Er is een reële kans dat niet geteste stemmachines of gecorrumpeerde software de uitslag van de Amerikaanse verkiezingen zullen bepalen in plaats van de kiezer. De meeste elektronische stemmachines maken een hertelling onmogelijk.
De verkiezingen van 2000 waren op zijn Amerikaans gezegd een wake-up call. Niet alleen duurde het twee weken voordat het hooggerechtshof kon aanwijzen wie nu eigenlijk de nieuwe president was, het werd ook pijnlijk duidelijk dat het allegaartje van stemtechnologieën dat in de VS wordt gebruikt minder goed de wil van de kiezer registreert dan werd aangenomen. Duizenden kiezers stemden door onduidelijke ponskaarten per ongeluk op de verkeerde kandidaat, waardoor miljoenen anderen begonnen te twijfelen of hun stem wél juist was geregistreerd. Kwam de juiste man in het Witte Huis?
Ongeldige stemmen
Op zich was het niet nieuw dat verouderde ponsmachines, knarsende hefboomstemmachines en onduidelijke stembiljetten in combinatie met ongeoefende stembureaubeheerders en een onvolledige registratie van kiezers ergens tussen de vier- en zes miljoen (niemand kent het echte totaal) ongeldige stemmen opleverde. Het nieuwe was dat dit getal enorm groot was in vergelijking met het aantal stemmen dat in Florida de Bush de winst bezorgde: 537. Dat de kandidaat met de meeste stemmen de verkiezingen verloor – Al Gore had een half miljoen stemmen meer dan George W. Bush – wierp een nog schriller licht op de grote berg ongeldige stemmen.
De roep om verandering was groot. Het eindeloos hertellen van heel of half doorboorde ponskaarten om de bedoeling van kiezers in Florida te doorgronden had het vertrouwen in het democratische proces ondermijnd. Het leek alsof niet de kiezers maar de stemtechnologie had bepaald wie de winnaar was. Het Amerikaanse congres trok daarom in 2002 met de ‘Help America Vote Act'(Hava-act) 3,8 miljard dollar uit voor het moderniseren van de verkiezingen. Als technofiele natie was het buiten kijf dat dit geld in de VS vooral besteed zou worden aan de verdere ontwikkeling en aanschaf van verschillende soorten elektronische stemmachines.
In opspraak
Er is sinds 2000 heel wat gebeurd. Neem Florida. Van de 28 counties die in 2000 nog ponsmachines gebruikten zijn zestien overgeschakeld op elektronische stemapparaten met aanraakschermen en twaalf naar systemen waarbij stembiljetten optisch worden gescand. Van alle 3114 Amerikaanse counties zal bij de komende verkiezingen ongeveer 20 procent gebruik maken van elektronische stemmachines van een dozijn leveranciers. Dat betekent dat zo’n vijftig miljoen kiezers – 30 procent van het totaal – in november elektronisch gaan stemmen. Op veel plaatsen kunnen de kiezers een soort ‘voting for dummies’ cursus volgen om vertrouwd te raken met de nieuwe apparatuur.
Deugen die elektronische stemmachines? Deze vraag moet in een groot aantal gevallen met ‘nee’ worden beantwoord. Verschillende tussentijdse verkiezingen zijn door problemen met de nieuwe apparatuur op een fiasco uitgedraaid dat nog minder transparant is dan Florida 2000. Bij voorverkiezingen in Broward County in Florida bleek 1 procent van de kiezers volgens de officiële uitslag de gang naar de elektronische stemhokjes uitsluitend te hebben gemaakt om vervolgens in alle races blanco te stemmen. In Boone County in Indiana, met 5352 geregistreerde kiezers, waren volgens de elektronische stemmachines bij een tussentijdse verkiezing 144 duizend stemmen uitgebracht.
In Californië is de introductie van het elektronische stemmen uitgelopen op een juridische oorlog tussen de staat en leverancier Diebold. Bij voorverkiezingen in april 2004 in San Diego begon een aantal stemmachines van Diebold aan spontane hertstarts terwijl de verkiezingen al in volle gang waren. Kevin Shelley, Californië’s minister van Binnenlandse Zaken, publiceerde een rapport waarin werd gesteld dat Diebold zestienduizend Accuvote machines heeft geleverd zonder deze afdoende te hebben getest en zonder te voldoen aan de eisen die Californië stelt aan de certificatie.
Diebolds ceo Walden O’Dell raakte in 2003 in opspraak door een brief waarin hij namens de republikeinse partij van Ohio schreef “Bush voor 100 procent te zullen steunen bij zijn poging de verkiezing in Ohio te winnen”. De brief creëerde consternatie omdat Diebold op datzelfde moment in onderhandeling was met de staat Ohio over het leveren van stemmachines. O’Dell heeft naar eigen zeggen al zijn politieke verbindingen met de republikeinse partij verbroken, maar de affaire roept vragen op over de betrouwbaarheid van de software in stemmachines. Dit maakt duidelijk dat onafhankelijke deskundigen deze programmatuur moeten kunnen testen.
