De weigering van de Amsterdamse gemeenteraad om de in Nederland gebruikelijke stemcomputers in te zetten bij de volgende verkiezingen is exemplarisch voor het kwade daglicht waarin stemsystemen in binnen en buitenland zijn komen te staan.
Vrijwel heel Nederland brengt zijn stem uit via een stemmachine van Nedap of SDU. Deze leveranciers hebben de rechten op de software in die systemen in eigendom. TNO test de systemen op deugdelijkheid. Deze procedure heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken eind jaren negentig ook in wettelijke bepalingen verankerd.
De eis dat deze programmatuur openbaar moet zijn voor verificatie en transparantie is nieuw. Het is dan ook de vraag hoe het ministerie met deze wens zal omgaan. Een eerste reflex kan zijn dat het deze ‘open source’ eis als nieuwlichterij of het volgen van een buitenlandse mode beschouwt. Navraag bij het Amsterdamse Pvda-raadslid Peter Klerks, die een politieke meerderheid achter openbare stemsystemen wist te krijgen, leert ons dat hij erg heeft gekeken naar de ophef over de invoering van Nedap-stemmachines in Ierland. Een verklaring voor de geruisloze invoering van stemmachines in Nederland heeft ook Klerks niet.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken lijkt wel serieus werk te willen maken van openbare programmatuur door de software voor het internet-stemsysteem vrij te geven. De publicatie van de broncode van dit systeem had weinig om het lijf. De rechten op het door Logica CMG ontwikkelde systeem waren in handen van het ministerie. Bovendien ging het om een proef. Het ministerie zal een veel zwaardere dobber hebben aan het doorvoeren van deze eis bij de bestaande stemsystemen. Niets wijst erop dat het hier zijn vingers aan zal willen branden; de ‘open source’ mode waait wel weer over. < BR>