Terwijl Amerikaanse senatoren in de verkiezingsstrijd de overzeese gang van (voornamelijk it-) banen verfoeien, zet it-dienstverlener Sogeti bewuste schreden op het offshore-pad. “De enige mogelijkheid om op termijn in bedrijf te blijven”, meent directielid Michiel Boreel.
De praktijk Het Rotterdamse AND Publishers, bekend van routeplanningsoftware, heeft sinds 1998 een vestiging in Puna waar ongeveer 110 mensen werken (en twintig in Rotterdam). Het bedrijf vroeg twee jaar geleden uitstel van betaling aan, maar wist door een deel van de productie over te brengen naar India het verlies om te zetten in een positief resultaat. Het Rijswijkse Cyco Software maakt databeheeroplossingen. Elke twee maanden is er een nieuwe versie. Functioneel ontwerp en acceptatietest gebeuren in Nederland; technisch ontwerp, programmeren en systeemtesten gebeuren in Rusland. Uitgeverij Reed Elsevier heeft 1100 man ingeschakeld op de Fillipijnen om al zijn tijdschrijften van de afgelopen honderd jaar te digitaliseren. Ruim 15 procent van de ingebedde software die Philips in zijn apparaten verwerkt, wordt geschreven in de vestiging in Bangelore. Veel informatie van kabelnetwerken staat nu nog op papier (technische tekeningen enzovoort). UPC, Nuon en Staatsbosbeheer laten het dataconversiewerk verrichten bij Rolta in Mumbai (zoals Bombay tegenwoordig heet). Profuse uit Veenendaal doet onder meer it-beheer, erp-implementaties en softwareontwikkeling. In 1997 heeft het bedrijf onder eigen leiding een softwarefabriek opgezet in Roemenië. Philips, Atos Origin en Baan hebben grote dochterondernemingen in India. In Mumbai werken ongeveer vijfhonderd Atos Original-mensen vanuit drie kantoren voor internationale klanten als Philips, Shell, Fuji, Lucent, Unilever en Proctor & Gamble. Decos uit Noordwijk, fabrikant van oplossingen voor documentbeheer, heeft tien van zijn dertig werknemers werken in India. (De voorbeelden zijn ontleend aan onderzoek van AME Research.) |
De Democratische senator van Massachusetts John Kerry, die het goed doet in de voorverkiezingen, is een belangrijke vertegenwoordiger van die weerstand. In de strijd om het Amerikaanse presidentschap roept hij dat, indien gekozen, hij alles in het werk gaat stellen om offshore terug te dringen. “In de VS alleen verdubbelt de waarde van it-diensten die worden verleend door overzeese arbeidskrachten volgend jaar tot zestien miljoen dollar. Dit zal verdrievoudigen tot 46 miljoen in 2007”, valt op zijn verkiezingssite te lezen. Hij weet zijn politieke geloofsgenoten Richard Gephardt (Missouri) en Dennis Kucinich (Ohio) aan zijn zijde. Kerry is ook degene die november vorig jaar wetgeving heeft geïntroduceerd die werknemers van contactcentra verplicht te vertellen op welke plek op aarde zij zich bevinden.
Pavlov-reactie
“Juist die Pavlov-reactie wil ik bestrijden”, reageert Boreel. “Zij is zo kortzichtig en populistisch. Protectionisme heeft nooit tot goede zaken geleid; daarmee zet je jezelf eigenlijk alleen maar op achterstand. Kampioen protectionisme is Noord-Korea. Kijk maar eens hoe zijn economie ervoor staat.” Overigens biedt de communistische staat tegenwoordig zelf ook offshore it-diensten aan. Het Nederlandse GPI Consultancy is betrokken bij enkele projecten die in Pyongyang worden uitgevoerd.
“Je kunt gaan zitten huilen dat arbeid vlucht, maar zo werkt de globale economie niet. Omdat je dat soort laaggeschoold werk uitbesteedt, neemt de waarde van jouw bedrijven, jouw concurrentievermogen, alleen maar toe. De VS zijn alleen maar sterker geworden”, aldus Boreel, die de opmerkingen van Kerry ‘demagogisch’ noemt.
Uit een studie (maart 2003) van onderzoeksbureau Forrester blijkt dat in 2000 in de VS ruim 102 duizend banen offshore zijn gegaan. In 2015 loopt dat op tot meer dan 3,3 miljoen, waarvan vijfhonderdduizend uit de computerindustrie. De analyse is uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van groepsdirecteur Forrester Research John McCarthy. GPI Consultancy uit Rotterdam meldt in een onlangs verschenen marktrapport dat naar schatting ongeveer vijfduizend buitenlandse it’ers al zijn ingeschakeld bij Nederlandse projecten (Trends in Nederlandse offshore outscourcing 2004).
