De overheid zit al jaren in een spagaat. Lokale autonomie, efficiëntie, privacy en legacy met elkaar strijden om voorrang. Database-specialist René Veldwijk geeft de overheid ongevraagd beleidsadvies omtrent de omgang met persoonsnummers. Zoals: ‘Haal de Sofi-nummers uit de administraties van de werkgevers en de salarisadministrateurs.’ Tweede en laatste deel van een artikel over overheid en ict.
Problemen rond GBA René Veldwijk schetste begin dit jaar de bestaande problematiek rondom de registratie van persoonsgegevens en de gemeentelijke basisadministratie (GBA). Hij schreef die artikelen vanuit het perspectief van de database-specialist en droeg vanuit datzelfde perspectief ook enkele oplossingen aan. Door deze zelfgekozen beperking kon Veldwijk vanzelfsprekend niet het hele verhaal vertellen. Jelte Verhoeff, voormalig ict-projectmanager bij het UWV, geeft daarom een aanvulling. Daarbij probeert hij ook enkele wetmatigheden te ontdekken van de volgens hem failliete overheidsinformatievoorziening. Artikelen Verhoef:Artikelen Veldwijk: |
Allereerst is er de lokale autonomie. Overheidsorganisaties worden bevolkt door ‘gewone’ mensen en die willen maar al te vaak hun eigen koninkrijkjes stichten. In combinatie met het argument van privacy en de angst bij de burger voor Big Brother, is het gevolg dat overheidsorganen hun eigen nummers uitdelen. Zo werken de gemeenten met het bij veel mensen onbekende A-nummer, en de belastingdienst en de sociale zekerheid met het wel bekende Sofi-nummer.
Naast die algemene nummers zijn er natuurlijk nog allerlei ‘lokale’ nummers, die worden gebruikt in het onderwijs, de zorg, de arbeidsbemiddeling, enzovoort. Tel daarbij op dat op veel plaatsen, zoals in het onderwijs en in de zorg, een administratie van cliënten gefragmenteerd is of ontbreekt. Voeg daar nog bij dat er tot het tijdperk Pim Fortuyn in Nederland grote bezwaren bestonden tegen een identificatieplicht, en het wordt duidelijk dat het administratieve net rond u, mij en onze frauderende of illegale medemens heel grote mazen vertoont.
Sofi is de toekomst, maar…
De dominantie van lokale autonomie heeft zich natuurlijk vertaald in een veelheid van legacy-registraties en moeizame gegevensuitwisseling, maar is eigenlijk alweer verleden tijd. Niet lokale autonomie, niet privacy maar efficiëntie heeft de overhand gekregen. Kostenbesparing bij de overheid, administratieve lastenverlichting bij burgers en bedrijven en fraudebestrijding hebben een aantal jaren geleden het pleit gewonnen en dat was terug te vinden in de troonrede.
Ondertussen is het persoonsnummer uit de sector van belastingen en sociale zekerheid, het Sofi-nummer, allang dominant geworden binnen het overheidsdomein. Dat nummer zit al een aantal jaren in de GBA waardoor het A-nummer nog marginaler is geworden. Het nummer staat op uw paspoort, rijbewijs, zit in de personeelsadministratie van uw werkgever en uiteraard vanouds in de administraties van de belastingdienst en van de uitkeringsinstanties, alwaar ze u kennen als belastingbetaler en misschien als uitkeringsgerechtigde.
De verspreiding van het Sofi-nummer buiten dit domein is niet meer te stuiten en als het anders was dan had men er in de troonrede over moeten zwijgen. De gedachte is nu om het Sofi-nummer expliciet aan te wijzen als het persoonsnummer. Om tegemoet te komen aan gevoeligheden bij gemeenten en andere overheidsorganen, zal het Sofi-nummer her en der omgedoopt worden in Burger Service Nummer. Achter dat label gaat straks gewoon het Sofi-nummer schuil.
