Een paar weken geleden bezocht ik weer eens de tijdschriften- annex sigarettenwinkel bij ons in de buurt. Af en toe doe ik dat en koop dan enkele voor mij onbekende bladen. Mijn oog viel op een computerblad dat prominent de tekst “Open source rukt op!” op de kaft had staan. Dat moet ik hebben, dacht ik direct. Misschien heb ik tijdens mijn vakantie wat gemist.
Thuis aangekomen bleek het zo’n standaard verhaal te zijn dat niet had misstaan in bladen als Privé en Story. Op geen enkele manier en zonder enige vorm van cijfermatige onderbouwing werd dit oprukken beschreven. Er werden amper producten genoemd. Zoals zo vaak, als de echoput van vrouw Holle, sprak de auteur de ongefundeerde meningen van anderen na.
Op feestjes en partijen hoor ik ook steeds meer mensen, die amper weten hoe je een computer aanzet, praten over het oprukken van open source. Het onderwerp schijnt goed samen te gaan met bitterballen en bamihappen. En meestal wordt er ook maar gelijk forse kritiek op Microsoft en Bill Gates geleverd.
Ook de politiek bemoeit zich al jaren met open source. In december 2002 verscheen er in dit blad een artikel over: “Het verplichte gebruik van open source software door de overheid werd vorige maand tijdens het begrotingsdebat van Economische Zaken goed ontvangen; … Volgens Groen Links belemmert gesloten programmatuur de kwaliteit (veiligheid, stabiliteit en betrouwbaarheid) en de innovatie van software.” Hieruit blijkt direct dat open source software nogal eens met open standaarden verward wordt. Dit is uiteraard niet hetzelfde. Open standaarden zoals SQL en webservices zijn zeer praktisch, maar komen niet uit de open source wereld.
Laatst zei iemand tegen mij: “Open source, zoals Java, dat is toch geweldig.” Ik heb hem moeten teleurstellen met de mededeling dat Java geen open source was. Misschien wordt het dat wel, maar het is het nu nog niet. De man keek mij verbaasd aan en hij wilde dat niet geloven. Misschien was het beter als ik wat vaker conferenties zou bijwonen, om me bij te laten praten, was zijn advies.
Als mensen termen als ‘oprukken’ gebruiken, dan krijg ik gelijk visioenen van de legers van Napoleon die Rusland binnenvallen of ten strijde trekken tegen de Engelsen. Degene die oprukt is ook aan de winnende hand, heeft al veel terrein gewonnen. Maar kunnen we die term wel hanteren voor open source? Uiteraard is het besturingssysteem Linux inderdaad aan het opkomen. Maar nog steeds gaan er meer dozen met het Windows-logo over de toonbank.
Ook in andere marktgebieden is de rol van open source minimaal. De databaseservermarkt wordt gedomineerd door producten als DB2, Oracle en SQL Server. My SQL en Postgre SQL daarentegen, hebben nog een minimaal marktaandeel. Producten om datawarehouses te vullen, de zogenaamde etl-producten, zijn allemaal ‘gesloten’ software. Er bestaan twee of drie open source etl-producten, maar die hebben samen nog geen marktaandeel van 1 procent. Ook in de segmenten van bi-tools, tools voor bpm, applicatie-integratie, systeembeheer, zien we ze nagenoeg niet. Loop maar eens alle magische kwadranten van Gartner langs en probeer er maar eens een kwadrant te vinden met twee dominante producten die beide open source zijn.
De markt van de Java applicatieservers is een uitzondering. De producten van Bea Systems en IBM zijn nog steeds dominant, maar Jboss en Jonas doen het wel steeds beter.
Open source rukt op! Een dergelijke mening is onrealistisch positief. Sommigen zouden dit wel graag zo zien en misschien hoor ik daar ook wel bij. Maar laten we eerlijk zijn. Het gaat nog heel lang duren voordat in diverse marktsegmenten de leidende producten open source zijn.< BR>
Rick F. van der Lans is onafhankelijk adviseur, een internationaal bekend spreker en auteur van diverse boeken, tevens gespecialiseerd in softwareontwikkeling, datawarehousing en internet.