Magnetisch-optische opslag is, net als tape, nog lang niet dood. Het is weliswaar vrij onzichtbaar, eveneens als tape, maar dat wil niet zeggen dat de ontwikkeling ervan stil staat. Archiveringsspecialist Plasmon lanceerde vorig jaar een nieuw formaat.
|
Dit nieuwe opslagformaat heet UDO (ultra density optical). Het gebruikt zogeheten blauwe lasers waarmee een hogere datadichtheid te behalen is. Er passen dus meer gegevens op fysiek even grote schijfjes. In voorgaande generaties optische opslagstations werden rode lasers gebruikt. De eerste generatie UDO heeft een opslagcapaciteit van 30 GB per schijf. De derde generatie biedt volgens planning 120 GB.
Steve Tonghish, technisch marketing directeur Emea (Europa, Midden-Oosten en Afrika), licht toe dat de toekomst voor opslag niet alleen aan harde schijven is. "De ontwikkeling van UDO heeft drie jaar geduurd en ons ongeveer 25 miljoen dollar gekost. Het genereert nu een omzet van honderd miljoen dollar. Het is dus belangrijk voor ons."
Hij erkent direct dat recente en aankomende wetten en reglementen voor snel oproepbare, geïndexeerde en langdurige data-opslag zijn bedrijf in de kaart speelt. Het is immers vergelijkbaar met de traditionele archivering waar Plasmon zich mee bezighoudt. Het bedrijf voelt niet de drang nu uit zijn niche te breken. "Wij blijven in de archiveringsector en begeven ons niet op het gebied van nearline-opslag", bezweert Tongish.
Harde schijven-filofosie
Ondertussen begeven de algemene opslagleveranciers zich nu voorbij nearline (niet online-beschikbare data die toch toegankelijk blijft ) en richten ze zich ook op de archivering van data en daarmee de informatie-levenscyclus (information lifecycle management, ilm). Tonghish ziet dat als een algemene erkenning. "Wij ‘krijgen’ nu de marketing van bijvoorbeeld EMC mee."
"Alleen bieden zij technologie die eigenlijk niet altijd geschikt is voor archivering. Onder andere vanwege de kosten, je moet namelijk op de totale eigendomskosten letten; het gaat niet om de aanschaf van een schijvenbibliotheek, maar om data-opslag verspreidt over twintig tot dertig jaar. UDO gaat minstens vijftig jaar mee, dat hebben we al bereikt met onze tests. Daarmee is het minstens zo goed als MO (magnetisch-optische opslag – red.)."
De Plasmon marketing-topman stelt dat harde schijven niet alleen in levensduur, maar ook in configuratie niet kunnen bijblijven. "Wat doe je als je schijvenbibliotheek volloopt: koop je een nieuwe en ga je al je data migreren? Dat lijkt me niet. Daarnaast is het zo dat schijfsystemen voor de data-integriteit raid gebruiken. Je moet dus identieke schijven gebruiken. Hoe lang blijven die leverbaar?"
Tongish noemt ook de onzekerheden van veranderende applicatie-formaten, bestandssystemen en hardware-interfaces "Kortom, dit is gokken met je data. Wij doen niet aan gokken; wij zijn gespecialiseerd in archivering en begrijpen dit soort kwesties. De meeste opslagleveranciers doen in harde schijven en hebben daardoor een heel andere filosofie. Wij leveren bijvoorbeeld nu nog steeds twaalf inch MO-disks van 650 MB, omdat klanten die gebruiken."
Tapes en toegang
Naast de nieuwe concurrentie van opslagleveranciers die harde schijven gebruiken, zijn er nog de aloude tapes. Tongish heeft ook hier een antwoord op. "Een mogelijk kostenprobleem bij archivering is de hoeveelheid data en dat de frequentie van datatoegang laag is. "Een goed voorbeeld is de Deutsche Bank; die heeft in Londen een datacentrum met zes miljoen klantendossiers in een bibliotheek. Dat is ongeveer tien terabyte. Daarvan worden twee- tot driehonderd klantenbestanden per dag opgevraagd."
"De bank gebruikt nu UDO. Ze houdt de actieve data zestig tot negentig dagen online en schuift die dan door naar ons systeem. Daarbij hebben we een sla (service level agreement) dat de toegangstijd maximaal dertig seconden is. Dat haal je niet kosteneffectief met tapes", beweert de marketingman.< BR>