De ‘eigen verantwoordelijkheid’ die het kabinet Balkenende zo hoog in het vaandel heeft staan, is ook een kernbegrip in de beleidsvisie van minister Brinkhorst inzake spam. Tot ongenoegen van de Stichting Spamvrij.nl, die de volgende brandbrief aan de minister stuurde:
Met grote belangstelling en dito teleurstelling heeft Spamvrij.nl kennis genomen van de brief van minister Brinkhorst (Economische Zaken) waarin hij zijn beleidsvisie met betrekking tot het spamprobleem vervat. De minister legt in deze brief een zwaar accent op zelfregulering en plaatst een en ander in het kader van ‘een veilig internet’. Daarmee laat hij de oplossing van het spamprobleem bijna geheel over aan de markt en accepteert hij het ontbreken van sterke gebruikers- en/of consumentenorganisaties. In de praktijk betekent dit dat de ontvangers van spam niet worden verdisconteerd in de kenschets van de reikwijdte van de problematiek.
Spamvrij.nl betreurt het zeer dat de minister in zijn brief niet de moeite neemt om inhoudelijk stil te staan bij het pionierswerk dat deze stichting verricht. Spamvrij.nl – een vrijwilligersorganisatie die in buitengewoon korte tijd door alle relevante partijen, tot aan de Opta toe, tot een serieuze gesprekspartner is gepromoveerd – krijgt slechts een korte vermelding. De minister dient te weten dat als Spamvrij.nl niet op korte termijn structurele financiering vindt, de organisatie ten onder zal gaan. De medewerkers kunnen immers niet onbeperkt vrij nemen van hun betaalde werk om de zooi van anderen op te ruimen: ook zelfregulering kost geld.
Het is de minister daarnaast klaarblijkelijk ontgaan dat spam zich, ook in Nederland, crimineel ontwikkelt. Steeds vaker maken de grote spammers zich schuldig aan het rondsturen van virussen teneinde de computers van eindgebruikers te kunnen inzetten. Grote verstoringen van het normale e-mailverkeer zijn daarvan het gevolg. Spammers versturen voorts zeer geregeld spam via gekaapte computers (in Nederland is inmiddels de tweede groep spammers opgestaan die zich aan dit vergrijp schuldig maakt), en misbruiken de voorzieningen van legitieme providers en jagen die op kosten. Ten slotte voeren zij ook aanvallen uit op de zelfregulerende mechanismen die op internet zijn ontwikkeld (onder meer door de machines die zwarte lijsten bijhouden van notoire spammers, via DDoS-aanvallen buiten werking te stellen).
Binnen deze (semi-)criminele context is het op zijn zachtst gezegd curieus om zelfregulering als verlossende methode te zien. Immers, enerzijds tracht een groep (ook Nederlandse) ‘hardcore’ spammers wát er aan zelfregulering is te vernietigen, en anderzijds kan van (semi)criminelen geen zelfregulering worden verwacht.
Voorts herdefinieert de minister het zorgwekkende probleem van massa-virussen die computers transformeren in spammachines te makkelijk tot de persoonlijke verantwoordelijkheid van de eindgebruiker om zijn computer te beveiligen. Virusfilters lopen per definitie achter de feiten aan, en ook al zouden (sommige) eindgebruikers zich beter kunnen wapenen, het gaat niet aan om de criminaliteit van spammers weg te strepen tegen de eventuele naïviteit van eindgebruikers.
Met betrekking tot de handhaving van de nieuwe wet legt de minister de verantwoordelijkheid geheel bij de Opta, zonder aan te geven waar deze organisatie tijd, geld en expertise zou kunnen vinden om die taak naar behoren uit te voeren. Uit de brief van de minister blijkt voorts niets van bereidheid de Opta (al dan niet rechtstreeks, al dan niet door uitbesteding aan derden) in staat te stellen deze kennis te verwerven of een budget uit te trekken voor het intensieve werk dat met klachtenonderzoek en dossiervorming gemoeid is.
De minister meent dat het oprichten van een meldpunt valse verwachtingen wekt, namelijk dat aan alle klachten gevolg zal worden gegeven. De Opta heeft al aangegeven dat meldingen zeer nuttig en noodzakelijk zijn, ook zonder in te gaan op individuele klachten. Immers, meldingen zijn hét aangewezen instrument om inzicht te krijgen in omvang en origine van het spamprobleem. Wie een meldpunt afwijst, kan vervolgens niet in gemoede zeggen onderzoek naar de reikwijdte van het probleem te willen stimuleren.
De minister ziet tevens over het hoofd dat een meldpunt dat gedocumenteerde klachten publiceert – zoals Spamvrij.nl dat doet – juist door die publicatie al helpt het probleem te verkleinen. Bedrijven schrikken gewoonlijk van hun publieke vermelding bij zo’n meldpunt en vinden daarin een extra motief om hun beleid aan te passen. Daarnaast gaat van een vergelijk een preventief effect uit: bedrijven willen voorkomen op zo’n lijst te belanden, en onderzoeken betere – legale – manieren om hun publicitaire mailingen te verzorgen. Een meldpunt is om die reden nimmer slechts ‘symbolisch’, ongeacht wat de minister daarover opmerkt.
De minister herhaalt opmerkelijk vaak dat spam vaak van buitenlandse (in casu: niet-Europese) origine is. Hij onderkent onvoldoende dat óók buitenlandse spam een probleem is voor Nederlandse bedrijven. Voor isp’s, omdat zij nog steeds al dat e-mailverkeer moeten verwerken; voor bedrijven in andere sectoren, omdat hun product in een kwaad daglicht komt te staan doordat derden ervoor spammen. Zo verwijst de minister in zijn brief naar de zogeheten ‘viagra spams’. Pfizer, het bedrijf dat Viagra produceert, heeft – ook al spamt het zelf nooit – zelf zeer te lijden onder de slechte reputatie die het krijgt vanwege het misbruik van zijn goede naam en product. Pfizer hoopt om die reden op een stringentere en beter gehandhaafde anti-spamwetgeving dan Nederland momenteel biedt.
Spamvrij.nl nodigt de minister van harte uit eens een kijkje te nemen op haar pagina’s met registraties van Nederlandse spammers. Wij zijn, zoals altijd, gaarne bereid een en ander mondeling toe te lichten.< BR>