Terwijl de economie in Europa nog niet is bevrijd van de recessieplaag, gaat het de zeehavens in de Eurozone voor de wind. De grootste – Rotterdam – staart zich echter niet blind op zijn succes. De inzet van informatietechnologie moet de opkomende concurrentie op afstand houden. Dankzij een pragmatische instelling slaagt de nummer 2 van de containerterminalbedrijven erin om de functionaliteit sterk te laten toenemen zonder een drastische verhoging van het ict-budget. De aanpak: oude software in een nieuwe verpakking.
“Invoering van een standaard softwarepakket heeft hier geen zin. Dat zou veel te veel aanpassingen vergen. Zo’n oplossing zou ook een grote overhead met zich meebrengen van functionaliteit die we niet gebruiken, maar waarvoor we wel betalen. Bovendien gooien we met een geheel nieuw systeem alle in dit bedrijf opgebouwde kennis overboord. We bouwen liever voort op de ontwikkelingen die al meer dan tien jaar geleden zijn gestart.”
Dat zegt Peter Olislagers, it-manager van Rotterdam Short Sea Terminals, afgekort RST. In omvang het tweede containeroverslagbedrijf van de Maasstad, is RST een restant van Bell Line, een onderneming die in 1997 failliet ging. Het toeval wilde dat in datzelfde jaar de computerleverancier van de Ierse containermultinational, het toenmalige DEC, besloot te stoppen met de ondersteuning van de programmeeromgeving Mumps. Daarin waren alle applicaties ontwikkeld voor de primaire processen binnen het netwerk van eigen Europese kantoren van Bell Line.
Uit de brand
De it-manager van RST vernam via een bij Philips werkzame Mumps-gebruiker dat Digital Standard Mumps (DSM), zoals de programmeeromgeving officieel heette, was overgegaan naar de Amerikaanse firma Intersystems. Daar had men de DEC-software samengevoegd met andere Mumps-varianten in een databasegeoriënteerd ontwikkelplatform, aangeduid als Caché.
“Vanaf dat moment waren we uit de brand”, zegt Olislagers. In een lichte conversieslag van twee dagen werden in totaal negenhonderd (!) Mumps-programma’s en 210 omvangrijke bestanden overgezet. “Al onze operationele systemen en data bleven behouden, terwijl we konden voortborduren op de in de loop der jaren opgedane expertise. Caché biedt ons alle tools voor moderne functionaliteit, zoals aansluiting op het web, pc-interactie en de koppeling met andere softwareomgevingen. Dankzij onze Mumps-ervaring en de flexibiliteit van het nieuwe systeem hebben wij bijvoorbeeld geen millenniumprobleem gehad. Ook de euroconversie verliep vlekkeloos. Daarvoor hoefden we geen externe krachten in te huren”, zo vertelt Olislagers.
Logistiek ritueel
RST behoort tot de grote havenbedrijven. De overslagcapaciteit bedraagt 1,2 miljoen teu (20 foot equivalent units). Inmiddels zijn de meeste containers van 20 foot (ruim zes meter lang) vervangen door 40 en 45 foot containers (met een lengte van meer dan dertien meter). Anders dan bij ECT, het ander grote containeroverslagbedrijf in de Rotterdamse haven en tevens medeaandeelhouder, meren er bij RST geen ‘oceaanreuzen’ af met enkele duizenden containers. De aanvoer naar en van Rotterdam gebeurt met kleinere zeeschepen, drieduizend per jaar. Het vaargebied van de zeeschepen strekt zich uit van Scandinavië tot aan Noordwest-Afrika en loopt naar het oosten vanaf het Iberisch schiereiland door tot en met de landen aan de Zwarte zee.
