In Bosnië-Herzegovina helpen niet alleen Nederlandse militairen het land opbouwen. Bij het Sfor-bataljon zijn de laatste drie jaar ook in totaal 120 reserveofficieren ondergebracht die in kleine teams vanuit hun civiele expertise een bijdrage leveren.
|
De uitzendingen duren drie tot acht weken. Het is voor civiele deskundigen lastig om langer van hun werk te worden losgeweekt. Uit de Getronics-organisatie zijn elf (ex-)medewerkers inmiddels uitgezonden; zij konden daarvoor onbetaald verlof opnemen. Gilbert Silvius, ooit afgestudeerd aan de KMA, ging onlangs voor het eerst naar Bosnië. Zijn ex-collega Florentien Braat is al twee keer geweest.
Volgens Silvius gaan de meesten voor vierenhalve week. “Dat komt omdat je minstens dertig dagen daar moet zijn om een Navo-medaille te krijgen. Op de KMA was het destijds een kick die te sparen.”
Kleine ondernemers
De hulp van Idea richt zich vooral op kleine ondernemers. Grotere organisaties vinden volgens Silvius zelf hun weg wel. “Je bent daar dan ook helemaal niet bezig om jezelf te verkopen, maar echt om het project te ondersteunen. Over een maand ben je immers weer weg.”
Om duidelijk te maken hoe kleinschalig die hulp wordt ingezet, vertelt Braat van een spijkerfabriekje in Jajce. “Daar werden spijkers van zeven centimeter lang gemaakt. Voor de bouw van huizen waren echter tien centimeter grote spijkers nodig. We hebben toen samen met de eigenaar een business plan opgesteld om de financiering voor een nieuwe machine rond te krijgen.”
Silvius benadrukt hoe belangrijk het is de mensen daar te helpen bij de omschakeling van een planeconomie naar een markteconomie. “Die fabrikant weet alles van spijkers, maar weinig of niets van verkoop en marketing. Dat zit daar niet zo tussen de oren. De nadruk heeft altijd op productie gelegen. Alle producten nam de staat immers af. De eerste vraag bij het maken van het bedrijfsplan is daarom dan ook altijd: ‘Aan wie ga jij dat verkopen?’ We dwingen de ondernemer daarover na te denken. Bovendien is dat ook een belangrijk selectiecriterium voor wat wij als kansrijke projecten zien. Het maakt groot verschil of iemand naar je toe komt met de instelling van: ‘Doe jij maar wat voor mij’ of dat iemand tegen je zegt: ‘Dit is mijn plan. Kun jij me daarbij helpen?'”
Braat heeft een vrouw uit Donji-Vakuf geholpen die zelf met een idee kwam. “Tijdens de oorlog is zij verjaagd uit haar eigen dorp. In een huis dat ze toegewezen heeft gekregen van de gemeente heeft ze nu een atelier met twee naaimachines. Ze leeft van zo’n honderdvijftig privé klanten voor wie ze verstel- en herstelwerk doet. Ze wilde uitbreiden door ook pyjama’s en trainingspakken te maken. Ze had zelf al wat onderzoek gedaan en vroeg om zevenhonderdvijftig euro om een machine voor het snijden van de stoffen te kunnen kopen. Wij vroegen haar of ze niet beter haar geld aan de stoffen zelf zou kunnen uitgeven en die snijmachine gewoon ergens zou kunnen lenen. Een bekende van Silvius had nog een paar balen stof liggen die ze heeft afgestaan. Die vrouw kon daar wat voorbeelden van maken, waarmee haar kind dan naar school ging om de kleding aan anderen te laten zien.” Ook een oude Nederlandse draaibank vond op deze manier zijn weg naar Bosnië. “Dit soort hulp moet mensen hoop geven, een zetje om door te gaan.”
Praktisch
Voor Silvius was deze uitzending een gelegenheid iets met zijn militaire achtergrond te doen. Maar ook om een bijdrage aan de situatie daar te kunnen leveren. “Je bent een paar weken in een hele andere omgeving. Dat maakt je weer bewust van onze eigen welvaart.” Ook Braat zegt er heel anders vandaan te komen. “Je bent je veel bewuster van de echt belangrijke dingen in het leven. Hier wordt vaak geklaagd en ruzie gemaakt om niets.”
