‘Domotica’ mag dan een term zijn die enigszins ouderwets klinkt, achter deze kreet gaat een innovatieve wereld schuil. ‘Automatisering in en om het huis’ is niet alleen een markt waarin veel ontwikkelingen plaatsvinden, maar ook een segment waar een aanzienlijke groei van de bestedingen mag worden verwacht. Ict-bedrijven komen in dit marktterrein nauwelijks verder dan het aanbieden van apparaten voor wifi-netwerken en het creëren van multimedia hubs voor het op de televisie afspelen van videoclips die van internet zijn gedownload.
Domotica is een woord dat vooral in de wereld van de woningbouw, verwarming en verlichting wordt gebruikt. In de in oktober 2003 verschenen publicatie Nederlandse domoticamarkt: in majeur of mineur? van het Domotica Platform Nederland wordt domotica gedefinieerd als: alle apparaten en infrastructuren in en rond de woning. Klassieke toepassingen zijn systemen voor het besturen van verwarming, ventilatie, airconditioning, verlichting en veiligheid. Hiervoor worden ook wel kreten als ‘gebouwautomatisering’ of ‘klimaatbeheersing’ gehanteerd.
De traditionele domotica speelde zich tot voor kort af in het duurdere gedeelte van de woningmarkt of bij speciale bouwprojecten, zoals verzorgingstehuizen waar men bewoners de mogelijkheid wil geven om min of meer zelfstandig te wonen, met assistentie die door middel van alarmsystemen valt in te schakelen.
Toekomstdroom
De laatste jaren heeft de definitie van de kreet ‘domotica’ een bredere betekenis gekregen. Bedrijven als Microsoft en Apple strijden om levering van de digitale hub in de huiskamer die audio, video, internet en spraakcommunicatie verbindt. Aanbieders als Philips en Sony willen hetzelfde bereiken, maar denken van nature meer vanuit televisies, ‘home cinema’ sets en dergelijke en zien de pc vooral als een concurrent.
Dit alles heeft geleid tot het 6c-concept waar Boudijn Uythof, voorzitter van het Domotica Platform Nederland, regelmatig van spreekt. Deze zes c’s staan voor: een comfortabele concertzaal (audio), een levensechte cinema (video), een cockpit voor data (interactie), een centrum voor communicatie (spraak) en een netwerk voor het uitwisselen van content, en controle en besturing van de omgeving. Daarbij geldt dat al deze voorzieningen altijd en vanaf iedere denkbare locatie bereikbaar en beschikbaar zijn.
De moderne interpretatie van domotica is dat in een woning of wooncomplex één netwerk ligt waaraan alle elektrische apparaten zijn gekoppeld en waarin ze met elkaar kunnen samenwerken. Vooral dit laatste is vooralsnog een toekomstdroom. Nog lang niet alle hiervoor benodigde technologie en standaardisatie is beschikbaar. Soms is de ontwikkeling ervan zelfs nog niet of nauwelijks gestart.
Wildgroei
Tegelijkertijd valt op dat de technische ontwikkelingen snel gaan. Tal van bedrijven hebben deze markt ontdekt en trachten via eigen ontwikkelingen de broodnodige convergentie tot stand te brengen. Een complicerende factor hierbij is dat er op meerdere terreinen convergentie nodig is. Dat leidt tot een wildgroei aan claims van aanbieders en zoveel concepten, producten en diensten dat de consument al snel door de bomen het bos niet meer ziet.
Er is behoefte aan en sprake van convergentie op drie niveaus. Allereerst is dat de functionele convergentie. Dit wil zeggen dat er steeds meer apparaten op de markt komen die meerdere functies vervullen waarvoor voorheen aparte apparaten nodig waren. Denk aan een pc die televisiebeelden kan weergeven, een televisie waarop je met de digitale camera gemaakte foto’s kan vertonen en de pc die dankzij Skype en concurrenten als voip-telefoon (voice over internet protocol) te gebruiken valt.
Daarnaast is er sprake van convergentie op het gebied van interfaces. Een voorbeeld daarvan is de opkomst van afstandsbedieningen die een redelijk universeel karakter hebben. De iPronto van Philips kan een groot aantal apparaten besturen, ook van andere leveranciers. Ook andere bedrijven leveren dergelijke producten, die het bedienen van apparaten weliswaar niet vereenvoudigen, maar in ieder geval wel met één gebruikersinterface werken. In feite proberen Apple, Microsoft en andere it-firma’s hetzelfde te bereiken: zij positioneren de pc met zijn vertrouwde grafische gebruikersinterface als universeel bedieningssysteem.