De aan- en afvoer per binnenvaartschip (tienduizend per jaar) laat een flinke groei zien. De klanten van RST zijn de rederijen die met hun lijndiensten vracht dat is opgeslagen in containers over het water vervoeren. Daarnaast wordt het indrukwekkende los- en laadterrein op het havennummer 2750 dagelijks bezocht door zo’n zeventienhonderd vrachtwagens, die het vervoer over de weg voor hun rekening nemen. In het dagelijkse logistieke ritueel is ook een rol weggelegd voor een containertrekker. Constant pendelt deze met acht containers tussen de laad- en loskade en het Rail Service Centre (RSC). Van daaruit vertrekken elke dag treinen naar tal van Europese bestemmingen. De informatie over de belangrijkste operationele processen op het RST-terrein verloopt via de Caché-applicaties, vierentwintig uur van de dag, zeven dagen per week. “We kunnen gerust stellen dat zonder de ict-voorziening het havenbedrijf plat ligt”, stelt Bram Boer, director operations, vast. “Van het intra-Europese containervervoer nemen wij 90 procent voor onze rekening. Ict is ook essentieel in het berichtenverkeer met onze klanten. Dat verloopt voornamelijk via e-mail. Daarnaast is het edi-verkeer (electronic data interchange) de afgelopen jaren enorm toegenomen. Laad- en losgegevens worden hierdoor automatisch aan onze applicaties gelinkt. Ondanks het gestandaardiseerde karakter van edi moeten we toch met elke klant afspraken maken over het formaat.”
Webservices
Is het niet eenvoudiger om al de berichtenuitwisseling via edi te vervangen door webservices? “Nu nog niet”, zegt Marcel Vrekke, ict-medewerker bij RST. “Via Excel of een andere pc-applicatie is het eenvoudig om snel een edi-bericht te maken. Het vervaardigen van allerlei webportalen is toch nog redelijk complex en kostbaar. Dus het zal nog wel even duren voor die bij ons operationeel zijn.”
Dezelfde zuinige maar doeltreffende aanpak is ook gevolgd bij het inrichten van de ‘commando ruimte’ van het containerbedrijf. Alsof ze op de brug van een schip staan geven de supervisors, daarbij ondersteund door een batterij monitoren en moderne communicatiemiddelen, hun aanwijzingen aan de kraandrijvers, de stuwadoors, de scheepsbemanningen en ander havenpersoneel.
Het pc-netwerk in het commandocentrum van het containerbedrijf is via terminalemulatie (Telnet) verbonden aan de Caché-applicaties. Op de grote 19 inch-schermen is de plaats en beweging van elke container op het haventerrein nauwgezet te volgen. Het laden en lossen geschiedt met behulp van moderne kranen. Deze stapelen de containers tussen hun reusachtige poten, de zogeheten stacks. De bewegingen van de kraan via X- en Y-coördinaten verschaffen het automatiseringsysteem de gegevens over de plaats van een container. Nu nog tikt de kraandrijver bij in- en uitslag handmatig het unieke identificatienummer van de container in. Straks zal via een aan de kraan gemonteerde camera, alsmede een ocr-voorziening voor (optical container recognition) de numerieke informatie automatisch zijn weg vinden via een RS232-lijntje naar de Caché-database. RST is overigens wereldwijd de eerste die deze manier van werken toepast.
Selectieve toegang
In eigen beheer heeft RST een applicatie ontwikkeld die een selectieve toegang van vrachtwagens tot het haventerrein regelt. Wie er zoveel per dag over de vloer heeft, wil ze immers wel gecoördineerd laten bewegen of stilstaan. Bij het laden of lossen onder de kranen zou het anders een chaos worden. Een zogeheten cargocard met een foto en een handafdruk van de chauffeur biedt een vrachtwagencombinatie toegang tot het RST-terrein, maar ook tot de afzonderlijke kwadranten onder de kranen. Met andere woorden: chauffeurs hebben alleen toegang tot die plekken waar zij een voor hen bestemde lading moeten ophalen. Omgekeerd komt de door hen meegevoerde vracht alleen op die plaatsen waar ze in een schip geladen moet worden. Ook bij het verlaten van het terrein volgt de chauffeur de voorgeschreven identificatieprocedure met de cargogard.
De techniek biedt een garantie voor de fysieke veiligheid van chauffeur, vrachtwagen en container, terwijl tevens de vereiste douanehandelingen in het logistieke proces zijn verankerd. Aan de buitenkant valt nu eenmaal niet te zien wat erin een zeecontainer aan producten en goederen ligt opgeslagen. “Met containers wordt bijna alles vervoerd, zowel vaste goederen als vloeistoffen,” ligt operations director Boer toe. “We hebben zelfs al eens een circus gehad, inclusief olifanten en dergelijke.”