Vier stadia Analist John McCarthy van onderzoeksbureau Forrester onderscheidt vier stadia waarin ondernemingen kunnen verkeren als het gaat om uitbesteding van arbeid aan buitenlandse bedrijven. De eerste groep vormen de zijlijners (bystanders); zij doen niks offshore. In het tweede stadium zitten de beproevers (experimenters); zij testen kleinschalig deze arbeidsvorm uit. In de derde fase zitten de verbondenen (committeds); deze bedrijven hebben vaste relaties met buitenlandse bedrijven die een deel van het werk overnemen en beschouwen dit als strategisch. De vierde trap zijn de volledige toepassers (full exploiters). Het duurt ongeveer achttien maanden om naar een hoger stadium te gaan. Uit de studie van Forrester onder Amerikaanse Fortune 1000 bedrijven blijkt dat meer dan 60 procent een zijlijner is. 25 tot 30 procent experimenteert, waarbij 1 tot 5 procent van het it-budget overzees wordt besteed. De overige 10 tot 20 procent valt in de twee hoogste categorieën. Zij besteden 10 tot 50 procent van hun dienstenbudget aan offshore-bedrijven. Volgens McCarthy hebben veel bedrijven geen benul van de moeilijkheden die samenhangen met offshore, van cultuurverschillen tot beveiliging. Hij ziet wel een toenemende belangstelling. Deze wordt niet gevoed door informatiemanagers, integendeel, maar door de algemene bedrijfsleiding. |
Zijlijn
Ongeveer twee jaar geleden is Sogeti gaan nadenken over uitbesteding. Toen heeft Boreel de Forrester-analist naar Nederland gehaald om zijn bevindingen en ideeën te presenteren aan de directie van Sogeti. Dit is het startpunt geweest van een uitvoerig proces om te bepalen welke processen in aanmerking komen voor uitbesteding aan een buitenlandse onderneming (de term offshore is van Amerikaanse, eilandelijke, oorsprong en doet wat vreemd aan als het werk wordt gegund aan bijvoorbeeld een Russisch bedrijf; in een dergelijk geval spreekt men van nearshoring).
Eind 2002 had Boreel zijn rapport klaar waarin werd geanalyseerd wat de invloed van offshore zou zijn op de Nederlandse bedrijfsvoering. Hij is ervan overtuigd dat je juist moet meebewegen met wereldwijde bewegingen; dat verzet je alleen maar zwakker maakt. Sogeti gaat ervoor. “Deze ontwikkeling is niet te stuiten”, meent Boreel, die er overigens fijntjes op wijst dat in Europa nog steeds 96 procent van de bedrijven aan de zijlijn staat. Een beperkt aantal beproeft de methode, er zijn nauwelijks ondernemingen die zich hieraan hebben verbonden (in Nederland ABN Amro en ING) en geen enkel concern past het volledig toe. “Die vind je alleen in de VS. BP en General Electric doen in beginsel alles offshore, tenzij anders beter is. Uiteindelijk komen ze dan op ongeveer een 50/50-verhouding uit.”
Knelpunten
Als it-dienstverlener weet Sogeti hoe het is om projecten te beheren die buiten de deur plaatsvinden. Het heeft de knelpunten (wat zijn de vereisten, wat moet er precies worden gebouwd, hoe ga je dat testen) al in alledaagse bedrijfsvoering omgezet. Uit die ervaring is ook naar voren gekomen dat je een nauwe band moet kweken met de onderneming die jouw werk gaat doen. “Dan weet je hoe ze de specificaties aangeleverd willen hebben en is het risico op misverstanden het kleinst.”
