Het drukste verkeersknooppunt van internet in Europa ligt in de Britse hoofdstad Londen. De datacentra, waarin de nieuwste netwerktechnieken het nog steeds sterk groeiende dataverkeer doorsluizen, hebben een plaats gekregen tussen oude kranen en antieke pakhuizen.
Een grote glimmende pui van futuristisch fel blauw glas doemt op tussen de regenwolken. Het staat pal naast een oude kraan en een waterkant van een haveninham, waar geen boot meer is te ontwaren. Dit pand waarin de Europese aanbieder van datacentrumruimte Telecity onderdak heeft gevonden, is één van de nieuwe kantoortorens die al een decennium deel uitmaken van het tot een zakencentrum omgebouwde voormalige havengebied Docklands aan de oevers van de Theems.
Aan de buitenkant is nauwelijks te zien dat het kantoorgebouw dienst doet als datacentrum. Alleen de rij containers met dieselgeneratoren, die dienst doen als noodaggregaat, aan de achterkant van het pand vormen een aanwijzing dat hier meer te vinden is dan kantoortuinen alleen.
Lange tijd
De Telecity Harbour exchange is één van de in totaal acht datacentra in deze wijk, waar het internetknooppunt Linx zijn apparatuur heeft staan. “De tien jaar dat het knooppunt nu bestaat is een hele lange tijd voor internet-begrippen”, zegt algemeen directeur van de Linx John Souter. “Internationale verbindingen naar de Verenigde Staten waren duur. Het loonde om het regionale verkeer in Engeland te houden om de internationale verbindingen te ontlasten. Tien jaar terug zaten internetaanbieders ook al krap bij kas. De vijf aanbieders die toen de vereniging zijn begonnen spraken met elkaar af om het verkeer voor elkaars netwerk met gesloten beurs af te handelen. De kosten voor het totale netwerkverkeer daalden, doordat elektronische berichten aan de buren niet meer helemaal via de VS afgeleverd hoefden te worden.”
|
Dat kwam goed uit toen de Linx na verloop van tijd te kampen kreeg met ruimtegebrek. “De Telehouse North vestiging raakte op een gegeven moment vol. In de loop der jaren zijn er om deze reden acht vestigingen van het knooppunt gekomen”, vervolgt Souter. Alle vestigingen van het knooppunt zijn zonder uitzondering ondergebracht in datacentra van andere bedrijven. De relatie met deze huurbazen is volgens Souter symbiotisch: zij bieden onderdak en stroom, de Linx op zijn beurt verbetert de kwaliteit van de verbindingen met de buitenwereld.
Niet alleen internetaanbieders en telecombedrijven zochten aansluiting bij de Linx . Mediabedrijven, leveranciers van software en andere op de distributie van inhoud gerichte bedrijven weten sinds een aantal jaren de Linx ook steeds beter te vinden. “Naast een besparing op de netwerkkosten verbetert de aanwezigheid in de Linx ook het netwerkverkeer. Als een aanbieder veel afnemers heeft in Engeland, kan hij ze aanzienlijk beter bedienen als hij dicht bij ze zit. Weer andere bedrijven komen op de routerconnecties af. Doordat er zoveel, ook vooral internationale, partijen aan het knooppunt meedoen is 50 procent van de mogelijke routing-routes bij de Linx te bereiken. Daar komen ook de nodige partijen op af.”
Storing
Het knooppunt beschikt over eigen dubbel uitgevoerde glasvezelverbindingen tussen de verschillende locaties. “Het knooppunt is een controlefreak, dat het functioneren van het systeem in eigen hand wil hebben. Betrouwbaarheid is het enige en voornaamste adagium dat Linx hanteert.” Naast de dubbel uitgevoerde verbindingen tussen de verschillende centra gebruikt het knooppunt ook apparatuur van twee verschillende leveranciers: Foundry en Extreme Networks. De gedachte achter deze voorzorg is dat onvolkomenheden in een apparaat van het ene merk niet snel op hetzelfde moment in het andere merk zal voorkomen en andersom. Dat bleek echter niet voldoende. De twee merken machines beïnvloedden elkaar in 2001, waardoor er een storing ontstond in het knooppunt. Sinds die tijd is de Linx opgebouwd uit twee aparte netwerken. De leden kunnen hun apparatuur op beide netwerken aansluiten voor een optimale betrouwbaarheid.
