De zes regionale politiekorpsen in het zuiden van het land werken in het kader van de ICT Service Coöperatie Politie Justitie en Veiligheid (ISC) samen aan een homogene informatiehuishouding en stroomlijning van hun ict. Edwin Aertssen, hoofd van het centrale rekencentrum van ISC-Zuid, stond aan de basis van de transformatie en heeft de zaak inmiddels aardig op de rails.
|
Kort nadat de zuidelijke tak van het ISC in september 2002 was opgericht, begon Edwin Aertssen aan de daadwerkelijke opbouw van de organisatie en het bijbehorende rekencentrum. Inmiddels geeft hij leiding aan 84 mensen. Daarvan werken er 64 in de regio’s bij servicedesks en ‘on site supportteams’. Het rekencentrum zelf wordt gerund door twintig mensen. Verder bestaat de ISC-Zuid-organisatie uit management, staf en beveiliging. Die verdeling is niet toevallig.
“Er is gekozen voor het rekencentrummodel”, zegt Aertssen. “Dat houdt in dat je alles wat ook maar een beetje op een server lijkt, uit de regio’s weghaalt en centraliseert. Het applicatiebeheer en de ondersteuning van de gebruikers wilden we juist zo dicht mogelijk bij de mensen houden. Precies andersom dus. Je kunt dit een client-server-model noemen. Met het rekencentrum als server en de werkplekken op alle regionale locaties als clients. Een consequentie van deze keuze was wel dat veel van het automatiseringspersoneel in de regio’s een nieuw plaatsje moest vinden in de organisatie.”
Maar dat betekende geenszins dat er mensen moesten worden ontslagen, benadrukt Aertssen. “Integendeel. Dit heeft juist banen opgeleverd. Ruwweg de helft van de nieuwe mensen voor ISC-Zuid kwam uit de korpsen. De andere helft moesten we nieuw aantrekken.”
Eigen mensen
De opbouw van het rekencentrum heeft ISC-Zuid zo veel mogelijk in eigen hand gehouden. “Voor een deel hebben we wel gebruik gemaakt van externe deskundigheid”, geeft Aertssen toe. “Maar we vonden het heel belangrijk om waar mogelijk onze eigen mensen in te zetten. We wilden hen namelijk zo vroeg mogelijk kennis laten opdoen van de nieuwe systemen. Wat is er dan beter dan meewerken aan de opbouw ervan? We maken hier bijvoorbeeld gebruik van een san. Voorheen was daar geen ervaring mee. Ons rekencentrum is nu dubbel uitgevoerd. We werken op twee locaties en met twee centrale systemen. De werklast wordt daartussen verdeeld. Zo hebben we altijd overcapaciteit om pieken op te vangen. Zou er één centrum ‘down’ gaan, dan kan het andere in principe alle taken direct overnemen. Al die zaken zijn nieuw voor onze automatiseerders. Vandaar dat we ze er vanaf het begin nauw bij wilden betrekken.”
“De keerzijde was dat er lacunes kwamen bij het systeembeheer in de regio’s”, vervolgt hij. “Die lacunes hebben we wél opgevuld met mensen van buiten. We hebben zo’n tien tot vijftien man ingehuurd van externe dienstverleners. Overigens werken we strikt genomen altijd samen met personen en niet met bedrijven. Iedere externe medewerker krijgt eerst een screening en mag pas daarna aan de slag. Hij of zij kan dus niet zomaar worden vervangen door een ander van hetzelfde bedrijf.”
In de voorbije twee jaar hebben er nogal wat migraties plaatsgevonden. Maar er wordt niet ‘gemigreerd om te migreren’, verzekert Aertssen. “Bij nieuwe systemen en applicaties wordt ervoor gezorgd dat die op Unix draaien en ook in Unix worden ontwikkeld. Met de oudere systemen volgen we een andere aanpak. Het gaat daarbij om de primaire, bedrijfskritische concernapplicaties, zoals BPS en Xpol. Dat zijn systemen voor juridische en administratieve bedrijfsprocessen. De workflow voor veel politietaken wordt daarmee ondersteund. Verder is er het pcs, het planning- en controlesysteem, dat onder meer wordt gebruikt voor urenregistraties en de salarisadministratie.”
“Ook zijn er bovenregionale recherchesystemen waarmee een goede aansluiting moet zijn. Veel van die systemen draaien op VMS. Dat blijft vooralsnog ook zo, alleen kiezen we hier voor de nieuwere versies True 64 en Open VMS 7.3.2. De kantoorapplicaties gaan over enige tijd allemaal draaien op Windows 2003 en Citrix servers”, aldus Aertssen.
