Ondanks de bescheiden omvang van zestig miljoen euro is het Freeband-project onontbeerlijk voor het telecommunicatie-onderzoek in Nederland. Het geeft Nederland meer kans om Europese subsidies binnen te slepen.
“Ik denk dat Nederland met het Freeband Communications programma voor een buitengewoon lage prijs nationale samenwerking in telecomonderzoek realiseert.” Dit zei Emile Aarts, directeur van het Philips Natuurkundig Laboratorium in Eindhoven, eind juni bij de presentatie van Freeband Communications op de High Tech Campus van het elektronicaconcern. Aarts noemde de subsidie voor Freeband een schijntje in vergelijking met de nieuwe Maasvlakte, die 1,7 miljard euro toebedeeld krijgt. “Deelname aan Freeband loont voor Philips vanwege betere communicatie met de overheid. Dat is hard nodig. Zij weet namelijk van niks, maar zit wel op al het geld”, aldus Aarts.
Starters
Programmadirecteur van Freeband Daan Velthausz noemde de kennisontwikkeling in het programma onontbeerlijk voor het serieus meedingen naar Europese onderzoeksprojecten. Hij ziet in Freeband Communications een duidelijk vervolg op het vorige programma. “Het vorige programma had een naadloze overgang tussen hybride telecom- en datanetwerken als doel. Het komende Freeband-programma gaat veel meer in op een nieuwe generatie mobiele communicatie, die meer omgevingsspecifieke informatie naar het mobieltje moet halen. Is lokaal p2p-contact zonder tussenkomst van de aanbieder mogelijk en hoe lees je straks met een telefoontoestel een chip op een poster of een ander object uit? Pen en papier kun je in de toekomst thuislaten.”
Daarnaast moet er volgens Velthausz in de loop van het vier jaar durende programma een platform klaarliggen waarmee startende bedrijven nieuwe applicaties en diensten voor 4g op de markt kunnen brengen. Aan een concreet aantal starters dat moet voortkomen uit het Freeband-programma wil hij zijn vingers niet branden. “Het net afgeronde Freeband-programma heeft succes laten zien. Er is commerciële interesse voor het Kompas-platform, dat werknemers langs verschillende kanalen laat communiceren. Daarnaast gaat een starter de omgevingsbewuste diensten die in het vorige programma voor het mobieltje ontwikkeld zijn commercieel uitbaten. Dat biedt hoop voor de toekomst.”
Middleware
Aarts hoopt vooral op een doorbraak in de middleware-laag. “Veel landen uit de Europese Unie worstelen met de overstap op de volgende generatie mobiele telefonie. Aan zowel de software- als de hardwarekant zijn op dit vlak doorbraken gerealiseerd. Probleempunt is het ontbreken van een tussenlaag tussen die twee.” Volgens Aarst zijn er tal van andere Europese onderzoeksinstituten, waaronder het Duitse Fraunhofer Institut en het in Leuven gevestigde Imec, die werken aan hetzelfde onderwerp. < BR>