Brad Myers, professor computerwetenschappen aan de Carnegie Mellon University in Pittsburgh, heeft samen met student Andrew Ko een debug-programma ontwikkeld waarmee programmeurs vragen kunnen stellen over de fouten die zich voordoen in een programma.
De applicatie draagt de naam Whyline (Workspace for helping you link instructions to numbers and events) en wordt gefinancierd met 1,2 miljoen dollar van de National Science Foundation. Het werk van Myers en Ko maakt deel uit van Eusus (End users shaping effective software), een nationaal project om computergebruik te vergemakkelijken voor de dagelijkse gebruiker.
Doel is om de onbegrijpelijke foutmeldingen als ‘general protection fault’ en ‘fatal exeptions’ om te zetten in duidelijke vragen. Zodra een applicatie getest wordt en er iets mis dreigt te gaan, kan de ontwikkelaar op de ‘why-knop’ drukken, waarna het programma stopt. Whyline komt dan met een reeks vragen waaruit de gebruiker kan kiezen, en geeft vervolgens het antwoord.
Op dit moment is het programma alleen nog geschikt voor Alice, een academische ontwikkeltaal met een beperkte commandoschat voor het maken van 3d-applicaties, zoals videospelletjes. Zou Whyline geschikt worden gemaakt voor bijvoorbeeld Java, dan wordt de hulpvaardigheid van het programma ernstig beperkt. Hoe complexer een programma of een taal, hoe moeilijker het voor Whyline is om de juiste vragen en antwoorden paraat te hebben.< BR>