De meeste beursgenoteerde bedrijven zullen hun it-systemen op tijd hebben aangepast aan de regels van International Financial Accounting Standards (ifrs). Dat verwacht onderzoeker Thanassis Vassiliadis van Heliview. Volgens hem zullen vooral niet-beursgenoteerde bedrijven problemen gaan krijgen.
1 januari 2005 is de deadline. Beursgenoteerde bedrijven moeten dan wettelijk gezien voldoen aan de nieuwe accountancyregels ifrs. Het is evenwel een denkfout om ervan uit te gaan dat niet-beursgenoteerde bedrijven de ifrs-dans ontspringen. Ook zij zullen de komende jaren financiële gegevens uit hun systemen moeten ophoesten, die met de bestaande it-infrastructuur wellicht niet boven tafel te krijgen zijn.
“Ifrs is absoluut niet alleen van toepassing op beursgenoteerde bedrijven”, zegt Vassiliadis. “De consequenties van ifrs voor bedrijven, bijvoorbeeld op het gebied van hun waardering, pensioenen, personeelsopties of andere financiële producten zijn gigantisch. Eigenlijk zou je verwachten dat alle bedrijven daar toch aan gedacht zouden moeten hebben, maar ik verwacht dat het overgrote deel van de niet-beursgenoteerde bedrijven helemaal niet op de hoogte is van dit soort zaken. Als niet-beursgenoteerd bedrijf hoef je wettelijk gezien vanaf 1 januari 2005 niet te voldoen aan de accountancy-regels van ifrs. Banken, verzekeringsmaatschappijen, de AFM en andere instanties zullen vanaf 2006 wel van je eisen dat jij je administratie en jaarrekening inricht volgens de nieuwe regels. Om in de toekomst een kredietverzekering of een lening te kunnen krijgen, moet je dus wel aan de ifrs voldoen.”
Vassiliadis is van mening dat veel bedrijven de impact van ifrs onderschatten. Hij baseert zijn uitspraken op gesprekken met experts en op de uitkomsten van een onlangs in opdracht van Oracle door Heliview uitgevoerd onderzoek naar het onderwerp ‘corporate governance’ bij Nederlandse internationaal opererende bedrijven met meer dan vijfhonderd werknemers. Vijftig procent daarvan was beursgenoteerd, de andere helft niet-beursgenoteerd. “Daaruit viel op te maken dat een relatief groot aantal cio’s niet op de hoogte was van ifrs”, zegt Vassiliadis. “Dat heeft onze interesse verder geprikkeld, en wij hebben toen besloten om nader te onderzoeken hoe bekend men met irfs is. Hoe gaat men het aanpakken en wanneer gaat men beginnen? De wet is de wet, maar tegelijkertijd zijn er instanties die delen van de regelgeving hanteren. Welke instanties zijn dat? Welke kostenposten zijn te onderscheiden en hoe groot zijn die?”
Een mooi voorbeeld van een niet-beursgenoteerd bedrijf dat zich wél het belang van ifrs realiseert, kwam Vassiliadis onlangs tegen tijdens een groepsdiscussie. “Daar zat iemand van een bedrijf dat machines vervaardigde voor het sorteren en inpakken van eieren. Het was een industrieel familiebedrijf met vestigingen in zeventig verschillende landen. Deze onderneming moet de resultaten van de verschillende dochters kunnen vergelijken en wil dit graag doen volgens ifrs. Alleen dan kunnen zij praten met de banken in verschillende landen, met kredietverzekeraars en wellicht op termijn ook met beurzen om een beursnotering te krijgen.”
Applicatie-integratie
Datawarehousing wordt door verschillende partijen genoemd als oplossing voor bedrijven om hun systemen geschikt te maken voor ifrs. In lijn met de regels van ifrs kan zo’n oplossing snel gegevens uit de systemen naar voren halen, het op een betrouwbare manier tonen en allerlei noodzakelijke kruisverbanden leggen. Sommige bedrijven zullen al in hun huidige softwaresysteem deze mogelijkheden hebben, andere misschien niet. Afhankelijk daarvan wordt zo’n conversietraject al dan niet complex en kostbaar.
Volgens Vassiliadis is het evenwel een fabel dat er nog bedrijven zijn die zogenoemde black boxes in hun it-infrastructuur hebben zitten; databases die niet op elkaar zijn afgestemd, met informatie die niet centraal te vinden is. “Kijk je naar de grote bedrijven met meerdere internationale vestigingen, dan zie je dat hun systemen redelijk in orde zijn. Er zijn niet zoveel bedrijven meer die black boxes hebben, dat is door verschillende onderzoeken bevestigd. Een tijdje geleden hebben we cfo’s en cio’s de vraag voorgelegd in hoeverre de informatiedatabases binnen hun bedrijf een blackbox voor hen zijn. Niet meer dan 7 procent gaf aan dat dit het geval was. Er zijn overigens wel veel bedrijven die nog worstelen met de integratie van applicaties en met de consolidatie van software.”
Tussentijdse rapportages
Beursgenoteerde bedrijven zullen volgens Vassiliadis wel op tijd zijn met de conversie van hun systemen. Het enige probleem dat hij nog voorziet bij deze bedrijven, is het dilemma met tussentijdse rapportages. “Ik denk dat een aantal beursgenoteerde bedrijven zal worstelen met de tussentijdse rapportage; de verplichting om bepaalde delen van de jaarrekening gedurende het boekjaar 2005 op basis van ifrs openbaar te maken. Dat komt onder andere omdat het nog niet duidelijk is welke instanties op welke manier naar de tussentijdse rapportages zullen kijken. Het is nog niet helder welke eisen de Nederlandse staat, Euronext, dan wel AFM zullen stellen op dat gebied. Die besluitvorming moet nog plaatsvinden en dat heeft consequenties voor het tijdstip waarop bedrijven definitief klaar zullen zijn voor ifrs. Je ziet het bij conversiesituaties uit het verleden: als een situatie niet duidelijk is, nemen bedrijven – terecht – een afwachtende houding aan. Dan wachten ze nog even met overgaan.”< BR>