Ik ben blij dat ik geen jurist ben. Maar hoe hard ik het ook probeer, ik kan niet voorbijgaan aan de rechtszaken die in de it worden gevoerd.
We kunnen best zonder de SCO’s van deze wereld, maar informatie technologie is nu eenmaal big business en de wet wordt vaak aangeroepen om dalende verkopen te compenseren en te voorkomen dat de concurrentie het marktaandeel vergroot. Uiteraard is er ook een legitieme behoefte aan wetgeving om de onschuldigen te beschermen tegen diefstal en vervolging, maar als het gaat om commercieel belang, of zelfs om bedrijfsstrategie, wordt het advocaat tegen advocaat en de gebruikers hebben daar onder te lijden.
Ieder die tijd en geld spendeert aan het ontwikkelen van iets origineels, verdient het betaald te krijgen door een ander die later het idee of de techniek exploiteert. De oorspronkelijke ontwikkelaar heeft dan het intellectueel eigendomsrecht (IE). De problemen ontstaan bij het definiëren van de uniekheid van het idee en de datum waarop het is ontwikkeld. Concepten, bijvoorbeeld een grafische gebruikersinterface (gui), zijn veel minder tastbaar dan bijvoorbeeld een aantal regels code. De gui die aanvankelijk door Xerox werd ontwikkeld en later door Apple en Microsoft werd uitgebouwd, moet enige IE-kwesties hebben aangeroerd, die in de huidige tijd weer tevoorschijn zouden kunnen komen. In de zaak van SCO tegen IBM wordt geclaimd dat IBM bewust regels code van het Unix-systeem van SCO heeft gekopieerd voor gebruik in Linux. Er moet echter bewijs worden geleverd van de bewuste kopieeractiviteiten door IBM en ik denk (a) dat dit niet waar is en (b) dat dit onmogelijk is aan te tonen.
Een unieke uitvinding kan rigoureus worden beschermd door een patent dat moet worden geregistreerd en goedgekeurd door een Patentbureau. Elk land heeft eigen nationale patenten en deze kunnen worden uitgebreid naar andere landen. Dat moet echter worden aangevraagd door de patenthouder, en het kost meer geld, waardoor dat voor individuele personen vaak onmogelijk wordt. In Europa is er het European Patent Office (EPO), dat precies doet wat de naam zegt. Hoewel er gelijkenissen zijn tussen de patentwetten van de EPO en de deelnemende Europese landen, geldt dit niet voor de VS en het Verre Oosten. En dan met name niet voor software. Het komt erop neer dat de EPO geen patenten verleent op software, maar de VS wel. En dus heeft Microsoft meer dan 4000 patenten aangevraagd in de VS, waarvan de meeste zinloos zijn buiten dat land.
Het verschil tussen een patent- of copyrightschending en een IE-schending is belangrijk. IE vereist bewijs van doelbewust kopiëren. Een patent daarentegen kan per ongeluk worden geschonden terwijl de overtreder dan toch schuldig is. Het is de verantwoordelijkheid van ieder die een product verkoopt, te controleren in de database met patenten of er geen overtredingen plaatsvinden.
De open source-community is begrijpelijk verontrust over al de patenten die door Microsoft en anderen worden gehouden. Er heerst angst dat hiervan gebruik kan worden gemaakt om de groei van oss-producten aan te vallen. Gezien het grote aantal programmeurs dat wereldwijd verspreid werkt, wordt het enorm lastig patentschendingen te traceren, waardoor het waarschijnlijker is dat de SCO-aanpak wordt gevolgd en dat distributeurs en zelfs de eindgebruikers onder vuur komen te liggen.
De grootste gevolgen kunnen echter best eens komen vanuit de verschillen tussen de Amerikaanse en Europese patentwetgeving. Op dit moment wordt het merendeel van de software ontwikkeld in de VS, maar vanuit Europa, India en China komt steeds meer concurrentie. Deze software moet voldoen aan de Amerikaanse patentwetten bij verkoop in de VS, maar niet in Europa. Het is dan ook in het belang van de nieuwe ‘derde wereld’-ontwikkelaars zich te concentreren op Europa. De Europese gebruikers krijgen hiermee een enorme voorsprong en tegelijkertijd wordt de Amerikaanse software-industrie ondermijnd.< BR>
Martin Healey, pionier ontwikkeling van op Intel gebaseerde computers en c/s-architectuur. Directeur van een aantal it-bedrijven en professor aan de Universiteit van Wales.