Het slaan van een brug tussen wetenschap en bedrijfsleven is mogelijk. Dat stelt STW naar aanleiding van haar Utilisatierapport 2004. De technologiestichting vindt van zichzelf dat het als een innovatiemotor functioneert. Bruikbaar ict-onderzoek is in verslagjaar 1998 echter mondjesmaat te vinden.
|
De Stichting voor de Technische Wetenschappen (STW) zag in 1979 het licht, als initiatief van de toenmalige innovatienota. Omgedoopt in Technologiestichting STW streeft het naar stimulering van technisch-wetenschappelijk onderzoek aan de Nederlandse universitaire onderzoeksinstellingen en de bevordering van de toepasbaarheid daarvan voor het bedrijfsleven. STW beschikt over een budget van 46 miljoen euro per jaar (60 procent afkomstig van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek – NWO – en 40 procent van het ministerie van Economische Zaken). Ingediende voorstellen worden beoordeeld door academische onderzoekers en de vertegenwoordigers van de industrie.
Octrooien en opbrengsten
Uit het Utilisatierapport 2004, dat evaluaties bevat van projecten die in 1993 en 1998 zijn gestart, blijkt gemiddeld genomen een groei zichtbaar van het aantal concrete resultaten (octrooien en contracten). In 1993 kregen 102 projecten het groene licht, waarin STW in totaal 38,2 miljoen euro stak. Dat leverde uiteindelijk 22 octrooien en 3,2 miljoen aan inkomsten op. Vijf jaar later financierde de stichting met 41,6 miljoen 95 projecten. Dit leidde tot 32 octrooien en een opbrengst van minstens 5,6 miljoen euro.
In het rapport concludeert Kees Vijlbrief, oud-directeur innovatiebeleid bij EZ, dat STW een motor voor innovatie is gebleken. Hij zegt dat de stichting heeft bewezen onderzoek te kunnen managen en als brugfunctie tussen wetenschap en bedrijfsleven te fungeren. Vijlbrief hoopt dat STW doorgaat met het beschikbaar stellen van extra onderzoeksbudget aan landelijke onderzoeksprogramma’s, waaraan het bedrijfsleven mee-financiert. Hij blijkt onder meer gecharmeerd van het project Progress, gericht op onderzoek naar ingebedde systemen om de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie te versterken.
1993 versus 1998
Het Utilisatierapport (vrij beschikbaar op http://www.stw.nl) beschrijft alle STW-projecten uit genoemde jaren. Per project is het aantal octrooien en contracten weergegeven, staat aangeduid hoe sterk de betrokkenheid van het bedrijfsleven (met toonaangevende rollen voor Philips en Shell) is, in hoeverre er een bruikbaar product uit het onderzoek is gerold en hoeveel inkomsten er eventueel zijn. Het technologieveld is breed en bevat natuurlijk veel meer dan alleen ict-onderzoek. De lijst doornemend valt op dat qua ict-gerelateerde projecten het jaar 1993 veel beter scoort dan 1998. Behalve de diverse halfgeleideronderzoeken springt bijvoorbeeld het onderzoek onder leiding van hoogleraar Timmermans aan de Technische Universiteit Eindhoven in het oog. Doel was het vaststellen van de haalbaarheid van een toepassing om locatieplanning van winkel- en dienstenfaciliteiten te ondersteunen. Het resultaat na vijf jaar: een locatieplanner en een via TNO-Bouw te raadplegen kennisbank voor winkelplanning. Beide softwareproducten zijn of waren in gebruik bij Ahold, Vendex, Hema, een aantal gemeentes en adviesbureau Kolpron. Maar ze worden niet verder ontwikkeld.
Tot andere opmerkelijke initiatieven uit 1993 behoren een studie naar besturingssystemen voor distributielogistiek, datagrafische heuristiek voor analyse, ontwerp en evaluatie in de bouw, rekenmodellen voor ondergrondse constructies en een computermodel voor ingewikkelde niet-lineaire processen in bijvoorbeeld de chemische industrie en experimenten met virtual reality. Dat niet alle projecten na ruim tien jaar de academie zijn afgestorven, blijkt uit de ontwikkeling van een nieuwe architectuur voor een interactief boek over wiskundigen. Dit onderzoek van het Centrum voor Wiskunde en Informatica leverde na vijf jaar een prototype van een elektronisch boek op over Lie-algebra’s. De opkomst van webhulpmiddelen betekende een lustrum voor drie concrete resultaten: de implementatie van Lie-algebra algoritmen in de softwarepakketten GAP en Magma, een boek over Lie-algoritmen van Willem de Graaf en een interactief dictaat Algebra Interactive!, waarvan eind 2004 een nieuwe versie uitkomt.
Bekaaid
In tegenstelling tot 1993 komt de ict-vorsing er in 1998 bekaaid van af. Naast het reeds gememoreerde automatische busvoertuig is nog een project aan de Katholieke Universiteit Nijmegen vermeldenswaard. Daar boog onder toeziend oog van professor Plasmeijer een groep wetenschappers zich over een betere software-ontwikkelomgeving voor intrinsiek veilige, gedistribueerde systemen zoals bewakingssystemen voor waterhoogten of procesbewaking in de chemische en nucleaire industrie. Uitgangspunt was dat een op wiskunde gebaseerde functionele programmeertaal voordelen biedt, omdat er minder programmeerregels nodig zijn, die bovendien een vaste werking hebben. Tijdens het project is van de programmeertaal Clean versie 2 uitgebracht. Gebruikers, waaronder de ministeries van Defensie en Verkeer & Waterstaat, Thales, Philips, NLR en ABZ Technology Services, namen betaalde licenties af, maar plannen voor een vervolgproject gingen bij de industrie op het laatste moment niet door.< BR>