ik groeide op in een klein dorpje in Texas. De ‘high school’ maakte ik niet af. Mijn resultaten vielen tegen. Op advies van een dorpsgenote monsterde ik aan bij de marine. Nadien heb ik de middelbare school alsnog afgemaakt. Werk vinden zonder een diploma was haast kansloos. De olie-industrie trok, totdat ik een personeelswerver van Ross Perot ontmoette. Die legde me uit wat EDS deed en dat het bedrijf leergierige jongeren zocht die van wanten wisten. Ik begreep er weinig van, maar mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Ik besloot het EDS-hoofdkwartier in Dallas te bezoeken. Ik kende de automatiseringssector wel – bij de marine leerde ik omgaan met allerlei besturingssystemen in de cockpit – maar ik begreep niet hoe ze er geld mee konden verdienen. Personeelszaken bood me een baan als ’trainee’ aan bij systeemontwikkeling. ‘What the hell’, dacht ik: ik probeer het, de mensen staan me aan en ik kijk wel hoever ik kom. Ik leerde programmeren, bijvoorbeeld in Fortran. Ik werkte hard en reisde kris-kras door het land, meebouwend aan medische applicaties, later aan systeemsoftware. In totaal heb ik naar schatting zo’n twee tot drie miljoen regels code geschreven.
Naar de top
In 1968 draaide EDS een omzet van vijf miljoen dollar en stelde het als technische dienstverlener nog weinig voor. Het bedrijf arriveerde op het juiste moment. Een kwestie van geluk, al zou Ross zeggen (zet lachend hoog stemmetje op): ‘cause I’m a genius’. Veel organisaties wisten niet hoe ze de invoering van computers moesten aanpakken. Het idee van Ross was goed: ‘help mensen de technologie te gebruiken om hun business te verbeteren.’ Hij had een neus voor het aantrekken van de juiste mensen. Er liepen bijvoorbeeld techneuten rond die bij Nasa hadden meegeholpen om mensen op de maan te zetten.
Computertechnologie was in die tijd nog redelijk simpel. Je stak je handen uit de mouwen, begon softwarecode in te kloppen en bediende de hardware. We ontwikkelden – slim genoeg – oplossingen die steeds opnieuw inzetbaar waren. Al snel groeide de omzet tot honderd miljoen dollar door grote opdrachten in de gezondheidszorg en defensie. Ross hamerde altijd op een goede klantenservice. Hij zei letterlijk: ‘als je dat verknalt, schiet ik je neer’. Een wonderlijke man, met onuitputtelijke energie waarmee het bedrijf is opgebouwd. Hij gaf niet snel op… geeft eigenlijk nooit op. (lacht)
In de jaren zeventig bekleedde ik een aantal technische managersposten. Begonnen als hoofd van het rekencentrum in Dallas runde ik vanaf 1979 de technische operaties van EDS wereldwijd. In 1984 nam General Motors – een grote klant – EDS over. Ik mocht in Detroit de integratie tussen beide infrastructuren begeleiden. Daarna ben ik de commerciële weg ingeslagen. Begin jaren negentig werd ik verantwoordelijk voor EDS in Azië. Na de afsplitsing van EDS door GM in 1996 werd ik benoemd tot president en chief operating officer. In 2001 werd ik vice-chairman. (lacht spottend) Die titel betekent eigenlijk dat je op de weg naar buiten bent. Na een jaar ben ik met pensioen gegaan.
Familiedrama
EDS heeft vaker roerige tijden meegemaakt, zoals medio jaren zeventig en in de jaren na de afsplitsing in 1996 van General Motors. De meest turbulente periode brak echter aan toen GM ons in 1984 kocht, om wereldwijd één ict-beheerder te hebben. EDS zat toen net onder een omzet van één miljard dollar met 13.000 man, maar worstelde met een oud bedrijfsmodel. GM had een drie keer zo grote ict-afdeling, dus na de overname waren we ineens vier keer zo groot. Dat was de wereld op z’n kop.
Het integratieproces verliep zeer moeizaam. De bedrijfsculturen botsten. GM voelde zich in die tijd net zo machtig als sommige staten en gedroeg zich ook zo. EDS was een praktisch ingesteld bedrijf dat eigenhandig problemen oploste. Bovendien kregen Ross en Roger Smith, de GM-baas, grote onenigheid omdat ze allebei aan het roer dachten te staan. Uiteindelijk liet Ross zich uitkopen en vertrok in 1986, met in zijn kielzog president Mort Meyerson en nog een aantal vooraanstaande medewerkers van het eerste uur. Iedere EDS’er wilde eigenlijk met Ross mee. Toen ik dit punt bij hem aanstipte, zei hij: ‘nee, jullie moeten blijven om dit ‘GM-thing’ te laten slagen.’ Dat hebben we gedaan. Krap een jaar later richtte hij Perot Systems op en benaderde hij EDS’ers om over te stappen. Dat zorgde voor een pijnlijke familie-affaire en een rechtszaak. Het duurde een tijd, maar de relaties zijn inmiddels genormaliseerd.
