Het gaat er in het wereldwijde kennisweb niet om wie het eerst over nieuwe kennis beschikt, maar wie het eerst met nieuwe kennis ‘killerproducten’ weet te ontwikkelen en te vermarkten. Op veel knooppunten stokt de doorstroming en de netwerken zijn onvoldoende ontwikkeld, zodat kennisoverdracht een moeizaam proces is. Voor een betere doorstroming is ‘kennislogistiek’ nodig.
De ontwikkeling van onze kennismaatschappij komt op gang – op zowel meso-, macro- als microniveau. Het wachten is op het zichtbaar worden van het resultaat: een groeiende, levendige en innovatieve economie. Kennisontwikkeling wordt aangestuurd vanuit de resultaten van vooral delphi-studies en regelgeving op internationaal en nationaal niveau, en in gang gezet door researchprojecten voor kennisgeneratie. Die nieuwe kennis wordt vervolgens in de praktijk beproefd, toepasbaar gemaakt en aan de man gebracht in proef- en demonstratieprojecten. De resultaten daarvan worden overgenomen door ondernemingen die met die kennis nieuwe processen, producten of diensten ontwikkelen voor onder meer een milieuvriendelijke energievoorziening, een langer en menswaardiger leven, voor veiligheid en voor de ontwikkeling van de meest bizarre middelen om macht te kunnen uitoefenen. Dat proces verloopt in vijf fasen en is behoorlijk gecompliceerd.
Het proces heeft bovendien een indringende commerciële kant. Alles wat met de nieuwe kenniswereld samenhangt, moet proactief aan de maatschappij worden ‘verkocht’. Die maatschappij moet aangeven wat zij er wél en n�et mee wil. Zij zal bestaande faciliteiten in moeten ruilen voor nieuwe. Dat proces verloopt via de politiek, wetenschappers, industriëlen en dienstverleners die aan de kennisontwikkelingstouwtjes trekken.
Daarvoor is ook een andere, open manier van denken en handelen nodig. Minister De Graaf heeft dat recentelijk geformuleerd door van de overheid te verlangen dat zij steeds weer uitgaat van de vraag ‘Wat heb ik vandaag voor de maatschappij gedaan’. Die vraag geldt ook voor de maatschappij van morgen en voor allen die met dat ‘morgen’ bezig zijn.
Niet effectief
Hoewel het in het kennisnetwerk bruist van de activiteiten, verloopt de ontwikkeling van de kennisstromen niet harmonieus. De ontwikkelings- en toepassingsactiviteiten grijpen niet duidelijk in elkaar. Bij de kennisoverdracht tussen wetenschap, industrie of dienstverlener enerzijds en de gebruiker anderzijds, en het genereren van een brede maatschappelijke vraag naar het wat en hoe van de kennismaatschappij, is geen sprake van een effectief proces. Op nationaal niveau is nauwelijks bekend wat we presteren. We zijn nog geen ‘lerend land’ en er zijn nog geen indexen over de vorderingen die we maken. We weten niet of we een kenniscultuur ontwikkelen die bij ons past, we weten niet of onze inspanningen en het daarmee gemoeide geld echt zinvol worden aangewend. Zowel de kenniswerkers als de maatschappij zijn onvoldoende betrokken bij de integrale ontwikkeling van de kennismaatschappij.
We hebben, om meer inzicht in en greep op onze toekomst te krijgen, een structuur nodig die helpt overzicht te krijgen over de doelen, resultaten en de doorstroming van nieuwe kennis, en de daaruit voortvloeiende innovatie. Die structuur moet snel worden ontwikkeld, net zoals er in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw snel duidelijke structuren zijn ontwikkeld voor het logistieke management. We zijn toe aan het ontwikkelen en toepassen van logistiek management voor kennistransacties. Wanneer dat gebeurt, komt er ook ruimte voor het verkrijgen van retourinformatie over de relevantie van nieuwe kennistoepassing.
De kennisoverdracht van bron naar gebruiker – en informatie daarover naar en uit de maatschappij – omvat een reeks transactieprocessen. Wie behoefte heeft aan kennis, zoekt, kiest, koopt of laat ontwikkelen, ontvangt, betaalt en gebruikt – net zoals in de logistieke processen. Net als goederen en diensten stroomt ook kennis van een aanbodpunt naar een vraagpunt. Waar de goederenstroom ‘van zand naar klant’ verloopt, beweegt de kennisstroom zich ‘van genie naar gebruiker’. Goederen worden verbruikt en gaan verloren. Kennis gaat niet verloren, maar evolueert. Aan bestaande kennis wordt voortdurend nieuwe kennis toegevoegd.
