Hoewel de huidige draadloze netwerken trager zijn dan de vaste bekabelde weegt het niet moeten bekabelen en patchen van netwerkaansluitpunten meestal zwaarder dan de prestaties. Bovendien is de snelheid van een goed aangelegd draadloos netwerk toereikend voor gemiddeld kantoorgebruik.
Om een draadloos netwerk te bouwen zijn een draadloos toegangspunt (access point; zenders/ontvanger) en een bijpassende draadloze netwerkadapter in bijvoorbeeld een notebook nodig. Als het toegangspunt wordt aangesloten op het vaste bekabelde netwerk is het mogelijk overal in het gebouw draadloos te communiceren met de op het vaste netwerk aangesloten servers, netwerkdiensten en toepassingen. Dit klinkt eenvoudig, maar om goede draadloze prestaties te krijgen moet meer gebeuren.
De snelheid van een draadloos netwerk hangt voor een belangrijk deel af van de gebruikte technologie. De oudste en de facto draadloze netwerkstandaard is 802.11b. De meeste ‘hotspots’ en draadloze bedrijfsnetwerken zijn met dit type componenten gebouwd. 802.11b wordt een 11 Mbps-netwerk (megabits per seconde) genoemd, maar in de praktijk is het maximaal haalbare iets minder dan de helft daarvan. Concreet betekent dit dat het bewaren van een flinke Powerpoint-presentatie waar wat foto’s in zijn opgenomen, bijvoorbeeld ter grootte van 18 MB, al snel tot een minuut kan oplopen. In vergelijking met netwerken die zijn opgebouwd met switches met 100 Mbps aansluitingen is dat een factor twintig trager.
Flexibiliteit
Niet alleen de draadloze technologie is bepalend voor de snelheid. Draadloze netwerken zijn gedeeld. Dit wil zeggen dat de beschikbare bandbreedte gedeeld moet worden met alle andere gelijktijdige gebruikers ervan. Als twee personen tegelijkertijd een groot bestand openen of bewaren, daalt de snelheid nog eens met een factor twee. Ook met het vergroten van de afstand tussen de werkplek en het toegangspunt neemt de snelheid af. Door obstakels als muren, ramen en plafonds daalt de snelheid nog eens drastisch. Het is mogelijk dat het openen van het grote Powerpoint-bestand op enige afstand van het toegangspunt en achter een stevige muur op een netwerk met enkele gelijktijdige gebruikers meer dan vijftien minuten duurt. Vergelijken we dit weer met het moderne met switches opgebouwde netwerk, dan is dat maar liefst een factor tweeduizend trager.
De combinatie van het merk adapter en toegangspunt, storingsbronnen als magnetrons en het inschakelen van de broodnodige draadloze beveiligingsmogelijkheden kunnen de snelheid nog eens negatief beïnvloeden. Al deze nadelen bestaan op een met switches opgebouwd netwerk niet; daar heeft iedere gebruiker in theorie de volledige snelheid ter beschikking.
Toch zijn draadloze netwerken terecht erg populair. Het niet moeten bekabelen en patchen van netwerkaansluitpunten is in de meeste gevallen veel belangrijker dan de prestaties. Bedrijven kiezen voor flexibiliteit. Door een draadloos netwerk doordacht aan te leggen, is het goed mogelijk de prestaties positief te beïnvloeden. Door ervoor te zorgen dat er enerzijds zo weinig mogelijk gelijktijdige gebruikers met hetzelfde toegangspunt werken en anderzijds het aantal muren en plafonds dat een gebruiker moet doorboren te beperken, is het mogelijk de ‘gemiddelde’ snelheid van het draadloze netwerk te verbeteren. Concreet betekent dit dat er simpelweg voldoende toegangspunten geplaatst moeten worden op de juiste locaties. Het goed testen van de combinatie netwerkadapter en toegangspunt in de eigen omgeving helpt eveneens.
Acceptabel
De toepassingenmix die voor de gelijktijdige gebruikers nodig is, bepaalt hoe intensief het draadloze netwerk belast wordt. Het gebruik van mail en een webbrowser vereist minder prestaties dan client/server-databases en grote bestanden verplaatsen. In de praktijk blijkt dit in een kantooromgeving dusdanig verdeeld te zijn dat een paar gebruikers in één kantoor elkaar niet in de weg zitten. Niet iedereen in zo’n kantoor is immers tegelijkertijd grote bestanden aan het verplaatsen of afdrukken.
Het kan ook echt sneller, door gebruik te maken van 802.11a of 802.11g draadloze toegangspunten en netwerkadapters die theoretisch 54 Mbps kunnen halen. Praktisch is dit 20- tot 24 Mbps, ongeveer vier tot vijf maal sneller dan 802.11b. De 802.11a-standaard gebruikt de 5 GHz band. Dit heeft als nadeel dat hij niet compatibel is met 802.11b, die in het 2,4 GHz deel werkt. Dat is onhandig. Ook is het bereik een stuk kleiner. Om met beide typen netwerken te kunnen communiceren, moeten ‘dual-band’ netwerkadapters worden gebruikt.
Management summary
|
Knelpunt
Bij het werken met een draadloos netwerk speelt de ‘gevoelssnelheid’ een veel belangrijkere rol dan het aantal kilobytes per seconde wat getransporteerd kan worden. Deze gevoelssnelheid is persoonlijk en afhankelijk van de concrete werkzaamheden. Bij het draadloos delen van een dsl- of kabelverbinding met enkele huisgenoten of collega’s is voor dat doel de 802.11b-snelheid voldoende, omdat zelfs op grotere afstand de kabelverbinding het knelpunt vormt en niet het draadloze netwerk.
In een gemiddelde kantooromgeving met voldoende toegangspunten is dat type draadloze netwerk eveneens redelijk te gebruiken. Dit komt doordat de meeste besturingssystemen en toepassingen in staat zijn in de achtergrond te printen en te saven. Alleen bij het openen van bestanden ontstaat een merkbare wachttijd. Als de toepassing bovendien een voortgangsindicator toont, is de wachttijd gevoelsmatig minder vervelend. Wordt de concentratie gebruikers in relatie tot de hoeveelheid toegangspunten hoger, dan is de nieuwe 802.11g-standaard (ook wel wireless-g genoemd) een stuk beter. In veel gevallen zal deze relatief dichtbij het toegangspunt hoge snelheden bieden en een acceptabele gevoelssnelheid opleveren voor een grotere groep medewerkers. Verder weg van het toegangspunt neemt de 802.11b-mogelijkheid het over.
Alleen de grootverbruikers die met zware client/server-toepassingen werken, erg veel bestanden ophalen en bewaren of vaak extreem grote bestanden transporteren (zoals een backup van een notebook) zullen met draadloze netwerken niet gelukkig zijn. Voor dit type grootverbruikers kan het netwerk nooit snel genoeg zijn. Voor gemiddeld kantoorgebruik is een draadloos netwerk gevoelsmatig wel snel genoeg.