Heel wat langzamer gaat het op het gebied van de derde vorm van convergentie: onderlinge samenwerking. Het is niet voldoende om ieder apparaat in huis van een ethernetkaart te voorzien. Daarmee is in feite alleen maar geregeld dat er kabels tussen die apparaten kunnen worden getrokken. Nu moeten deze apparaten nog iets nuttigs kunnen doen met de bits die ze via die kabel uitwisselen. Met andere woorden: interoperabiliteit.
Voortgang
Interessant in dit opzicht is een tijdens de laatste Winhec (Windows Engineering Hardware Conference) door Microsoft naar voren geschoven aanpak met de naam ‘Webservices for Devices’. In eerste instantie bedoeld voor het koppelen van randapparaten als printers aan pc’s is het duidelijk dat Microsoft met deze uitbreiding van ‘universele plug&play’ grote plannen heeft voor het op afstand aan elkaar knopen van allerhande apparaten en systemen.
Ook andere instellingen en bedrijven mikken op het ontwikkelen van dit soort standaarden. Denk aan Konnex, een associatie die zich richt op het ontwikkelen van één netwerkstandaard voor gebruik in woningen en gebouwen. Deze KNX geheten set van afspraken is bedoeld als basis voor het koppelen van alle elektrische en elektronische apparaten die in woningen en gebouwen thuishoren. Dit is een lastig proces omdat met veel partijen overlegd moet worden over gedetailleerde afspraken. Dat het desondanks niet onmogelijk is om voortgang te boeken blijkt wel uit de overeenkomst over de ondersteuning van KNX die inmiddels is gesloten met een aantal fabrikanten van witgoederen.
Ceded (European Committee of Domestic Equipment Manufacturers) is een andere hierbij betrokken partij. Deze organisatie behartigt de belangen van fabrikanten van huishoudelijke apparaten als koelkasten en magnetrons. Dit is een belangrijke partij, alleen al vanwege de enorme aantallen producten die deze bedrijven verkopen. In Europa gaan jaarlijks 250 miljoen huishoudelijke apparaten over de toonbank.
Verder is de Osgi (Open Service Gateway Initiative) een organisatie die in de wereld van de domotica een belangrijke rol speelt. Het gaat hierbij om een platform voor het aanbieden en beheren van applicaties voor allerlei apparaten in woningen, gebouwen, auto’s, mobiele systemen en dergelijke.
Weinig lijn
Terwijl er hard getrokken wordt aan het tot stand brengen van standaarden en gemeenschappelijke afspraken, is het duidelijk dat het bedrijfsleven niet wil wachten tot deze vaak langdurige processen zijn afgerond. Dit wil zeggen dat steeds meer bedrijven zich op deze markt begeven met producten die vaak niet of nauwelijks met de apparaten van andere leveranciers kunnen ‘praten’. Dat gebeurt op basis van technische afwegingen (er bestaat simpelweg nog geen standaard) of vanwege commerciële redenen (de gebruiker willen opsluiten in de eigen aanpak).
Dit levert een markt op waarin weliswaar veel gebeurt, maar waar soms weinig lijn in te vinden is. Bovendien zijn vanuit de it-industrie inmiddels ook tal van producten gekomen die een plek in de domotica-markt zoeken. Denk aan het Windows Home Concept van Microsoft, de pogingen van Apple om van de Mac een digitale hub voor de huiskamer te maken en ingebed Linux, dat bij steeds meer fabrikanten van consumentenelektronica de rol van voorheen zelfontwikkelde besturingssystemen in videorecorders, ‘home cinema’ sets en dergelijke overneemt.
Al dit soort oplossingen zijn voor it-professionals redelijk bekend. Hoe zit het de ontwikkelingen die vanuit die andere kant van de domotica-markt komen? Traditionele leveranciers van systemen voor gebouwenautomatisering, klimaatverzorging, alarminstallaties en dergelijke zitten ook niet stil. Tijdens de Bouw RAI die dit jaar van 30 maart tot 3 april in Amsterdam plaatsvond demonstreerden tal van bedrijven domotica-systemen die uitstapjes maken richting de nieuwe, brede definitie van domotica. Daarbij valt enerzijds op dat het gebrek aan standaardisatie duidelijk zijn sporen achterlaat, terwijl anderzijds de digitalisering van de woning in hoog tempo voortgaat.
Invulling
Eaton Electric levert onder de naam ‘Xanaru’ een huisautomatiseringssysteem dat via het bestaande elektriciteitsnetwerk van de woning functioneert. Via een afstandsbediening kan de bewoner alle voorbereide lichtpunten en wandcontactdozen bedienen, zodat hij alle aangesloten apparatuur ‘aan’ en ‘uit’ kan doen, lampen kan dimmen, zonweringen of rolluiken kan neerlaten en dergelijke. Het systeem maakt gebruikt van het A10-protocol, een eigen uitbreiding op het bekende X10-protocol. Doordat het bestaande 230 volt-netwerk wordt gebruikt, is deze vorm van huisautomatisering in zowel nieuwe als bestaande woningen toepasbaar.