‘Groene’ civiele hulp Civil Military Cooperation (Cimic) is, onder de vlag van de Navo, een onderdeel en taak van onze landmacht. Nieuw is de hulp bij economische ontwikkeling en wederopbouw. Het Idea (Integrated Development of Entrepreneurial Activities) is een iniatief van het ministerie van defensie en VNO-NCW. Specialisten uit het Nederlandse bedrijfsleven gaan als reserveofficier op pad om het midden- en kleinbedrijf weer in zadel te helpen. Drie jaar geleden gingen de eersten naar Bosnië-Herzegovina. Het Nederlandse Idea-model voor dit land is bedacht door Dick Scherjon van VNO-NCW. Mogelijk wordt Idea ook ingezet door Cimic-mensen in Irak en Soedan. Canada en TNO-FEL hebben belangstelling voor deze methodiek. |
“Daarnaast moet je die mensen bewust maken van financieel management, ze leren nadenken over kostenallocatie, kostenberekeningen, en vaste versus variabele kosten. Op die manier kun je iets van continuïteit organiseren. Dat is het probleem van handelsmissies, dat ze het momentum niet kunnen vasthouden. Je kunt er daarom niet met je eigen agenda heen gaan. Het projectbelang gaat hier voor het individuele belang. De mensen daar zijn niet gediend bij een enorme hoeveelheid mensen die daar vooral met zichzelf bezig zijn. Je moet jezelf daar ten dienste stellen van het project. Vier en een halve week is ook veel te kort om iets anders te doen.”
Met toespraken
Braat legt uit hoe ze regelen dat investeringen ook weer worden teruggevoerd in de lokale economie. “Als we iemand in een dorp helpen, bijvoorbeeld met de aanschaf van spullen, vragen we diegene altijd de gemeenschap te helpen. In Jajce hielpen we de heer Kazumovitz. Behalve voorzitter van de lokale vluchtelingenvereniging is hij ook tandtechnicus. We hebben hem voor zesduizend euro aan apparatuur gegeven om prothesen te kunnen maken. Als een behandeling bijvoorbeeld zeshonderd euro kost, vragen we hem de eerste tien mensen gratis te helpen.
Bij dit soort gelegenheden wordt altijd groot uitgepakt. “We doen dat met een hoop bombarie. We willen duidelijk maken dat dit hulp is, geen cadeau. Daarom wordt de apparatuur breed uitgestald en met uitgebreide toespraken officieel overhandigd.”
Tolken
Het opzetten van opleidingen maakt onderdeel uit van de exit strategie van Sfor. “Maar er worden ook juridische structuren geïnstalleerd: rechters, politie en civiele autoriteiten. En economische, zoals een Kamer van Koophandel. De rechtsgeldigheid van contracten is een belangrijk onderwerp. Dat heeft met de betrouwbaarheid van zakelijke relaties van doen.”
Op termijn zullen de Bosniërs het weer helemaal zelf moeten gaan doen. De hulp krijgt in de loop der tijd dan ook een steeds burgerlijke vorm.
Vooral voor de huidige tolken is daarbij een belangrijke rol weggelegd. Zij zullen straks de functie van de Nederlanders moeten overnemen. “Zij draaien inmiddels immers al drie jaar mee”, zegt Braat. “Ze spreken Engels, hebben vaak een
Management summary
|
Voorbereiding
Burgers die naar Bosnië worden uitgezonden krijgen een training van een dikke week. Deze bestaat uit twee delen. In het militaire onderdeel leren ze iets over exerceren, macht en ethiek, hygiëne en Zelf Hulp Kameraden Hulp (Zhkh). Tevens leren ze hoe te werken met een tolk (wie kijk je bijvoorbeeld aan als je spreekt, je gesprekspartner of de tolk?). Ook het letten op landmijnen maakt deel uit van deze training. Evenals schietlessen, alhoewel ze zelf geen wapens meer dragen.
Braat zat vorig jaar nog met een groot pistool bij mensen thuis. Ze voelde zich echter wel heel veilig. “Mensen weten dat je komt om te helpen.” Dat is volgens Silvius ook de waarde van het uniform; het straalt vertrouwen en neutraliteit uit. “Sfor heeft een goede naam daar. Ze hebben vrede gebracht en zorgen nu voor de handhaving daarvan. Daar zijn ze wel blij mee.”
Het politiek-historische deel van de voorbereiding wordt verzorgd door het Instituut Defensie Leergangen. Daar leert men over de situatie en achtergronden van Bosnië. Aan bod komen bijvoorbeeld de verschillende bevolkingsgroepen en godsdiensten, de leefwijzen en gewoonten. Is het hier onbeleefd om te vragen naar de privé aangelegenheden van iemand, daar is dat heel normaal. “Dat betekent dat je als buitenstaander dus betrokken wordt bij het hele gezin.”< BR>