De dominantie van het efficiëntiedenken drijft de verbreiding van het Sofi-nummer, maar die wordt weer tegengegaan door legacy, lokale autonomie en privacy-denken. Het legacy-probleem komt erop neer dat aan allerlei lokale, vaak oude administraties het Sofi-nummer moet worden toegevoegd. Dat is nog een puur technische aangelegenheid en dus relatief simpel. Lokale autonomie betekent niet zozeer alleen dat managers in overheidsorganisaties de totstandkoming van een geïntegreerde algemene persoonsadministratie, gebaseerd op gedeelde Sofi-nummers, tegenwerken, maar dat processen niet op elkaar zijn afgestemd en binnen individuele organisaties administratief fatsoen vaak ontbreekt. Losstaande processen maken het bijvoorbeeld mogelijk dat er situaties bestaan waarin meer personen hetzelfde Sofi-nummer delen en anderzijds sommige mensen er ook meerdere Sofi-nummers op nahouden.
Een ‘mooi’ voorbeeld van gebrek aan administratief fatsoen is het recente schandaaltje rond meneer F. Vogelpest waarin de belastingdienst het heeft gepresteerd om een aantal asielzoekers onder eenzelfde Sofi-nummer en naam in haar administratie op te nemen, zodat ze aan de slag konden bij het ruimen van kippen. De rijksbelastingdienst kan dus niet alleen personen in het leven roepen, maar ze ook eenzelfde persoonsnummer toekennen.
Weten de automatiseerders bij de rijksbelastingdienst niet wat een sleutel is? Antwoord: "Ja, maar ze hebben daar ook te leven met ellende in de administraties bij de gemeenten en de sociale verzekeraars". En dus is database-technisch van alles toegestaan wat niet kan, en kan er overal van alles wat niet mag. Het zal, kortom, nog lang duren voor er een geïntegreerde en betrouwbare persoonsadministratie komt.
Meerdere persoonsnummers
Lokale autonomie en privacy-denken komen samen in een andere kracht die de verspreiding van het Sofi-nummer en daarmee de totstandkoming van de in de Troonrede uitgesproken ambities tegengaat: per sector mogen overheidsorganisaties eigen persoonsnummers kiezen. Zo kunnen er straks bijvoorbeeld in de zorg en in het onderwijs sectorale (dus: lokale) persoonsnummers komen. Die nummers moeten dan voor de communicatie tussen sectoren weer aan het algemene Sofi-nummer worden gerelateerd. Het zal duidelijk zijn dat deze bescherming van de lokale autonomie (want dat is het) de totstandkoming van een integrale persoonsadministratie ernstig zal frustreren en in elk geval veel duurder zal maken.
Anders dan bij het denken over basisregistraties is het denken over sleutels op zijn minst bizar te noemen. Gaat u maar na: het streven naar een integrale persoonsregistratie bij de overheid zal er veelal toe leiden dat er automatische nummerconversies moeten worden gerealiseerd. Automatisering maakt de privacy-winst dan weer deels ongedaan, natuurlijk wel tegen hoge kosten. Tevens zijn er natuurlijk mensen die niet blij zijn als hun medische gegevens of hun strafblad in de verkeerde handen vallen, maar de meesten zullen het eerder vervelend vinden als hun NAW-gegevens en hun financiële doopceel door onbevoegden worden gelicht. Al die gegevens gaan schuil achter het Sofi-nummer: u weet wel, dat nummer dat in de personeelsadministratie van uw werkgever en in de salarisadministratie van de salarisboer zit en ook nog in uw paspoort en rijbewijs staat afgedrukt.