Hager Tehalit geeft met Kiss een geheel andere invulling aan het begrip domotica. Het gaat hierbij om een technische infrastructuur die is opgebouwd rond een verdeler in de meterkast. Hier worden alle deelnemende systemen samengebracht: telefoon, internet, elektriciteit en dergelijke. De verdeling van deze voorzieningen over de woning gebeurt via een plintsysteem waarin de kabels voor alle in een ruimte gewenste voorzieningen onderdak vinden. Wandcontactdozen, netwerkaansluitingen en dergelijke kunnen op iedere willekeurige positie op de plint worden geplaatst en net zo vaak van plaats veranderen als nodig is, zonder dat hier aanpassingen of beschadigingen op de plint door ontstaan. Alle schakelaars zijn verder draadloos en kunnen naar wens op een wand worden gemonteerd of als afstandsbediening worden uitgevoerd.
Het Telecarehome-systeem van Ascom Nira is gericht op de zorgsector. Het bestaat uit een reeks van systemen om ouderen en hulpbehoevenden zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen, ondersteund door allerlei veiligheidsvoorzieningen. Het bedrijf biedt detectoren die vaststellen of iemand is gevallen en melders voor brandalarm en dergelijke. Alarm slaan of om hulp vragen kan ook door op een eenvoudig vormgegeven kastje een grote rode knop in te drukken. Daarnaast kent het systeem draadloze alarmeringsvoorzieningen die om de nek of de pols te dragen zijn. Ook heeft de centrale alarmkast enkele vrij programmeerbare knoppen die voor andere functies bruikbaar zijn.
Een stap verder gaat een product dat net uit de testfase is: Sam&Sam Woondiensten. Dit systeem dient als basis voor een aantal wat leverancier Cycle Systems noemt ‘woondiensten’. Het gaat een stuk verder dan de hiervoor genoemde systemen. Onder woondiensten verstaat de leverancier een combinatie van de inkoop van internet (adsl), telefonie, elektriciteit en gas, een realtime inzicht in het feitelijke gebruik hiervan en een aantal alarmsystemen, bijvoorbeeld tegen brand en inbraak. De leverancier zal een basispakket op de markt brengen dat naar eigen wens valt uit te bouwen met extra diensten en producten. Sam&Sam wordt overigens alleen aangeboden via woningcorporaties en vastgoedontwikkelaars.
Losse deelmarkten
Zet dit soort systemen af tegen de producten die de it-industrie voor de woning ontwikkelt en het is duidelijk dat de kreet ‘domotica’ een steeds bredere betekenis krijgt. Traditionele toepassingen voor bijvoorbeeld het aansturen van verwarmingsinstallaties worden meer en meer uitgebreid met digitale diensten. Die variëren van het bedienen van elektrische apparaten tot het detecteren van een gevallen bejaarde. Vanuit de hoek van de it-sector en de aanbieders van de consumentenelektronica komen daar steeds meer op audio en video gerichte diensten en producten bij.
Hoewel een groeiend aantal apparaten in netwerken valt op te nemen, blijft de onderlinge communicatie vooralsnog beperkt. Vanaf een pc kan je nog steeds niet in de koelkast kijken en het beeld van de film-op-dvd die je in de ‘home cinema’ set in de huiskamer afspeelt kan je nog steeds niet doorsturen naar de televisie in de slaapkamer. Met andere woorden: de convergentie zit vooralsnog vooral op het niveau van het aan elkaar knopen van alle systemen. Nu moeten die elkaar nog gaan begrijpen.
Opmerkelijk is dat vanuit twee verschillende kanten groepen van bedrijven trachten domotica van een bredere inhoud te voorzien, maar zij daarbij ieder een andere weg volgen. De traditionele leveranciers kijken vooral naar woninggebonden voorzieningen, terwijl de it-bedrijven het vooral zoeken in digitale content. De consument wil allebei, zo blijkt uit ieder onderzoek naar dit onderwerp, maar kan daarvoor vooralsnog bij geen enkele leverancier terecht. Microsofts Home Concept sluit niet aan op alarmeringssystemen of een voorziening die de centrale verwarming in een woning bestuurt, net zo min als Apple’s nieuwe Airport Express voor het via wifi koppelen van computers en audiosets dit kan.
De wereld van domotica mag dan sterk in beweging zijn, hij bestaat vooralsnog uit een aantal los van elkaar staande deelmarkten. Bruggen hiertussen zijn tot nu toe niet of nauwelijks geslagen. Dit zal pas gebeuren wanneer standaardisatie het mogelijk maakt dat witgoedapparaten, computers en bijvoorbeeld televisies op een probleemloze manier functioneel aan elkaar zijn gekoppeld.< BR>