Aantoonbare gebreken
Het Amerikaanse tijdschrift Ieee Spectrum van het gerespecteerde Institute of Electrical and Electronics Engineers concludeert dat de komende verkiezingen voor een belangrijk deel in handen zijn gelegd van machines die aantoonbare gebreken hebben of niet afdoende zijn getest, of waarvan op zijn minst de betrouwbaarheid niet kan worden aangetoond. Het uitvoeren van een hertelling is bij elektronische verkiezingen zinloos zonder stembriefjes, ponskaarten of potscherven – waarop de Romeinen hun stemmen uitbrachten – om te hertellen. Als men niet een of andere fout in de software ontdekt, zal de computer immers keer op keer dezelfde onjuiste uitslag herhalen.
De meeste deskundigen vinden dat dre’s (direct record electronic voting machines) iedere stem afzonderlijk (maar anoniem) moeten registreren op een stuk papier, zoals een elektronische kassa een bonnetje produceert. Dat geeft de kiezer de kans om zijn stem te verifiëren en het biedt de mogelijkheid tot hertelling. Ook volgens de eisen van de Hava-act moeten nieuwe stemmachines zo worden uitgevoerd dat ze een ‘permanent paper record’ opleveren van een stemming. In de praktijk leveren de meeste stemmachines echter alleen een uitdraai van de stemtotalen en geen ‘papieren bewijs’ van iedere afzonderlijk stem.
Alleen de kiezers in een aantal counties in Nevada zullen bij de verkiezingen in november op een stembonnetje achter een schermpje van de Sequoia stemmachines kunnen zien of hun keuzes juist zijn geregistreerd. Wanneer ze het niet eens zijn met de bon kunnen ze deze laten vernietigen om daarna opnieuw hun stem uit te brengen. De kiezers krijgen overigens zelf geen kopie van het stembonnetje mee om thuis in te lijsten. Zo’n bewijs van stemgedrag zou immers een stimulans kunnen zijn voor het verkopen van stemmen.
Ted Selker, professor aan MIT’s medialab (Massachusetts Intstitute of Technology), meent dat het veel beter is een verifieerbare kopie van iedere uitgebrachte stem te registreren op een geluidsband. De meeste stemmachines kunnen reeds voor visueel gehandicapten worden uitgerust met een koptelefoon waardoor een computerstem de kiezer de keuzemogelijkheden en vervolgens de door hem gemaakte keuzes kan laten horen. De kiezer krijgt daarna de mogelijkheid een eventuele fout te herstellen. Een geluidsband met alle uitgebrachte stemmen valt daarna te gebruiken voor een eventuele hertelling. Selker meent dat deze directe audio-terugkoppeling minder problemen zal opleveren dan het controleren van een gedrukt bonnetje.
Ontijdige vuurdoop
De kiezers buiten Nevada moeten er bij de komende verkiezingen dus maar op vertrouwen dat de keuzes die ze maken op de aanraakschermen foutloos worden overgenomen op de schijf, tape of welke vorm van geheugen dan ook. In alle Californische stembureaus krijgen kiezers de mogelijkheid om hun keuze vast te leggen op een ouderwets stembiljet. Verschillende waakhondorganisaties, zoals de vrijwilligersorganisatie Techwatch, zullen waarnemers posteren bij de verkiezingsbureaus om storingen of frauduleus gebruik van stemmachines in de gaten te houden.
Terwijl er nog volop gediscussieerd wordt over zaken als de certificatie en verificatie van stemmachines, en terwijl bij het Nist (National Institute for Standards and Technology) en in een werkgroep van de Ieee nog gepraat wordt over het ontwikkelen van standaarden voor elektronische verkiezingen zal het e-stemmen – beter gezegd: een allegaartje van verschillende stemmachines van verschillende leveranciers – in de VS op november zijn grootschalige en ontijdige vuurdoop beleven.
Selker verwacht dat op den duur elektronische stemmachines verkiezingen overzichtelijker maken, fouten voorkomen en zelfs fraude kunnen uitsluiten. Het is volgens hem dan wel noodzakelijk dat de mensen die de verkiezingen uitvoeren vertrouwd zijn met de apparatuur en zelf in staat zijn om testen uit te voeren. Stemmachines moeten ook op de dag van de verkiezingen zelf getest worden in namaak kiesdistricten met nepstemmers. Dat is de enige manier om zeker te weten dat er geen ‘paasei’ in de software zit. Zo’n paasei is een stukje onzichtbare code dat alleen actief wordt op de datum van een verkiezing.
Omdat het personeel dat de kieslokalen bemant over het algemeen niet weet hoe de stemmachines opereren en omdat er nog geen standaard procedures zijn voor het testen van de betrouwbaarheid van de verschillende apparaten kan en zal er veel mis gaan. Wanneer de verschillen tussen de kandidaten miniem zijn, is het mogelijk dat opnieuw de technologie gaat uitmaken wie de volgende president van de VS wordt. Dat zou een geheel nieuwe betekenis geven aan het begrip ‘automatisering van het electorale proces’. De verkiezingen worden hoe dan ook om meer dan één reden spannend.< BR>