Net zoals het in de goederenstroom gaat om transactiesnelheid en flexibiliteit, gaat het in de kennisstroom om de snelheid van kennisoverdracht ten behoeve van nieuwe producten. Aan dat kennisoverdrachtsproces is een voorlichtingsproces verbonden over de plannen, kosten en effecten van het nieuwe en wat de toekomstige kopers en de maatschappij ermee willen. Het is zoeken naar de economische en maatschappelijke balans van vandaag, morgen en overmorgen.
Expliciete kennis
Kennislogistiek is een logisch gevolg van de ontwikkeling van de goederenstroomlogistiek met cad/cae/cam/pdm en erp/crm/scm. In dat ontwikkelingsproces heeft zich de afgelopen jaren een ingrijpende verandering voltrokken. Aanvankelijk werden aan de goederen- of dienstenstroom data toegevoegd. Die data zijn geëvolueerd tot product- en procesinformatie en nu worden producten en processen modulaire kennisobjecten. Het gaat daarbij om expliciete kennis, kennis die is losgekoppeld van producten en processen.
De kennis wordt gemodelleerd en ‘geparametriseerd’ en aan de modules worden communicatiefuncties toegevoegd. Daardoor kunnen modellen worden samengevoegd tot kennisketens, die ons in staat stellen fysieke processen voorafgaand aan de daadwerkelijke realisatie zichtbaar, voorspelbaar en manipuleerbaar te maken. Expliciete kennis is een verhandelbaar product.
Zolang er geen nieuwe kennis wordt ontwikkeld die aan de bestaande kennis wordt toegevoegd, is proces- en productverbetering aan grenzen gebonden. Om het gebruik van milieubelastende fysieke processen in te perken en welvaart en welzijn toch te verhogen, moeten die grenzen worden verlegd. De politiek stelt die grenzen en voor die grensverlegging is nieuwe kennis nodig.
Door regelgeving wordt aangegeven welke kennis moet worden gegenereerd, toepasbaar gemaakt en toegepast. Die regelgeving strekt zich uit op middellange en lange termijn. Zij is, meer nog dan bij de besturing van de goederenstroom, proactief.
Waar de regelgeving bepaalt in welke richting kennis moet worden ontwikkeld, maakt de regelgever ook de plannen en zorgt hij voor de middelen voor de kennisontwikkeling. De regelgevers – internationaal o.a. de Europese Commissie – zijn tevens de plannenmakers, de spil van het managementproces met een horizon van enkele tot vele jaren. Ze stippelen hun beleid uit op mega- en macroniveau. Dat beleid wordt nationaal uitgewerkt en aangevuld door het ministerie van Economische Zaken en ondersteund door onder meer het STW, universiteiten, werkgeversorganisaties en multinationals. Die laatste gremia maken de plannen op microniveau.
Kennismanagement is complex. Het vereist een mondiale afstemming van kennisontwikkeling op de eerder genoemde niveaus, vaak gebaseerd op een massa onderzoeken en ontwikkel- en toepassingsfaciliteiten. De ontwikkelingsrichting moet wordt gekozen, gepland, bekostigd, gestuurd en uitgevoerd. Dat laatste door onder andere ‘Networks of Excellence’ en ‘Integrated Projects’. Er zijn inmiddels discussies gaande om de waarde van de kennisontwikkeling en informatie over nieuwe kennis naar de maatschappij te structureren. Haast is geboden, aangezien we mondiaal voor enorme problemen staan en omdat er zich een enorme concurrentie ontwikkelt op het gebied van kennisontwikkeling.
Vijf processen
Kennistransfer vindt plaats in een vijftal opeenvolgende sub-processen, waarin de kennisketens worden gevormd. Het eerste en meest complexe proces is het hierboven genoemde kennismanagement voor behoefteplanning en opdrachtverstrekking. Daarna volgen vier processen voor achtereenvolgend: kennisgeneratie door research; kennisontwikkeling door development; kennisgebruik voor product- en procesontwikkeling; en kennisverbruik door de consument.
