Volgens Jan Waldorp gaat het met de opmars van open source-software een stuk beter dan Computable-columnist Rick van der Lans onlangs schreef. De discussie over marktaandelen wordt namelijk ernstig vertroebeld, stelt Waldorp. Hoog tijd dus om eens een ander licht op de zaak te werpen.
In zijn column ‘Open source rukt op!?’ beklaagt Rick van der Lans zich over het gebrek aan marktleidende open source-producten. De marktaandelen van bijvoorbeeld MySQL en PostgreSQl zouden minimaal zijn. Toch is de ontwikkeling van het gebruik van open source software iets minder triest dan je na het lezen van de column zou gaan denken. Allereerst, als je het over marktaandelen van open source hebt, zou je toch ook het enorme succes van de Apache webserver moeten vermelden. Met een marktaandeel van 67,85 procent van de websites in de wereld lijkt me dat toch een onbetwiste marktleider! (http://www.netcraft.com)
Moeilijk
Daarnaast is een discussie over marktaandelen van open source-software moeilijk te voeren. Ten eerste wordt er bij marktaandelen over het algemeen gepraat in termen van verkopen en niet over aantallen gebruikers. Dat betekent bijvoorbeeld dat wanneer een miljoen mensen de nieuwste versie van Mozilla downloaden, dat dus voor marktaandelen niets betekent.
Ten tweede wordt de pers gedomineerd door leveranciers. Het grote artikel onlangs op de voorpagina van dit blad over de megadeal tussen Reaal en Microsoft is vast niet door de verzekeraar aangeslingerd. Die gaat daar echt niet meer polissen door verkopen. Het is de leverancier die bij deze aandacht wel vaart. De beeldvorming wordt hierdoor vertekend.
Ten derde nemen we in de berichtgeving natuurlijk in de eerste plaats kennis van wat zich afspeelt dicht bij ons in de buurt. Op het vlak van open source is Nederland echter een achtergebleven gebied, zowel Europees als op wereldschaal gezien. Zo is de Duitse bondsdag in 2002 voor al zijn serversoftware op open source-software overgestapt. Bij ons schrijven ambtenaren rapporten. Managers houden zich bezig met risicoanalyse. De hand van de softwareleverancier is weliswaar duur, maar waar hij ook heenleidt, het management zal geen blaam treffen!
Spaans en Chinees
Buiten Europa ligt de situatie nog heel anders. In China is er een Chinese versie van Red Hat: Red Flag. Van Debian Linux is er een Spaanstalige versie: Linex. Spanje? Ja, ook, maar vooral Zuid-Amerika. Het zou heel goed kunnen dat de meeste Linux-gebruikers in de wereld Spaans spreken of Chinees. We weten het niet.
Toch zijn er tekenen die er op wijzen dat er wat gaande is. Leveranciers – ja, toch weer leveranciers! – roeren zich. Eerst IBM. De dinosaurus ontpopte zich als een verlichte Linux-geest. IBM-programmeurs hebben een belangrijk aandeel in de ontwikkeling van de Linux-kernel. HP beweert marktleider te zijn op het gebied van Linux. Samsung levert Linux-software mee bij zijn laserprinters. Op de voorkant van een catalogus prijkt een boek over Php5. Kennelijk zijn er gebruikers en ontwikkelaars te verleiden. Rukt open source tóch op?< BR>
Jan Waldorp, Integrated Services