De ict-sector, die van oudsher vooral door jongere werknemers wordt aangedreven, lijkt af te stevenen op een personeelsprobleem. Door het lage aantal oudere werknemers wordt veel kennis en ervaring niet benut. De sector is voor veel ouderen bovendien niet aantrekkelijk, omdat men bijna gedwongen wordt om fulltime te werken.
Dit blijkt uit de eerste fase van het internationale onderzoek Workforce Ageing in the New Economy (Wane). Dit project is aanvankelijk gefinancieerd door de Canadese overheid, maar beslaat inmiddels ook de Verenigde Staten, Australië en Europa. In de Europese Unie zijn de bevindingen voor Nederland, Duitsland en Groot-Brittannië uitgelicht. Het Netherlands Interdisciplinary Demographic Institute (Nidi) werkt actief samen met onder meer de universiteit van Cambridge, die het Europese onderzoek leidt.
In Nederland is het leeuwendeel (40 procent) van de ict’ers tussen de 25 en 34 jaar jong. Daarna komt 35 tot 44 jaar (31,1 procent), 45 tot 54 jaar (16,9 procent) en dan 15 tot 24 jaar (8,2 procent). Werknemers tussen de 55 en 64 jaar zijn fors in de minderheid (3,7 procent).
Het merendeel van de werknemers bestaat nog altijd uit mannen, ondanks de initiatieven van onderwijsinstellingen, overheden en andere werkgevers om meer vrouwen in de ict te krijgen. Ook blijkt dat ict-werk vooral fulltime banen betreft en dat de mogelijkheden voor deeltijd zeer beperkt zijn.
Probleem in zicht
Deze bevindingen zijn niet per se verrassend, maar de industrie stevent wel af op een personeelsprobleem. De lage gemiddelde leeftijd moet op relatief korte termijn stijgen, wil de Europese ict-sector bijblijven. Het aandeel van vijftig-plussers in de ict blijft sterk achter bij dat in de algehele economie. De onderzoekers merken op dat de ict hiermee veel kennis en ervaring niet benut.
De Europese Commissie erkent ook dat het groeiende leeftijdsgat tussen de totale en de arbeidsbevolking, met name in de informatiesector, een struikelblok is voor toekomstige welvaart en groei. Dit wordt mede op landenniveau aangepakt, bijvoorbeeld door de afbouw en afschaffing van maatregelen voor prepensioen.
Grote problemen zijn ook onderwijs, instroming van jong bloed en bijscholing. Laatstgenoemde geldt niet alleen voor ouderen; constante bijscholing wordt de orde van de dag voor ict-werknemers. Daarnaast is de bijna-dwang om fulltime te werken een hindernis om niet-standaard-ict’ers aan te trekken of te behouden. Dit raakt vooral oudere werknemers, die hun werk vaak willen afbouwen, en vrouwen.
Strategisch benutten
Deze maand is de voorbereiding voor de tweede fase begonnen. Daarin willen de internationale en nationale onderzoekers samen met it-ondernemingen uitzoeken hoe werkgevers met hun werknemers omgaan en hoe ze die strategisch kunnen benutten temidden van een verouderende bevolking.
Het Nidi (http://www.nidi.nl) zoekt it-ondernemingen – van klein tot groot en van software tot dienstverlening – die willen meewerken aan fase twee. Uiteindelijk volgt de derde fase, waarin internationale standaarden en beste handelswijzen (best practices) worden onderzocht. Het onderzoeksproject loopt nog tot 2006.
In de nu komende tweede fase wordt ook gekeken naar mogelijke concentraties van vrouwelijke werknemers in ict-gerelateerde arbeid en naar verschuivingen tussen vast personeel enerzijds en projectwerkers en zelfstandigen anderzijds. De afgelopen jaren is het aandeel zelfstandige ict-ers in Nederland en Duitsland namelijk opvallend gegroeid. In beide landen is het aandeel vaste ict-werknemers, net als in Groot-Brittannië, gedaald.
Nederland kent het grootste percentage werknemers met ict-uitvoerende arbeid onder de gehele beroepsbevolking. Dat was in 2002, bij aanvang van het onderzoek, 3,1 procent (230.800). Dat aantal is opvallend groter dan de groep ‘echte’ ict-professionals (124.700).< BR>