De processen voor kennisgeneratie, kennisontwikkeling en kennisgebruik zijn processen met functies voor opdrachtgeneratie, planning, onderzoek naar elders beschikbare, soortgelijke kennis, patentonderzoek, kennisontwikkeling met bepaling van de grenzen van het model, toetsing, evaluatie en presentatie. Output van het voorgaande proces is input voor het volgende. Naar de structurering van de processen is veel onderzoek verricht en er is de nodige ervaring mee opgedaan. Bij de doorstroming is dat nauwelijks het geval. Een uitzondering daarop vormen de luchtvaart, de auto- en de elektronica-industrie, waar snelle kennisdoorstroming een hot item is. Daar gaat het om sequentiële processen, die in elkaar worden geschoven. “Wij schuiven die processen ook in elkaar”, stelt executive vice-president Henk Leeuwis van LioniX. “Maar dan in een netwerk met zeer verschillende disciplines en met mensen die vaak moeten leren om in een netwerk te werken en moeten leren om elkaar te begrijpen. Dat vergt enorme inspanningen. Zichtbaar worden die nauwelijks, want uiteindelijk verdwijnt bij de product- en procesconsumptie, het laatste proces in de keten, de kennis onder het oppervlak. Het product of proces wordt gebruikt, niemand die nog weet hoe het werkt, alleen dát het werkt en hoe ermee moet worden omgegaan.”
Analyses
Om inzicht te krijgen in processen van kennisoverdracht, kunnen procesanalyses worden gemaakt. Een eerste vraag is dan of kennis impliciet of expliciet aanwezig is. Impliciete kennis is kennis tussen de oren, persoonlijk eigendom. Expliciete kennis is modelmatig vastgelegde kennis, onpersoonlijk, manipuleerbaar, koppelbaar aan aanpalende kennis, verhandelbaar en geschikt voor elektronische overdracht. In het kennistransactieproces neemt de waarde van expliciete kennis toe en is die het hoogst tijdens het eindgebruik.
Bij het maken van procesanalyses wordt bepaald of impliciete kennis van waarde is en in expliciete kennis kan worden omgezet. Vervolgens wordt nagegaan hoe expliciete kennis binnen de organisatie wordt gehanteerd en doorstroomt binnen de organisatie en ten slotte naar de afnemer. Door analyses kan worden aangetoond waar zich de knelpunten in de modellen en de ketens voordoen.
Voor die analyses en begeleiding van de procesverbetering is een generatie procesengineers nodig die kennis kunnen structureren, vertalen en overdragen. Zij doorzien hoe tijdens het proces van kennisoverdracht de inhoud van kennis aangepast moet worden voor de volgende gebruikerslaag.
Om inzicht te krijgen in welke kennis in ontwikkeling is en voor wie die kennis van belang kan zijn, is een topdown-gestructureerde en vereenvoudigde, ‘geïmplodeerde’ informatievoorziening nodig. Er wordt momenteel enorm veel over nieuwe kennis gepubliceerd. Maar daarnaar zoeken is zoeken in een grabbelton. Sla er de jaarverslagen van universiteiten en onderzoeksinstituten maar op na. Of zoek in sites, via zoekmachines, in databanken als Cordis, en je verdrinkt in de informatie over nieuwe kennis.
“We hebben architecten nodig die ons inzicht geven in de nieuwe kennis en de daaruit voortkomende wereld van morgen”, poneerde Chess-ceo Siebren de Vries enige maanden geleden. Want het ontbreekt de maatschappij aan een duidelijk beeld van de veranderingen die de nieuwe kenniswereld technisch en maatschappelijk teweeg gaat brengen. Bovendien dringen veranderingen traag in de West-Europese wereld door – niet alleen door een tekort aan informatie, maar ook door de vergrijzende, langzamer wordende bevolking, die minder gemakkelijk aanvaart en leert.
Beeldvorming
Ter compensatie van het trage aanpassingsproces is er dringend behoefte aan een extra en krachtig onderbouwde overdracht van beeldvorming over de mogelijkheden van morgen en overmorgen. Met die informatie worden de markten voorbereid, mensen uitgedaagd om actief deel te nemen aan het veranderingsproces. Er is nauwelijks aantrekkelijk gepresenteerde beeldvorming over wat ons in de nabije toekomst te wachten staat, hoe ons leven gaat veranderen en hoe we daar op kunnen anticiperen. Het genereren van die informatie is een moeizaam en kostbaar proces. Voor de conventionele media is dat een ‘haalproces’, een proces dat slecht functioneert omdat bij die mediaorganisaties kennis van kennis schaars is en geld om adequaat te publiceren ontbreekt. Mediaorganisaties bestaan van een balans tussen financiële uitgaven voor informatie en soms een beetje kennisverstrekking en inkomsten uit advertenties en abonnementen. Die balans is verstoord. Het proces werkt niet als het gaat om informatieverstrekking over de toekomstige maatschappij, producten, diensten en processen. Je kunt geen advertenties plaatsen voor dingen die er nog niet zijn.
