EPN pleit voor een Nationaal Graafplan Glasvezelbreedband om te onderzoeken wat de praktische problemen zijn bij de aanleg van deze infrastructuur. De verwachtingen zijn dat al in 2006 de vraag naar bandbreedte zo groot is dat de beschikbare aanlegcapaciteit niet meer aan de vraag kan voldoen.
Dit is de uitkomst van een discussie tussen vertegenwoordigers van de overheid en het bedrijfsleven tijdens de bijeenkomst die het 10-jarig bestaan van EPN markeerde. Op dit moment gaat het nationale debat volgens vereniging te veel over ‘wie wat betaalt’. Hierbij gaat men voorbij aan praktische vragen zoals: hoe lang het duurt om glasvezelbreedband aan te leggen, wat de gevolgen zijn van vertragende factoren als de ‘niet-thuisproblematiek’ , de vergunningverlening en of er voldoende graaf- en aanneemcapaciteit is.
Volgens André Meijer, directeur van de Volker Wessels Telecom Groep, zijn er per jaar bijvoorbeeld meer dan 3500 specialisten nodig om Nederland van glasvezel te voorzien. Slechts een derde van deze capaciteit heeft Nederland beschikbaar.
Gezien de te verwachten praktische problemen werd er in de discussie voor gewaarschuwd dat het aanleggen van glasvezelbreedband wel eens veel langer zou kunnen gaan duren dan waar we nu rekening mee houden. Dat is volgens EPN reden voor zorg omdat deskundigen het erover eens zijn dat voldoende beschikbare, toegankelijke en veilige breedbandinfrastructuur onontbeerlijk is om de maatschappelijke doelstellingen te bereiken zoals eerder geformuleerd door de Europese Commissie en de Nederlandse overheid.