Ondanks de behoedzame houding heeft de Linx regelmatig de grenzen van de technologie op moeten zoeken om de sterke groei van de capaciteitsvraag aan te kunnen. “In 2002 was de Linx na een ziekenhuis in Canada de tweede afnemer in de wereld van de nieuwste Foundry-switch die 10 Gbps-verbindingen ondersteunde.
Metropool De Linx is met zijn piek in de verkeersstroom van 60 Gbps de grootste in Europa. Ruim 160 leden – internetaanbieders, telecombedrijven, mediabedrijven en leveranciers van software of andere content – zijn verantwoordelijk voor dit verkeer. Dat de Linx is uitgegroeid tot deze omvang verbaast directeur John Souter niet. “Londen is van zichzelf natuurlijk een metropool, die van oudsher al een spilfunctie heeft vervuld in Engeland, maar ook in Europa en op wereldniveau. Engeland heeft een sterk financieel hart. Veel telecomkabels van het vasteland in Europa lopen via Engeland en steken daar de oceaan over. Al deze factoren hebben het internetverkeer in de Linx een stevige duw in de rug gegeven.” Ook buitenlandse bedrijven die veel internetverkeer ophalen of afleveren in Engeland strijken steeds vaker in het internetknooppunt neer. |
Pieksnelheden
De infrastructuur zoals deze er nu staat is nog op de nodige groei berekend. De pieksnelheden die het internetknooppunt nu te verduren krijgt liggen rond de 40 Gbps. De centrale verbinding van het knooppunt tussen de switches kan met de huidige technologie 80 Gbps halen door acht 10 Gbps-poorten aaneen te smeden. “Als dat niet langer toereikend is, dan heeft de Linx nieuwe switches nodig”, aldus Souter. Hij is vaag over het tijdstip waarop deze vernieuwing nodig is, maar geeft wel aan dat de Linx bezig is aan een plan om het knooppunt te vernieuwen.
De Linx haalt nu druk van de ketel doordat het de infrastructuur voor aparte onderlinge uitwisselovereenkomsten tussen leden gescheiden heeft van de grote poel van leden die met alle aangesloten leden verkeer doorgeven. Voor de onderlinge verbindingen is in elke vestiging van de Linx een aparte kast om glasvezels van de leden apart op elkaar aan te sluiten. Souter schat dat in dit van de algemene switches afgezonderde netwerkverkeer op piekmomenten 20 Gbps aan verkeer rondgaat. Dit onderdeel ziet hij het snelste groeien, omdat de grote leden met veel netwerkverkeer vanwege het volume overgaan op deze één-op-één-verbindingen. Op dit moment bestaan er veertig van die relaties binnen de Linx.
Sinds een aantal jaren heeft de Linx een programma lopen, waarmee Linx-leden via hun eigen infrastructuur toegang kunnen krijgen tot de peering-connecties binnen het Londense knooppunt. Zo heeft de Linx een overeenkomst met de Amerikaanse uitbater van datacentra Telx. In het datacentrum van deze aanbieder in New York hebben 150 telecombedrijven en internetaanbieders onderdak gevonden. Veel daarvan hebben machines staan in Londen en New York en vormen daarmee een belangrijke poel van bedrijven voor een relatief goedkope verbinding tussen Europa en de VS.
Regulering
Naast het verzorgen van de technische voorzieningen houdt de Linx zich bezig met de bestrijding van spam en lobbywerk om draconische wetten voor internet af te wenden. “In heel Europa zie je op dit moment overheden naar regulering van internet grijpen. Het wordt als een bron van kwaad en terrorisme gezien en zou daarom veel beter gecontroleerd moeten worden. Regeringen zien alleen niet in dat de censuur die zij op internet zouden willen toepassen een verdubbeling van de routingtabellen nodig heeft. Dit kan het achterliggende netwerk alleen niet behappen. Het systeem zal er technisch kreupel van worden. Je gooit het telefonienet toch ook niet weg, omdat terroristen het voor hun overleg kunnen gebruiken?” De Linx is net als veel andere Europese internetknooppunten lid van het overkoepelende Euro-ix dat een lobby-orgaan vormt voor de Europese Commissie en voor gezamenlijk overleg.< BR>