Parallel systeem
Het overschakelen van de regio’s naar het centrale rekencentrum heeft uiteraard behoorlijk wat voeten in de aarde. “Het gaat om zeer bedrijfskritische systemen in een 24-uursbedrijf”, legt het hoofd van het rekencentrum uit. “Dus je kunt niet ergens in de regio de stekker eruit halen als je niet héél erg zeker bent van je zaak. We moeten de winkel verbouwen terwijl die volop in bedrijf is. Daarom ontwikkelen we een parallel systeem en testen dat van haver tot gort. We schakelen daar vervolgens op over, maar laten het oude systeem nog wel een tijd intact.”
“In het voorjaar hebben we Zeeland overgeschakeld. Daar draaien alle concernapplicaties nu op de servers in Tilburg, niet meer op de lokale Zeeuwse machines. De gebruiker merkt er niks van, want het zijn dezelfde applicaties. We zouden VMS in Zeeland nu kunnen uitschakelen. Er wordt al een tijdje geen beheer meer op gedaan en vandaag of morgen stoppen we er ook écht mee. Maar we doen dit heel voorzichtig. Regio voor regio. En dakpansgewijs. We starten pas in een volgende regio als we al een tijdje onderweg zijn met de voorganger en daar veel van hebben kunnen leren. Straks, als we ook de kantooromgevingen overzetten naar het rekencentrum, zullen we opnieuw deze ‘dakpanmethode’ volgen.”
Knelpunten
Het ‘leren volgens de dakpanmethode’ is geen holle frase, zo blijkt uit de knelpunten waarmee Aertssen de afgelopen tijd werd geconfronteerd: “Heel lastig was dat de concernapplicaties, zoals BPS, niet uniform waren ingericht. De menu’s verschilden, de fonts, kortom de gebruikersinterface. In de loop van de tijd zijn deze applicaties per regio een eigen leven gaan leiden, met als gevolg dat ze er overal nét iets anders uitzien. Uit overleg met de regio’s kwam naar voren dat mensen er zeer veel waarde aan hechten dat ze met dezelfde omgevingen verder kunnen werken. Uiteindelijk zijn we daarin meegegaan, al is dat vanuit het oogpunt van beheer niet zo handig. Je hebt er namelijk weer een aantal ‘executables’ bij. We hebben de oude gebruikersinterfaces nu centraal neergezet en de gebruikers merken geen verschil met vroeger.”
Nieuwe dienstverlener ISC is een nieuwe ict-dienstverlener die zich richt op ‘adequate, betrouwbare en passende ict-oplossingen voor politie, justitie en de ketenpartners in de openbare orde- en veiligheidsector (OOV) in Nederland’. De bakermat van ISC ligt bij de politie, waar een aantal jaren geleden werd gestart met het aanbrengen van één gezamenlijke en homogene ict-infrastructuur met uniforme applicaties. ISC beheert inmiddels een groot aantal applicaties en netwerken en neemt geleidelijk de huidige producten en diensten van de politieregio’s in beheer. |
“Een ander knelpunt is dat de communicatielijnen in de nieuwe organisatie anders lopen en dat nog niet iedereen daar aan gewend is. Je moet nu weten welke vraag je aan wie moet stellen, terwijl de mensen vroeger gewoon met alles bij de systeembeheerders binnenliepen. De nieuwe situatie vraagt om begeleiding. En om tijd om te wennen.”
Volgende stap
Ondanks de gememoreerde knelpunten verloopt de omschakelingsoperatie behoorlijk voorspoedig, vindt Aertssen. “Wat de concernapplicaties betreft zitten we op de helft. Zeeland is over en de twee Limburgse regio’s zijn nu vrijwel volledig overgeschakeld op de systemen in Tilburg. Ook de hele communicatie-infrastructuur is inmiddels vernieuwd. De zes regio’s hebben nu allemaal nieuwe wan-verbindingen. Begin 2004 zijn die opgeleverd. Ook de helft van alle lan’s heeft intussen een opfrisbeurt gekregen. Daarbij is de hardware gestandaardiseerd. Dit is de voorbereiding op de volgende grote stap: de migratie naar Windows 2003 en Citrix. De centrale serveromgevingen in het rekencentrum worden dit jaar al gerealiseerd. Drie applicaties draaien intussen op deze servers. Begin 2005 starten we met het overzetten van de regio’s op nieuwe kantoorapplicaties. Dat zou medio 2005 afgerond moeten zijn.”
Het hoofd van het rekencentrum laat zich zelfs verleiden tot een blik in de verdere toekomst. “Al is dat nog ver weg”, relativeert hij op voorhand. “Maar ik denk dat het een logische volgende stap is om de softwarelicenties die in de regio’s wordt gebruikt, centraal in beheer te nemen. Daar zijn aanzienlijke besparingen mee te realiseren en het leidt tot een grotere doeltreffendheid. Zo moeten we onze plaats als ict-dienstverlener verdienen, zodat we onze diensten verder kunnen uitbreiden. Denk daarbij aan ondersteuning van gemeenschappelijke meldkamers en ontwikkelingen als C2000.”< BR>
Fred Teunissen, in samenwerking met ict-dienstverlener Solipsis, partner van ISC-Zuid.