De schikking tussen Microsoft en het Amerikaanse ministerie van Justitie is goedgekeurd door het Hoger Beroepshof. Hiermee verliest de staat Massachusetts, die nog altijd tegen die schikking was.
Dit ondanks het feit dat diezelfde staat enkele dagen geleden een schikking met Microsoft trof. Dat maakte een eind aan de staatsaanklacht wegens te hoge prijzen voor de marktdominante producten van de softwareproducent. Die aanklacht is voortgekomen uit de harde antitrustveroordeling van Microsoft in de overheidszaak, die echter is uitgelopen op een relatief milde schikking. Volgens sommigen, waaronder dus Massachusetts, is die schikking té mild.
De zes rechters van het Hoger Beroepshof menen echter van niet. Zij hebben nu hun goedkeuring gehecht aan de schikking die is getroffen door Microsoft en Justitie, en na enkele aanpassingen ook door achttien mee-procederende staten. Alleen Massachusetts hield nog vol in het protest tegen de schikking, bijgestaan door twee ict-industriegroepen: de Computer and Communications Industry Association en de Software and Information Industry Association.
Zowel Microsoft als Justitie zijn verheugd over de goedkeuring door het hogere hof. Algemeen jurist Brad Smith van Microsoft noemt dit de belangrijkste stap die de afgelopen twee jaar is gezet om de juridische kwestie op te lossen en voorwaarts te gaan. De schikking is in november 2002 getroffen.
“De kern van deze zaak draaide om de vraag of Microsoft verplicht zou moeten worden om softwarecode uit onze producten te verwijderen, of meerdere uitvoeringen van die producten zou moeten leveren waarvan sommigen dan zonder bepaalde functionaliteit”, aldus Smith. “De unanieme beslissing van het hof geeft duidelijk aan dat het verwijderen van code een enorme stap terug zou zijn voor de consument en voor de gehele ict-industrie.”
Jasper Bakker