Buitenlandse investeringsstromen richten zich meer en meer op de dienstensector, in plaats van op de productie. De groei in offshoring staat symbool hiervoor. Dat blijkt uit het rapport ‘The Shift Towards Services’ van de Unctad, de VN-conferentie voor Handel en Ontwikkeling.
De Unctad (United Nations Conference on Trade and Development) constateert een groei in offshoring (het laten uitvoeren van activiteiten in het buitenland), maar durft geen voorspelling te doen over hoe groot de omvang van het fenomeen uiteindelijk wordt. Unctad constateert in het samen met Ernst & Young opgestelde ‘World Investment Report 2004: The Shift Towards Services’ dat 70 procent van de duizend grootste firma’s in de wereld nog niet aan offshoring heeft gedaan, maar daarvoor wel plannen heeft. Het uitbesteden van it-gerelateerde diensten over de grens vormt de grootste aanjager. De handelsconferentie van de Verenigde Naties publiceert elk jaar een WIR-rapport over de laatste trends in buitenlandse investeringsstromen (zie http://www.unctad.org).
Opmerkelijk is de vaststelling dat nog steeds een behoorlijk groot offshoringsdeel in ontwikkelde landen als Ierland, Canada en Israel – denk aan call centers en ‘shared service centers’ – terecht komt. Wel ziet de Unctad een stijging in het aantal ontwikkelings- en voormalige Oostblok-landen die zich als offshoreplek melden. In deze categorie steekt India al jarenlang met kop en schouders boven de rest uit: het Aziatische land zag de export van software en it-diensten toenemen van nog geen 0,5 miljard dollar tien jaar geleden naar een geprognosticeerde twaalf miljard in 2003/2004.
Ook Unctad benadrukt dat westerse landen het in haar ogen beperkte banenverlies vanwege offshoring niet moeten willen tegenhouden, maar juist via investeringen in onderwijs, trainingen en onderzoek & ontwikkeling nieuwe banen moeten scheppen.< BR>