IBM rust zijn Unix-servers (p-Series, voorheen RS/6000) zoals gepland nu uit met de dualkern Power5-processor. Die krachtige chip maakte reeds begin mei zijn debuut in de i-Series servers (voorheen AS/400).
Tot op heden introduceerde IBM nieuwe hardwaretechnologie juist eerst in zijn Unix-lijn om het daarna ook naar de geïntegreerde AS/400-machines te brengen. De komst van de Power5 is juist andersom verlopen. Bij de introductie in mei liet IBM al weten dat zijn Unix-machines na deze zomer zouden volgen. De eerste exemplaren zijn vanaf eind augustus leverbaar.
Die nieuwe servers, codenaam Squadron, zijn begin deze week gelanceerd. Het zijn zowel lichte als middelzware systemen, variërend van dualprocessor servers tot machines met maximaal zestien Power 5-chips. Zwaardere modellen, waaronder één met wel vierenzestig processoren, volgen eind dit jaar. De Power 5-servers kunnen per processorkern maximaal tien virtuele servers draaien, die elk een eigen besturingssysteem kunnen hebben. Deze micropartinionering wordt mede mogelijk gemaakt door een verbeterde versie van besturingssysteem AIX.
Overigens gaat IBM met de komst van de Power5-processor over op een nieuwe, bijbehorende naamgeving voor zijn serverlijnen. In mei doopte het bedrijf zijn i-Series al om tot i5, voorafgegaan door de generieke term eServer die IBM hanteert voor al zijn servers (van x86-compatibele machines tot mainframes). De p-Series volgt nu en heet voortaan p5.