Op basis van dit soort argumenten kan met overtuigingskracht worden beweerd dat het privacy-argument vooral in dienst staat van het streven naar lokale autonomie. En omdat lokale autonomie ook nog een handje wordt geholpen door het legacy-probleem, mogen we gerust twijfelen of het efficiëntiedenken dat schuil gaat achter de woorden van de Majesteit uiteindelijk wint. Zo niet, dan komt dat voor een niet gering deel door het troebele denken over sleutels. Zoals is betoogd, is het denken over basisregistraties bij de overheid topprioriteit en komt er ondanks alles een serieuze persoonsregistratie tot stand. Balkenendes bananenschil is het denken over sleutels en als dit niet leidt tot uitglijders dan moet sterk worden gevreesd voor onze privacy.
Buiten de boot
Zoals eerder beweerd vraagt de totstandkoming van een integraal persoonsbeeld bij de overheid om een betere afstemming van werkprocessen tussen overheidsorganisaties. Lukt dat niet dan sluit het administratieve net zich niet en blijft gerommel met Sofi-nummers door burgers en overheidsorganisaties mogelijk. Eigenlijk moeten we nog een stap verder gaan: een overheidsorgaan dat een basisregistratie voert moet niet alleen kijken naar de eigen taak maar naar het algemeen belang – anders is administratieve ellende onvermijdelijk.
Bij persoonsgegevens zouden de gemeenten zich moeten richten op de registratie van alle personen in wie de overheid is geïnteresseerd. Helaas, gemeenten hebben alleen maar tot taak om Nederlandse burgers en andere officiële ingezetenen te registreren. Illegalen, Oost-Europese criminelen, zigeuners en anderen worden niet geregistreerd. Natuurlijk is dat vanuit efficiëntiedenken onverteerbaar: juist mensen op wie de overheid bij uitstek greep wil krijgen, vallen buiten de boot. Dit is de ultieme consequentie van het onvermogen om afscheid te nemen van het lokale autonomiedenken. F. Vogelpest en zijn vrienden zijn zo vrij als een vogeltje in de lucht.
Adviezen
Het zou jammer zijn als zoiets schijnbaar eenvoudigs als de omgang met persoonsnummers de administratieve verbeteringen die nu op de politieke agenda staan, zou frustreren. Aan het echte probleem, het streven naar behoud van autonomie door overheidsorganisaties, kan een database-expert natuurlijk niets doen. Wel kan het denken en het beleid rond de omgang met sleutels veranderen. Wat er moet gebeuren, laat zich in een paar zinnen vertellen:
- Eis dat alle overheidsorganisaties persoonsgegevens die zij registreren geautomatiseerd uit de GBA betrekken. Dit wil men overigens al, maar de vrijwilligheid moet eraf;
- Als er al wordt gewerkt met sectorale persoonsnummers, dan moeten er voorzieningen zijn die koppelingen met administraties gebaseerd op het Sofi-nummer technisch eenvoudig maken en door elke afnemer, indien geautoriseerd, kunnen worden gebruikt;
- Zorg ervoor dat alle personen in wie de overheid is geïnteresseerd in de basisregistratie Personen worden bijgehouden. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door deze personen in een administratieve gemeente ‘Speciaalhuizen’ onder te brengen.
Met deze maatregelen zullen de doelstellingen van de overheid in elk geval niet meer door de techniek worden gefrustreerd. Het kind van de rekening is dan wel de privacy. Daaraan kan met technische hulpmiddelen van alles worden gedaan, maar als privacy werkelijk belangrijk wordt gevonden dan moet er ook hier wat gebeuren met onze omgang met sleutels. Bijvoorbeeld het volgende: - Verbied private organisaties om het persoonsnummer vast te leggen, tenzij dat gebeurt onder zeer strenge privacy-waarborgen;
- Haal (dus) de Sofi-nummers uit de administraties van de werkgevers en de salarisadministrateurs. Doe buiten het overheidsdomein wat erbinnen wordt ontraden: geef andere nummers uit die door de bevoegde organen, zoals de belastingdienst, kunnen worden omgezet in Sofi-nummers.
René� Veldwijk, FAA Partners