Vakbond zoekt antwoord FNV Bondgenoten start binnenkort een onderzoek naar de omvang en gevolgen van near- en offshoring, vertelt Carla Kiburg, bestuurder van FNV Bondgenoten. De belangenorganisatie vindt een vergelijking met de textiel- en metaalsector niet op zijn plaats. “Nu gaat het om hooggeschoolde arbeid. Wij denken dat dit een negatieve impact kan hebben op ‘Nederland Kennisland’. Welke jongere is immers geïnteresseerd in een lang studietraject dat weinig kans biedt op een baan. Welke hoogleraar blijft hier nog op de hoogte van de laatste ontwikkelingen als er geen aansluiting is op de praktijk? Het is nog maar de vraag of nieuwe, hoogwaardige arbeid terugkomt naar Nederland.” Offshore is niet eenvoudig en een onderneming kan zich er makkelijk op verkijken. “We zullen dan ook eisen moeten stellen en met onze ondernemingsraden hierover in discussie moeten gaan”, stelt Kiburg. Zij voegt eraan toe dat de vakbond een standpunt moet innemen. “Met een houding van alleen maar ’tegen’ ben je er niet. Daar komen ze in de VS ook wel achter. Zij vertelt dat het ICT Committee van UNI Europa (Union Network International) ernaar neigt afspraken te maken met de bedrijven om de mensen die hun baan kwijt raken te beschermen en te regelen dat de gebieden waar het werk naar toe gaat goede arbeidsomstandigheden kennen. “In Engeland is al een contract afgesloten met BT dat hierover afspraken bevat. Dat kan dus veelbelovend zijn voor de toekomst.” |
Eerst heeft Sogeti zijn klanten gepolst: hoe staan ze ertegenover als een deel van het werk in het buitenland wordt uitgevoerd? Toen bleek dat daar geen knelpunt zat, is Boreel met een aantal collega’s naar India getogen om er vier grote, vier middelgrote en drie kleine offshore-bedrijven te bezoeken. In de Bangelore-vallei heb je het echt voor het uitzoeken.
Professioneel
“Dan wil je weten hoe ze tegen Nederland aankijken en wat hun eigen expansieplannen zijn. Infosys, de grootste, heeft bijvoorbeeld als strategie om ook in de ’thuislanden’ activiteiten te ontplooien. Het heeft zes- tot zevenduizend man in de VS. Dan worden ze een regelrechte concurrent; het is moeilijk daar een samenwerkingsverband mee aan te gaan. Ook wil ik van hen weten waarin zij de waarde van een bedrijf als Sogeti zien.” Contracten zijn getekend met Wipro (een heel grote), Satyan Computer Services (middelgroot) en Niit Technologies (klein).
“Er is een leven voor en een leven na India”, ervaart Boreel. “Het is uitermate indrukwekkend hoe professioneel die mensen met softwareontwikkeling bezig zijn. Ik geloof wel dat er bedrijven zijn die een CMM-5 certificaat hebben gekocht, maar de mensen die ik heb gesproken hebben het echt verdiend. Dat merk je meteen aan de soort vragen die ze stellen en de kwaliteitsstaten die ze kunnen laten zien.”
De keerzijde van de hogelijk gestructureerde procesgang en kwaliteitsbewaking in India is dat de Nederlandse opdrachtgevers zelf ook hun it-processen heel goed in de vingers moeten hebben. “Anders kun je geen goede afspraken maken; dan weet je niet eens een antwoord te verzinnen op hun vragen.”
Experiment
Sogeti, dat nu in de experimenteerfase zit, heeft een project dubbel uitgevoerd. Zo’n gangbare opdracht: geen fantastische documentatie, specificaties die niet helder zijn en onduidelijke rollen van de deelnemers. “Dat hebben we zowel in huis als in samenwerking met Wipro uitgevoerd. Beide uitkomsten waren van vergelijkbare kwaliteit en keurig op tijd klaar”, stelt Boreel. Op termijn ziet de Sogetist India veel softwarecomponenten opleveren. Door het hergebruik van programmatuur wordt automatisering nog goedkoper en betrouwbaarder.
Boreel ziet offshore als een gouden kans die zijn bedrijf met beiden handen aanpakt. “Maar dan moet je er wel mee gaan werken. Je moet nadenken over de toegevoegde waarde van jouw bedrijf; wat je onderscheidt van jouw concurrenten als je de helft van het werk offshore laat doen. Je moet echter niet te ambitieus beginnen. Start met kleine projecten. India mag er dan wel klaar voor zijn, Nederland is dat nog niet. Overigens ook weer niet te klein, want dan weegt de overhead van communicatie met ‘India’ niet op tegen de opbrengsten. Gemiddeld moet een project minstens 150 duizend euro waard zijn.”
Om te voorkomen dat het eigen personeel de gevreesde Pavlov-reactie gaat vertonen, is een plan bedacht om de kwestie goed over te brengen. “De impact van offshore op ons eigen bedrijf is uiteindelijk dat we gaan groeien”, is Boreels overtuiging.< BR>