IBM lanceerde op dinsdag haar zogenoemde ‘virtualization engine’, software waarmee tien computers op één microprocessor kunnen draaien.
Volgens IBM zal de software in de niet-mainframe servers geïntegreerd worden en staat deze toe om zichzelf te ‘klonen’. Hierdoor kunnen eindgebruikers hun servers of andere systemen partitioneren, zoals met een mainframe computer mogelijk is.
De term ‘virtualisatie’ heeft betrekking op de mogelijkheid om computerbronnen van vele servers en gegevens uit opslagapparatuur te verzamelen in gecentraliseerde ‘pools’ van computerkracht en gegevens die eenvoudig toegewezen kunnen worden wanneer de eisen aan het systeem veranderen.
Volgens IBM kunnen bedrijven met dit product maximaal tien Unix-servers, of andere niet-mainframe systemen, laten draaien op één microprocessor. Een server met vier processoren kan dus met de virtualization engine als een systeem met veertig processoren gebruikt worden, of er kunnen verschillende besturingssystemen tegelijk actief zijn.