“Kenmerkend voor onze operatie is de snelheid van laden en lossen. Schepen liggen hier nooit lang. Wij bieden diensten voor ‘late runners’, containers die in de middag worden geladen en nog dezelfde avond worden verscheept. Een deel van de aangevoerde containers wordt overgeladen in andere schepen en vertrekt vervolgens naar andere vaargebieden. Qua automatisering wijkt RST duidelijk af van andere grote spelers in de haven,” zo erkent Boer.
Van ziekenhuissysteem naar algemene database De leverancier van Caché, Intersystems Corporation, werd 25 jaar geleden in Cambridge bij Boston opgericht door de huidige ceo Terry Ragon. Hij was een fervent aanhanger van Mumps, wat staat voor Massachusetts General Hospital Multi-Utility Programming Systems. Deze combinatie van besturingssysteem, database en programmeertaal moest bijdragen aan het beheer van de complexe datastructuren binnen de gezondheidszorg. Hoewel de productlijn inmiddels volledig is toegespitst op een breed toepassingsgebied, mag Intersystems zich nog steeds verheugen in een grote groep gebruikers in de zorgsector. De software wordt vaak ingebed meegeleverd met hoogwaardige medische apparatuur. De levering en ondersteuning in de Benelux geschiedt vanuit een kantoor in het Belgische Zellik. |
Veranderingen
Gaat er dan op korte termijn helemaal niks veranderen in de it-infrastructuur? De pc-schermen in de commandoruimte laten zich weliswaar via een muis activeren, maar het is geen standaard Windows. “Klopt”, zeg Marcel Vrekke, “de applicatie is ontwikkeld in Object Pascal. Maar de functionaliteit voldoet prima. We evalueren nu hoe we de toepassing naar een Windows-omgeving zouden kunnen brengen. Migratie heeft nogal wat voeten in de aarde, omdat we gelijktijdig ook van ons Novell pc-netwerk moeten afstappen en op nieuwe schermen moeten overgaan. De netwerkkaarten zijn niet meer leverbaar.”
Aan vervanging van het centrale hardwareplatform denkt RST evenwel nog lang niet. De Caché-applicaties draaien op relatief oude DEC-computers onder het besturingssysteem Open VMS, dat na de inlijving van Digital Equipment door Compaq nog steeds door HP/Compaq wordt ondersteund. “Waarom zouden we die vervangen”, vraagt Olislagers zich af. “Voor het aansturen van logistieke processen draaien we veel ‘batch jobs’ of taken in de achtergrond. Dat gaat prima onder Open VMS. Onze processor heeft voldoende capaciteit; de online gebruikers merken er niks van wanneer we bijvoorbeeld stuwplannen uitprinten op de A3-printer waarmee elke kraan is uitgerust, of uitdraaien maken via de ‘master bulk’ printers.”
De veranderingen die in het verschiet liggen, betreffen voornamelijk het informatieverkeer tussen de rederijen, havenbedrijven en instanties. Zo beschikt de douane over de mogelijkheid om online het containerinformatiesysteem van RST te raadplegen. Ook veel grote klanten doen dat via inbellijnen. Hoewel ze ook dagelijks op vaste tijdstippen via edi de laad- en losinformatie aangeleverd krijgen, hebben ze daarnaast toch behoefte aan online faciliteiten voor ’tracking and tracing’, zodat zij een actueel overzicht hebben.
Aansluiting
Volgens Boer zal over een jaar – met het operationeel worden van het Port Community Systeem van Portinfolink – de gegevensuitwisseling voor de gehele haven op uniforme wijze verlopen. Afspraken omtrent edi of andere bilaterale communicatievormen zijn straks overbodig. Het klaarzetten van de databases en deze beschikbaar stellen voor de web browsers van de klanten volstaat dan.
“Voordat het zover is, zal er het een en ander aan extra beveiliging moeten worden aangebracht”, zo verklaart Olislagers met nadruk. “Ons softwareplatform biedt nu al voldoende aansluitmogelijkheden met geheel ander systemen. Via een ftp-server wisselen we gemakkelijk data uit met een klant, waar een IBM-configuratie wordt gebruikt. Ook de aanpassingen voor een webgeoriënteerde toepassing kunnen we zelf via onze huidige ontwikkelomgeving aanbrengen. We hoeven geen andere taal te leren, want Caché stelt ons in staat op een eenvoudige manier webpagina’s te genereren.”< BR>