Lange tijd was SAP’s Netweaver-platform voor integratie van alle bedrijfstoepassingen meer een toekomstdroom dan een realiteit. Nu het bedrijf klantenreferenties kan geven, wordt het ook voor de concurrentie menens. Enkele spelers in deze markt geven hun visie op de integratie van bedrijfstoepassingen.
Op de jongste editie van Teched in München pakte SAP uit met meer dan duizend Netweaver-referentieklanten (klanten die twee of meer producten uit de integratiesuite met succes hebben geïmplementeerd). Dit moet de geloofwaardigheid van het platform als volwaardig antwoord op de integratieproblematiek aantonen. “Dit is de manier om in Gartners magische vierkant rechts bovenaan te eindigen”, verwoordde een SAP-medewerker het pragmatisch. Het bedrijf legt hiermee de lat voor het integratieverhaal heel wat hoger.
Voortaan luidt de boodschap: je moet niet alleen de klassieke erp-modules integraal kunnen aanbieden en software integreren voor de communicatie met de buitenwereld (crm, srm, scm enzovoort), maar ook een platform bieden om de – bijna per definitie noodzakelijke – integratie met bedrijfstoepassingen van andere leveranciers te verzorgen. JP Morgan heeft voor dit totaalpakket een nieuwe term bedacht: ‘applistructuur’, een combinatie van ‘applicaties’ en ‘infrastructuur’. SAP claimt dat het een goede positie heeft om in deze markt een sleutelrol te spelen.
Standaardoplossingen
Volgens Shai Agassi, lid van de raad van bestuur van SAP, is dit een logische evolutie in deze tijden van steeds snellere verandering. “We leveren geen infrastructuur voor treinen: treinen veranderen nooit van spoor, terwijl bedrijven dat maar al te vaak doen. Elke cio kent het fenomeen: de ceo belt je midden in de nacht op met de gevreesde woorden ‘we hebben een nieuw bedrijf gekocht, kan jij dat even integreren’. Ook voor de integratie willen we standaardoplossingen aanbieden, gebaseerd op ‘best practices’, want dat kunnen we het best.”
Netweaver past in de filosofie van de soa (service oriented architecture), maar SAP prefereert de term esa (enterprise service architecture). De principes zijn hetzelfde: de bedrijfstoepassingen moeten zo zijn ontworpen dat ze in een mum van tijd tot dienst voor de buitenwereld kunnen worden omgezet. Om dit volledig te bereiken geeft SAP zichzelf een paar jaar de tijd. Tegen 2007 moeten alle modules van de bedrijfssuite in servicegerichte modules zijn omgezet. Als alles volgens planning verloopt, zijn de eerste klanten met een volledig servicegerichte architectuur er in 2008 of 2009.
Het Netweaver-platform biedt integratie op verschillende niveaus. Boven op het koppelen van alle toepassingen wordt gestreefd naar een integratie van processen (onder meer via x-apps), van informatie (via bedrijfsintelligentie en ‘master data management’, het centraal beheren van alle gegevens uit verschillende toepassingen), en van mensen (onder meer via portaaltechnologie). “Bij dat alles kunnen we een installatie garanderen die even lang duurt als een bruiloft van Britney Spears, ongeveer 45 minuten dus, en net als haar huwelijken is ook Netweaver voorzien van een handige ‘undo’-knop”, aldus Agassi.
Gegevenscentrale
Oracle is vrijwel het enige bedrijf dat net als SAP ‘alles’ kan verzorgen, van bedrijfstoepassingen tot het integreren van componenten en het faciliteren van bedrijfsprocessen over toepassingen van verschillende leveranciers heen. Oracle’s visie op de integratie van bedrijfsoplossingen spitst zich echter toe op het niveau van de gegevens. Dat is niet helemaal verwonderlijk, gezien de positie van dit concern als vooraanstaande databaseleverancier met een unieke ervaring met centraal beheer van gegevens.
De oplossing van Oracle is de Customer Data Hub, een centrale opslagplaats voor alle gegevens, van welke toepassing of leverancier deze data ook komen. Dit voorkomt dat dezelfde informatie op verschillende plaatsen en in diverse formaten wordt opgeslagen, waardoor de gegevens redundant en inconsistent worden. Met een gegevenscentrale als de Customer Data Hub wil Oracle bedrijven de kans geven om tot een ‘single source of truth’ (één bron voor de waarheid) te komen.
Het leuke aan dit model is volgens Anthony Peake, senior marketing director bij Oracle Emea, dat het ook in realtime werkt. “Zodra de gegevens de hub betreden, begint het systeem ze automatisch te verifiëren, te zuiveren, te dupliceren en desgewenst te verbinden aan andere data, waarna een volledige synchronisatie met alle verbonden systemen plaatsvindt. Daardoor hebben alle gebruikers, ongeacht hun rol of locatie, dezelfde accurate en actuele informatie voorhanden.” Een goede analysetool zou met deze gecentraliseerde gegevens ook meer kunnen bereiken dan voorheen. De beschikbare informatie overschrijdt locaties, systemen en productlijnen, en biedt daardoor veelomvattende overzichten van de realtime stand van zaken van het bedrijf.