Er is een andere oplossing nodig: voorlichting door hen die beschikken over de kennis en de middelen om daarover te informeren. We doelen dan op een farmaceutisch bedrijf dat een tv-programma laat maken of een artikel voor een vakblad schrijft over de zelfzorg van morgen of een autoverzekeringsmaatschappij – of de minister van V&W! – die laat zien hoe de verkeerscongestie kan worden opgelost door automatisering van de weg en het voertuig. EZ kan het grote publiek inzicht geven in de plannen en kosten voor kennisontwikkeling en een werkgevers- of werknemersorganisatie kan laten zien hoe functies veranderen en wat levenslang leren vraagt en oplevert. Een opleidingsinstituut weet dat levenslang leren vooral een sociaal proces is, gecombineerd met een vaardig gebruik van communicatiemogelijkheden.
Toegankelijk maken
Kennisoverdracht vraagt forse inspanningen. Voorjaar 2004 werd geschat dat alleen al in Duitsland zo’n 64.000 personen met dit proces bezig zijn. Deze communicatiespecialisten zijn te vinden binnen overheden, universiteiten, R&D-instituten, brancheorganisaties en ondernemingen. Zij werken in wetenschappelijke, pr-, commerciële, documentaire en journalistieke omgevingen en maken wetenschappelijke, industriële en dienstverlenende kennis toegankelijk. Door het maken van teksten, cd-rom’s, het structureren van websites et cetera. Zij dragen bij aan het ontwikkelen van virtuele processen of van systemen voor de elektronische marketing en verkoop van componenten of producten. Zij formuleren kennis voor de volgende gebruiker. Zij weten hoe zij kennis begrijpbaar en aanlokkelijk toegankelijk moeten maken.
Ook met informeren over nieuwe kennis hebben we haast. Veranderingen in onze omgeving veranderen onszelf. Dat proces verloopt vloeiend, niet schoksgewijs. Maar de snelheid van veranderen is van enorm belang. De opkomst van het Oosten maakt duidelijk dat jonge naties de Westerse wereld inhalen en mogelijk overvleugelen doordat zij nieuwe technologie sneller accepteren. De tegenmaatregel is veel publiciteit over wat gaat komen en hoe met dat nieuwe moet worden omgegaan. Uitvloeisel van nieuwe kennis zijn uitdagende nieuwe mogelijkheden. Met die mogelijkheden moeten we vroegtijdig worden geconfronteerd, als voorbereiding op de nieuwe markten. De ruimte daarvoor kan worden gevonden door budgetten voor kennisgeneratie en overdracht uit te breiden met budgetten voor kennisverspreiding aan toekomstige gebruikers, aan ondernemers en burgers.
Marktacceptatie
Kennisontwikkeling is een proactief proces, ver vooruitlopend op het mogelijke kennisgebruik en met grote maatschappelijke belangen en hoge maatschappelijke kosten. Om dat proces in kaart te brengen, de kennisdoorstroming door de kennisketen te verhogen en daarmee het innovatievermogen te verbeteren, is kennislogistiek nodig. Die moet daarom snel worden ontwikkeld.
De uitkomsten van het proactieve proces moeten we n� duidelijk maken, om marktacceptatie te vervroegen. Kennis en geld die we nu investeren in het zichtbaar maken van de latere resultaten, komen terug in het efficiënter oplossen van maatschappelijke problemen. Meer afgelegde kilometers betekenen nu nog meer files en nog meer wegen en nog meer milieuvervuiling. Het alternatief is toevoeging van meer kennis aan de regeling van de deelname aan het verkeer en aan het beheer van het voertuig op de weg. Dat geldt voor al onze levensbehoeften. Kennis die we nu stoppen in de ontwikkeling van medische hulpmiddelen, betaalt zich over een aantal jaren terug in lagere zorgkosten. Het proces van kennisontwikkeling heeft alom aandacht, maar de aandacht is verbrokkeld. Er moet verband in komen, door structurering van de kennisketen.< BR>