Uit zuinigheid doet Nederland weinig aan innovatie, stellen diverse in innovatie gespecialiseerde economen. Met het nieuwe innovatiebeleid van de overheid vegen zij de vloer aan.
Innovatie-economen en directeuren van kennisinstituten praatten de Tweede Kamer in een hoorzitting vorige week bij over het innovatiebeleid van het kabinet. De vijf in innovatie-onderzoek gespecialiseerde economen waren het onderling niet eens over de vraag of het goed of slecht gaat met het innoverende vermogen van de Nederlandse economie. Alfred Kleinknecht, verbonden aan de TU Delft, stelde dat Nederland zijn koppositie in arbeidsproductiviteit van eind jaren tachtig kwijtgeraakt is door het onderwijs jarenlang te laten verslonzen.
Verschraling
"Goed onderwijs is hét zaaibed voor innovatie", aldus Kleinknecht. "Door verkeerde Hollandse zuinigheid heeft het onderwijs de afgelopen jaren te maken gekregen met een desastreuze verschralingstendens." Hij noemde het zinloos om over kleine details uit de innovatiebrief te spreken zolang het ministerie van OC & W er niet minimaal drie miljard euro bij krijgt voor een grondige opknapbeurt. Maris Meeus, econoom uit Utrecht, pleitte voor verlenging van bèta-studies om technici ook affiniteit met management en organisatie bij te brengen. Volgens hem is door de huidige kloof tussen patent en bedrijfsuitbating de Nederlandse innovatie in het slop geraakt.
Danny Jacobs, als econoom verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen, prees de Nederlandse zuinigheid juist en gaf aan dat relatief lage uitgaven voor bedrijfsvernieuwing niet per se aangeven dat het slecht gaat met innovatie. "Goed doortimmerde bedrijfsplannen kunnen ook met weinig geld toe."
Jacobs riep de overheid op om met marginale middelen bedrijfstakken die het nu al goed doen, zoals de baggerindustrie, in hun innovatiestreven te steunen. "Het enige wat hiervoor nodig is, is sectorkennis. Alleen is dit weggehaald bij het ministerie van Economische Zaken. Dat is vermoedelijk tegelijk de reden waarom dit ministerie vindt dat Nederland niet innovatief meer is. Het ontbreekt EZ simpelweg aan kennis van innovatie in die verschillende sectoren." Hij voorspelde dat de kabinetskeuze voor stimulering van de ict en nano- en biotechnologie veel te breed is om effectief te kunnen zijn.
Kloof
George van Os, directeur van het onder minister Wijers gestarte Dutch Polymer Institute, klaagde dat het kabinet morrelt aan de succesvolle rol van kennisinstituten om de kloof tussen academisch en industrieel onderzoek te slechten. "Sinds 1996 is het aantal in DPI participerende bedrijven verdubbeld tot dertig, waaronder ook kleinere en middelgrote bedrijven. Het is teleurstellend dat de overheid met nieuwe instrumenten op de proppen komt. Innovatie komt niet tot stand door op hypes te surfen."
In één van de vijf kennisinstituten (TNO, Marin, Geodelft, Dpi, Telematica Instituut) participerende bedrijven en universiteiten dragen ieder een kwart bij aan het budget. Voor Dpi en Telematica Instituut verdubbelt De Nederlandse overheid dit bedrag. Na 2008 ontvangen zij echter geen subsidie meer. < BR>