Heterogene wereld
Toen Peoplesoft eerder dit jaar de grootscheepse samenwerking met IBM aankondigde voor integratie van zijn bedrijfstoepassingen met IBM’s Websphere-platform, zagen veel waarnemers hierin een strategisch manoeuvre om de overname door Oracle te bemoeilijken. Bob Laureys, technology product consultant bij Peoplesoft België, spreekt dit tegen. “De contacten met IBM om deze strategische samenwerking te starten dateren al van ruim voor Oracle’s eerste overnamebod. Deze zet is bijna volledig geïnspireerd door SAP’s beslissing om met Netweaver het integratieverhaal in te vullen. Peoplesoft heeft er toen bewust voor gekozen om niet zelf een integratieplatform te bouwen of te kopen, niet omdat dit te lang zou duren of te duur zou zijn, maar omdat we ons willen blijven richten op onze kerncompetentie: het bouwen van bedrijfstoepassingen.”
Laureys is ervan overtuigd dat het haast onmogelijk is om gespecialiseerd te zijn in zowel de integratie van data en processen als het verzorgen van een geüniformeerde interface zonder in te boeten aan kracht in je traditionele markten. “Door strategisch te kiezen voor IBM Websphere verzekeren we ons in één klap van een ontwikkelkracht op integratiegebied die meer dan driemaal die van SAP overstijgt.”
Hij benadrukt ook dat de intense samenwerking met IBM geen integratie met andere spelers, zoals Tibco en Webmethods, uitsluit. “IBM is vooral belangrijk voor het bpm-verhaal (business process management, red.), dat steeds nadrukkelijker naar voren schuift. Processen integreren en beheren vergt een vergaande technologische kennis die je alleen van wereldspelers in de integratiemarkt kan verwachten.”
Laureys benadrukt verder dat Peoplesoft juist door zijn minder volledige integratieverhaal beter gepositioneerd is in deze heterogene wereld. “Peoplesoft is veel meer getraind in het ondersteunen van de integratie van andere toepassingen en databases van derden. Technieken als XML-messaging hebben we dan ook veel beter onder de knie. Daardoor zijn we modulairder en goedkoper dan SAP. Een bijkomend voordeel is dat iedereen de laatste toolset voor databaseschema’s en bedrijfsregels gebruikt, omdat de databases afzonderlijk zijn op te waarderen, terwijl bij SAP elke opwaardering van de database meteen impact heeft op alle andere modules.”
Ecosysteem
In dit overzicht is Progress een buitenbeentje. Niet alleen is het de enige uit de lijst die deze markt benadert zonder een eigen aanbod aan bedrijfstoepassingen, bovendien verkondigt het de boodschap van modulariteit nog hardnekkiger dan de andere bedrijven samen.
Country manager Kurt Van Eeckhout: “Onze filosofie staat haaks op die van SAP en Oracle – vrijwel de laatste bedrijven die nog geloven in een ‘vendor lock-in’. Wij zijn haast het tegendeel: we maken alle modules, inclusief onze eigen, volledig vervangbaar. Dan lopen we inderdaad het risico dat we onszelf overbodig maken, maar we staan klaar om elke dag te bewijzen dat we nuttig zijn voor onze klanten en partners.”
Progress omarmt de soa (services oriented architecture): de ideale wereld bestaat uit een volledig objectgerichte omgeving waarin toepassingen zijn opgebouwd uit diverse componenten, al dan niet van verschillende leveranciers. “Noem het maar de beste in zijn soort in het kwadraat: je kiest niet alleen de beste toepassingen, maar kunt binnen een toepassing ook kiezen voor de beste componenten”, zegt Van Eeckhout. De soa is dus niet alleen gericht op de andere toepassingen binnen een omgeving, maar ook naar binnen toe. Bij het bouwen van applicaties moet zoveel mogelijk modulair ontwikkeld worden, zodat de integratie van externe componenten moeiteloos kan plaatsvinden.
Progress heeft bijvoorbeeld de gebruikersinterface losgekoppeld van de bedrijfslogica, zodat de partner vrij kan kiezen welke interface hij gebruikt voor een toepassing. “Zelf bieden wij ook gebruikersinterfaces aan voor diegenen die onze traditionele ‘look and feel’ willen behouden, maar de strijd om de gebruikersinterface willen we echt niet winnen.”
Progress gelooft vooral in een natuurlijke groei van het bedrijf door een toenemende interesse in de soa. Vooral wat betreft het scholen van de partners heeft het bedrijf nog heel wat werk voor de boeg. Dat is een belangrijke kwestie, aldus Van Eeckhout, omdat die partners op termijn ook zullen ontdekken welke voordelen ze hier zelf van hebben. “Als al onze partners dezelfde filosofie van objectgericht denken omarmen, kunnen ze probleemloos objecten delen en doorverkopen aan andere partners, al dan niet in dezelfde branche.” Zo ontstaat er een soort Progress-ecosysteem dat de partner in het ideale geval doet vergeten dat hij voor vrijwel alle componenten ook bij concurrenten van Progress terecht kan.< BR>
Stef Gyssels