Er is geen twijfel dat Microsoft Office verreweg de meest gebruikte software is voor op het bureaublad. Een recent onderzoek toonde aan dat slechts 4 procent van de gebruikers was overgeschakeld op het open source (oss)-equivalent Open Office.
Iedereen weet dat statistieken enorm misleidend kunnen zijn, maar deze keer is dat niet zo. Vanwege de enigszins georganiseerde pogingen een oss-equivalent van het office-pakket te selecteren en te beheren, met name door plaatselijke overheden in Europa en in de VS, zal er een behoorlijke toename plaatsvinden van het aantal organisaties die migreren van Office naar oss. Het is echter niet waarschijnlijk dat een marktaandeel van meer dan 10 procent behaald zal worden.
De ontwikkelingen in Azië, met name in China en India, zijn natuurlijk ook van belang. Om economische redenen geven die landen de voorkeur aan de ontwikkeling van oss-gebaseerde producten, hetgeen de invloed van de Microsoft-besturingssystemen en serversoftware behoorlijk zal doen inkrimpen. Ze zullen ook hun eigen bureaubladsoftware ontwikkelen, en wellicht het gebruik van MS Office aan banden leggen. Algemeen wordt echter aangenomen dat het grootste gedeelte van de software in dergelijke landen illegale kopieën betreft. De kosten van illegale software zijn precies even hoog als die van legale oss-producten en er is dus slechts weinig reden om niet langer Microsoft-producten op de pc te gebruiken.
Voor servers en toepassingen gelden andere regels; ze zijn gemakkelijker te traceren en er is een grote markt voor de verkoop van software in de nieuwe en groeiende markten, waarbij de concurrentie bestaat uit Microsoft, Oracle, SAP, et cetera.
Java is weer een andere interessante factor. De oorsprong van Java ligt in systeemonafhankelijke software, met centraal beheer, voor grafische omgevingen en internetterminals. Omdat de meeste gebruikers ’trouw’ bleven aan Microsoft, heeft Java niet zo’n hoge vlucht genomen als zou moeten. Toch zijn er ook problemen, met name bij langzame verbindingen, die tegenwoordig minder sterk tellen maar waaraan nog veel verbeterd kan worden, en vroeger was er het gebrek aan ontwikkelgereedschappen. In ieder geval wisten de ontwikkelaars hoe ze overweg moesten met de Windows-gereedschappen, waarom zouden ze dan iets nieuws leren? Aan de serverkant was het ook hier anders, omdat het onacceptabel was volledig over te stappen naar Microsoft-producten. Het resultaat is dat de meeste grote bedrijfstoepassingen ontwikkeld worden voor een Java-omgeving (Websphere, BEA, SAP, Cordys, enzovoort).
Terwijl er in de serverwereld heel wat variatie is, met Unix, AS/400, mainframes, Windows en nu ook Linux, is Windows vrijwel alleenheerser aan de client-kant. Dat is niet per definitie gunstig voor bedrijfstoepassingen, omdat Microsoft de zware client-architectuur blijft koesteren om zo de ontwikkeling van oss-alternatieven voor de client tegen te gaan. Dat deden ze eerder met bekende subtiliteit door middel van een Windows-ontwikkeling met de naam ActiveX, tegenwoordig standaard ingebouwd in meer recente versies van Windows.
ActiveX maakte het mogelijk dat een webbrowser toegang kon krijgen tot Windows-toepassingen. Volgens Microsoft was dit beter dan Java, omdat er geen overhead was bij het downloaden van Java-applets als die werden aangeroepen. Dat is waar, maar ActiveX heeft ook zijn keerzijde; in tegenstelling tot het systeemonafhankelijk Java, werkt ActiveX alleen op een Windows-pc. Verder worden de ingebouwde beschermingsgrenzen van de webbrowser overschreden, waardoor veel gebruikers blootstaan aan aanvallen door hackers.
Vanuit het standpunt van Microsoft heeft ActiveX, zeer goed ondersteund door de ontwikkelgereedschappen, bijgedragen aan de steeds grotere vraag naar zware clients. Daar zijn nu de wrange vruchten van te plukken. Het zware client-model is best te doen voor eenvoudige toepassingen en de onvermijdelijke ‘snelle oplossingen’, maar niet voor de kern-bedrijfstoepassingen. Dit is al langer een reden voor zorgen, maar door de groeiende nadruk op integratie van bedrijfstoepassingen kan het uitmonden in een nachtmerrie vanwege de enorme moeilijkheden die op de loer liggen bij het blootstellen van de toepassingsfuncties aan de integratiesystemen als deze verspreid zijn over een groot aantal pc’s.< BR>
Martin Healey, pionier ontwikkeling van op Intel gebaseerde computers en c/s-architectuur. Directeur van een aantal it-bedrijven en professor aan de Universiteit van Wales.