Ross is een controversieel figuur die waardevolle dingen heeft gedaan, veel mensen gelukkig heeft gemaakt, maar ook een hoop boos. Hij blijft zich als oprichter identificeren met EDS. Bovendien denkt hij dat als je eenmaal voor hem hebt gewerkt, je altijd voor hem wil werken. Hij belt me nog regelmatig op en vraagt dan of ik dit of dat wil doen…wat ik dan meestal doe! Ross is iemand die betrokken raakt in het persoonlijk leven van mensen. Hij vergt veel van je, maar helpt je ook wanneer dat nodig is. Hij is nu ergens in de zeventig, en nog steeds zeer gedreven, bijvoorbeeld bij de opvang van veteranen uit Afghanistan of Irak.
Met pensioen?
EDS is uiteindelijk mijn levenswerk geworden. De ambitie om chief executive officer te worden, heb ik alleen nooit gehad. Daarvoor ben ik geen echte verkoper en hou ik er niet van veel tijd te spenderen aan gesprekken met Wall Street-analisten. Wat mij aantrekt, is het nadenken over de mogelijkheden van het bedrijf, het reizen en het omgaan met personeel.
Ondanks alle tegenslag zijn we nog steeds de nummer twee achter IBM. Dat mogen we niet uit het oog verliezen. Op het moment dat EDS weer helemaal gezond is en mijn hulp niet meer nodig, pak ik mijn pensioen weer op. Geen idee wanneer precies, al ben ik niet van plan om op kantoor te sterven! (grinnikt).”< BR>
Jubileum Iraans commandoteam
Eind 1978 krijgen de in Teheran werkzame EDS-employees Paul Chiapparone en Bill Gaylord te horen dat ze vanwege corruptie onder arrest staan. Een drukmiddel van de Iraanse overheid om EDS te dwingen een systeem voor de sociale zekerheid af te bouwen. De automatiseerder was hiermee gestopt, omdat betalingen uitbleven. Ross Perot zet, nadat blijkt dat Amerikaanse regering niet ingrijpt, een bevrijdingsactie op touw met behulp van een minilegertje EDS’ers onder aanvoering van kolonel ‘Bull’ Simmonds. Op 9 februari 1979 breekt evenwel de Iraanse revolutie uit en weten de twee EDS’ers te ontsnappen uit de gevangenis in de hoofdstad. Ze ontmoeten het EDS-team in het Hyatt-hotel en beginnen aan een zenuwslopende vlucht langs allerlei revolutionaire wegblokkades naar de Turkse grens.
Dit bizarre avontuur is in opdracht van Perot opgetekend door thriller-auteur Ken Follet (On Wings of Eagles). Perot organiseert ieder jaar een reünie voor de betrokkenen bij deze reddingsoperatie (Simmonds is inmiddels overleden). Jeff Heller kan zich die periode nog helder voor de geest halen. “Ik heb het ervaren als een bewijs van hoe groot de betrokkenheid van een bedrijf jegens zijn werknemers kan zijn. Ook van collega’s onderling. Iedereen die als vrijwilliger voor het commandoteam werd gevraagd, stemde in. Terwijl ze wisten, wijs geworden door de Vietnam-oorlog, dat zo’n missie dodelijk kon zijn. Ze hebben in Iran veel geluk gehad; dat komt in Follets navertelling niet echt naar voren.”
Vorig jaar stelde Heller aan Perot voor om in maart 2004 – 25 jaar na dato – uit te pakken met een grote reconstructie bij EDS in Dallas. Het moest ook de teamgeest van het EDS uit de jaren zeventig oproepen. “Ik wil die tijd niet verheerlijken, want ook toen liepen er dingen mis. Bovendien was EDS een veel kleiner bedrijf dan tegenwoordig. Maar er bestond wel een hechte band onder elkaar en een bedrijfscultuur waarin mensen mochten excelleren. Het kan geen kwaad om daar wat van over te nemen.” Volgens Heller werd de jubileumbijeenkomst een succes. “Veel jonge EDS’ers kenden het verhaal niet. Bovendien begon Ross, enthousiast geraakt, ook de geschiedenis van EDS uit de doeken te doen. Als een ware politicus (Perot is in 1992 en 1996 presidentskandidaat in de VS geweest – RS) bespeelde hij het personeel, vooral met zijn verhaal hoe bij het Amerikaanse leger het eerste contract werd binnengehaald ten koste van het toen veel grotere IBM. Mensen raakten euforisch. We waren even bang dat Ross de plek van Michael Jordan zou innemen. Oude tijden herleefden!” (grijnst)