Over de invulling van de standaardisatie voor de diverse basisregistraties lopen de meningen uiteen. “De kernvraag is of je allerlei standaarden moet gaan afspreken of dat er juist gezocht moet worden naar een ‘lingua franca’ om verschillende standaarden met elkaar te kunnen laten praten”, stelt Holger Wandt.
Rein During beschrijft in ‘Synergie cruciaal bij opzet basisregistraties’ (Computable, 25 juni 2004) de opzet en de wenselijke uitvoering van het stelsel van basisregistraties die voortvloeien uit het programma Stroomlijning Basisgegevens, dat is uitgevoerd onder auspiciën van het ministerie van BZK.
Zijn conclusies lijken mij zonder meer waardevol voor verdere ontsluiting van de basisregistraties, hetgeen ook blijkt uit het feit dat ze zijn overgenomen door de Stuurgroep BGR/BGA. Zonder During te kort te willen doen, vat ik de hoofdconclusie samen als: de communicatie met en tussen de zes basisregistraties moet eenduidig gedefinieerd worden, of, zoals de auteur het noemt “op één leest geschoeid zijn”.
Open standaarden
Op 22 juni 2004 organiseerde Human Inference aan Universiteit Nyenrode een rondetafel bijeenkomst over bestandskoppeling en gegevensuitwisseling binnen de overheid. Tijdens deze bijeenkomst, waaraan onder andere vertegenwoordigers van het Kadaster, de Vereniging van Kamers van Koophandel, het UWV, de Sociale Verzekeringsbank, de Vereniging Nederlandse Gemeenten en het Agentschap Basisadministratie Personen en Reisdocumenten (BPR) deelnamen, was bovenstaande conclusie een prominent onderwerp van discussie.
Binnen een bepaald domein (denk aan Stuf-BG) is de uitwisseling van gegevens meestentijds wel geregeld, maar zo gauw sprake is van uitwisseling buiten het specifieke domein blijken de zaken minder helder te zijn. During pleit voor het gebruik van open standaarden voor de ontsluiting van de basisregistraties en de communicatie met de afnemers. Dat is een goede gedachte. Verantwoorde uitwisseling en hergebruik van gegevens voor administratieve lastenverlichting, fraudedetectie en beleidsbepaling noodzaken immers tot standaardisatie.
Intermediair
Over de invulling van deze standaardisatie liepen de meningen tijdens de rondetafel uiteen. De kernvraag hierbij is of je werkelijk weer allerlei standaarden met elkaar moet gaan afspreken (waardoor het aantal dataconversies en unilaterale wijzigingen in de databasearchitectuur wederom zal oplopen) of dat er juist gezocht moet worden naar een ‘lingua franca’ om verschillende standaarden met elkaar te kunnen laten praten. Het gaat dan om een universele taal die als een intermediair formaat gebruikt wordt om de communicatie tussen de verschillende standaarden mogelijk te maken. Vanuit mijn expertise als voorzitter van de Europese standaardisatiewerkgroep ‘Address Database’ denk ik dat het gebruik van een dergelijk formaat de oplossing is voor toekomstige gegevensuitwisseling met de basisregistraties. Ik nodig During dan ook uit tot verdere discussie.
Tot slot sta ik stil bij een opmerking in de inleiding van zijn artikel. “Voor het beheer daarvan (authentieke registraties, hw) worden overheidsinstanties aangewezen die instaan voor de kwaliteit van de in de registraties opgenomen gegevens.” Gegevenskwaliteit lijkt mij in het kader van de instelling van basisregistraties veruit de belangwekkendste kwestie. Hoe gaan de aangewezen overheidsinstanties zorgen voor initiële en continue datakwaliteit? Met andere woorden: zijn de gegevens op een officieel document, zoals een geboorteakte of een koopakte, ook automatisch de juiste? Dit valt wellicht niet onder het bereik van het artikel, maar ik ben desondanks benieuwd naar de maatregelen die zullen worden getroffen om bovenstaande garantie gestand te doen.
Holger Wandt, principal advisor Human Inference