Drie jaar geleden reed een testteam van Datanews en Computable in België en Nederland rond om eens te peilen in hoeverre draadloze netwerken beveiligd waren tegen inbreuk van buitenaf.
Gezeten in een auto met apparatuur reed men door woonwijken en langs bedrijfsterreinen. De resultaten waren verbijsterend want inbreken op een netwerk, ook bij bedrijfsnetwerken, bleek vaak enkel een kwestie van de juiste apparatuur en wat volharding. Deze wardriving-test werd recent herhaald. Conclusie: inmiddels hebben bedrijven hun netwerken goed afgeschermd tegen inbraakpogingen op hun draadloze infrastructuur. Dat het percentage aangetroffen onbeveiligde netwerken desondanks nog steeds zorgwekkend is, komt door de brede verspreiding bij privé-gebruikers. Het kost weinig en dus wil iedereen het.
De zegeningen van draadloos zijn alom bekend, maar de vloek die erop rust krijgt minder aandacht. Het was onveilig en te traag, zo hoorden we jaren geleden. Maar inmiddels is de beveiliging tegen bedreigingen van buitenaf vrij behoorlijk. De snelheid laat overigens, zeker bij grotere bestanden, nog steeds te wensen over.
De nieuwe bedreiging komt van binnenuit. Iedere zichzelf respecterende ict’er, manager of anderszins belangrijk personage moet met een Blackberry of toch op zijn minst een ‘ordinaire’ pda kunnen pronken. En notebooks zonder ‘wireless’ moet je met een lantaarntje zoeken. Dagelijks lopen er bij een grote organisatie honderden personeelsleden met mobiele apparaten in en uit – een gevaar dat moeilijk in te dammen is. Data die op het werk op een pda, Blackberry of notebook terechtkomen, kunnen dan later, als men op pad is, vaak gemakkelijk worden onderschept. Blue bugging (het opvissen van info uit bijvoorbeeld mobiele telefoons via het bluetooth-protocol) haalde laatst nog de tv-actualiteitsrubrieken. Kwaadwillenden kunnen zelfs een sms versturen via de bluetooth-telefoon van iemand anders.
Mobiel? Een zegen en een vloek. < BR>