De concurrentie tussen supercomputers zwelde aan in de aanloop naar de publicatie van wereldwijde ranglijst (top500.org). IBM heeft zijn Blue Gene/L-prototype beter afgesteld en komt daarmee uiteindelijk weer op de eerste plaats.
IBM claimt met de Blue Gene/L een prestatieniveau te halen van 70,72 teraflops (miljard zwevende komma berekeningen per seconde). Dit is dezelfde machine, maar dan geoptimaliseerd, waarmee de computerleverancier eind september al de huidige nummer één wist af te troeven. De Blue Gene/L voorzien van 16.250 Power PC-afgeleide processoren haalde toen 36,01 teraflops versus de 35,96 teraflops van NEC’s Earth Simulator.
De nieuwe super van IBM bevindt zich nog altijd in diens laboratorium te Rochester (Minnesota) waar het wordt getest en uitgebreid om volgend jaar over te gaan naar het Lawrence Livermore National Laboratoria in Californië. De uiteindelijke configuratie is acht keer groter dan de nu bestaande machine en moet uitkomen op een piekvermogen van 360 teraflops. Het onderzoeksinstituut zal deze super gebruiken om nucleaire ontploffingen te simuleren en de houdbaarheid van kernwapens te berekenen.
SGI op twee
Tussendoor heeft SGI nog haasje over gespeeld met het Columbia-cluster dat is geïnstalleerd bij NASA. De onvolledige configuratie van die Itanium 2-machine haalt 42,7 teraflops. De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie zet die nieuwe super in om de nauwkeurigheid van weersvoorspellingen tot vijf dagen vooruit te vergroten van de huidige 78 procent naar 90 procent.
Uit voorlopige rekenproeven zou blijken dat de complete super met 10.240 processoren en 20 terabyte geheugen een prestatieniveau van 51,9 teraflops haalt. De Blue Gene/L van IBM gaat daar nu weer fors overheen en lijkt daarmee verzekerd van de nummer-één-positie op de wereldwijde ranglijst van supercomputers (top500.org). Die tweejaarlijkse lijst is namelijk deze week opgesteld.
Qua aantallen systemen in de ranglijst is HP vooralsnog de grootste. SGI en IBM rukken echter op. Eerstgenoemde levert nu een lichtere uitvoering van het Columbia-cluster aan het Japanse instituut voor atoomonderzoek. Die Japanse machine heeft slechts 2048 processoren en maar liefst dertien terabyte aan geheugen. Deze installatie moet in maart gereed zijn en dan 13 teraflops halen.
IBM heeft naast de Blue Gene/L nog een bijzondere mededinger: een 20,5 teraflops-machine die bestaat uit 1782 JS20 serverbladen met elk twee Power PC 970-processoren op 2,2 GHz. Dit cluster is gebouwd voor de universiteit van Barcelona.
Vectorprocessoren
Verder werkt IBM stilletjes aan een verbetering van een aloude supercomputer-technologie: vectorprocessoren. Het gros van de huidige supers zijn machines, al dan niet geclusterd, met reguliere processoren. Vectorprocessoren zijn gespecialiseerd voor specifieke wiskundige berekeningen.
Dit type superprocessor is enkele jaren geleden uit de gratie geraakt. De ontwikkeling is namelijk relatief kostbaar terwijl de supercomputermarkt klein is. Oudgedienden Cray en NEC leveren nog altijd nieuwe vectormachines (respectievelijk de X1 en de SX-8), zij het naast geclusterde computers met reguliere processoren. Bovendien is de Earth Simulator ook een vectorcomputer.
IBM wil zijn Power 5-chips voorzien van een toevoeging waarmee die processoren te koppelen zijn in virtuele vectorprocessoren. Deze technologie draagt de naam Virtual Vector Architecture (Viva) en combineert zestien Power 5-chips tot één virtuele vectorprocessor. Hoofdarchitect Steve Scott van Cray’s X1-super ziet geen serieuze concurrentie in IBM’s aanpak, maar vindt het wel een goed idee. “Het koppelen van meerdere processoren in een vectorprocessor zal nooit zo effectief zijn als een echte vectorprocessor.”< BR>