Met een splinternieuwe versie van programmeertaal en ontwikkelomgeving Uniface wil Compuware zich blijven meten met moderne concurrenten als Java en C# (.Net). De compiler is verbeterd en de code is versneld en toegesneden op toepassing van netwerkprotocol tcp/ip. Versie 8.4 van Uniface werd afgelopen maandag beschikbaar gesteld.
De eerste versie van Uniface is dit jaar twintig jaar oud. Volgens Compuware doorstaan de taal en de bijgeleverde ontwikkelset de tand des tijds prima. Eventuele 'slijtage' en technische vernieuwingen worden voortdurend bijgehouden dankzij enkele honderden specialisten in vooral Nederland (bij ontwikkelgereedschapfabrikant Uniface, in 1994 overgenomen door het Amerikaanse Compuware). “We kunnen zelfs de concurrentie aan met onze eigen Java-ontwikkelomgeving Optimal J”, pocht productmanager Adrian Gosbell.
Met 8.4 moet het in productie brengen van applicaties nog eenvoudiger worden, stelt het bedrijf. Daarvoor ontwikkelde het een archiefsysteem dat de nieuwe applicaties comprimeert en ervoor zorgt dat de onderdelen en configuratiebestanden op de juiste plaats terechtkomen. Om het distribueren zo gemakkelijk mogelijk te maken, grijpt Uniface op alle platformen terug naar de opdrachtregel. Het uitpakken en inzetten van dit installatiebestand bijvoorbeeld is te automatiseren met een batchbestand of een 'shellscript'.
Kijk voor een uitgebreid artikel in de Computable van 23 april 2004
Goh, het lijkt wel reclame. Geen enkele kritische noot, geen moment van bezinning, geen enkel onafhankelijk oordeel… is dit Computable?
Waarom concurreert Uniface met Java en C#? Antwoord: installed base. Er zullen geen bedrijven te vinden zijn die nu beslissen om nieuwe software in Uniface te maken, als ze niet al zelf in Uniface hebben ontwikkeld. Daarnaast is er de trend dat steeds meer bedrijven graag afscheid willen nemen van Uniface en migreren naar java of C#. Effect is dat Uniface een krimpende markt is, met alle gevolgen van dien. Al met al dus geen serieuze concurrent voor Java of C#. Het zal nog jaren bestaan, en al die tijd zal Compuware proberen klanten te blijven binden door nieuwe technologie te maken, maar ook Compuware verwacht waarschijnlijk meer van hun Java ontwikkelingen. Dus: als je als IT-manager nu een keuze zou moeten maken, zou ik het wel weten!
Niks mis met de Computable aanpak lijkt me, dat er een “andere tendens” in de markt is namelijk Java/C# blijkt al uit het leveranciersverhaal zelf.
En zolang er nog nauwelijks goede 4GL achtige omgevingen zijn die Java of C# genereren vind ik dat Compuware nog altijd een sterk punt heeft. Als je de functiepunt-tellingen per scherm vergelijkt van tools zoals Uniface met Visual Studio .Net of een standaard Eclipse of NetBeans bouwtool, dan zou de 3GL wereld slechts gepaste schaamte sieren…
Dit artikel is nu ook nog steeds actueel. Ook staan veel van de bezwaren nog steeds overeind. De look and feel van de client-server schermen komt nog steeds een beetje stoffig en grijs over. De licentie structuur is sterk verouderd. Ook de wijze waarop ze hun product uitdragen is nog een beetje protectionistisch. Het downloaden van een trial versie kan wel maar die link vind je niet zo gauw terug of is verstopt achter een login en password. Daar moet dan ook een tijdelijke licentie voor worden aangevraagd en daar gaat ook wat tijd overheen. Kortom er is nog voldoende te verbeteren.
Toch bestaat het product nog steeds. De laatste versie is inmiddels 9.6 en Compuware heeft plannen voor de release van 10.0 bekendgemaakt. De manier waarop webapplicaties gebouwd kunnen worden is in verise 9.5 sterk verbeterd. Daarmee timmert Uniface sterk aan de weg. Compuware kiest er bewust voor om technoloishce hypes niet te volgen. Ze maken steevast de keuze om nieuwe technologie pas te implementeren in Uniface als het een geaccepteerde standaard is. Daarmee is technologie vaak later in Uniface beschikbaar.
We zien ook in onze omgeving dat veel klanten proberen een overstap te maken naar Java of dotNet. Toch komen ze daar bijna allemaal op terug. Hogere kosten en langere doorlooptijden worden daarbij steevast genoemd als boosdoener voor het mislukken van het project. De organisaties die het wel lukt kiezen voor een standaard pakket. Dat lijkt de enige manier om ontwikkelkosten verder te reduceren.
Kortom: Uniface is niet zo sexy,is qua technologie geen early adaptor en is bij de aanschaf, door de licentiestructuur, log en prijzig.
Maar dat is niet waar de beslissers in geïnteresseerd zijn. Voor hen geldt tijd, kwaliteit en middelen. En hierop verslaan Uniface projecten doorgaans de dotNet en Java projecten. Door de model driven wijze van ontwikkelen is er een kortere time-to-market en zijn de ontwikkelkosten lager. De kwaliteit van de informatievoorziening in Uniface is altijd uitstekend geweest.
Om je concurrenten te verslaan moet je soms risico’s nemen. Het gebruik van Uniface brengt weinig risico’s met zich mee. Dat is de enige verklaring die ik kan bedenken voor het succes van Java en dotNet. 😉