Intel en AMD komen met nieuwe processoren voor laptops. Eerstgenoemde brengt de energiezuinige Centrino-kern naar zijn Celeron-reeks. De tweede brengt semi-64-bit chips.
AMD lanceert vier mobiele uitvoeringen van zijn x86-64 processoren. Die Athlon64-chips zijn 32-bit met 64-bit uitbreidingen voor de instructieset. De vier nieuwe chips zijn de Athlon 64 2800+, 3000+, 3200+ en 3400+. Daarbij moet het getal een weergave van het prestatieniveau zijn, ofwel vergelijkbaar met Intel-processoren van 2800, 3000, 3200 en 3400 MHz. De drie eerstgenoemde chips zijn bedoeld voor de middenmoot van de laptopmarkt.
De reguliere desktopuitvoering van AMD’s nieuwe chiparchitectuur is begonnen met een 3200+ model, waar onlangs de instapuitvoering 3000+ aan is toegevoegd (https://www.computable.nl/artikels/buitlan3/i5203rne.htm). Voor de mobiele markt komt AMD nu ook met het 3400+ model. Die is bedoeld voor de zogeheten desktopvervanging; daarbij neemt een zware laptop de plaats in van een desktopcomputer.
Concurrent Intel gooit het nu over de energiezuinige boeg: het zet de Pentium M-kern van zijn draadloze Centrino-pakket in voor zijn Celeron-processoren. Deze zogeheten Celeron-M-chips draaien op 800 MHz en 1,2 en 1,3 GHz. Eerstgenoemde is extreem energiezuinig met een verbruik van 7 Watt. De andere twee verbruiken elk 24,5 Watt. Ter vergelijking: het voorgaande model van de reguliere mobiele Celeron heeft 35 Watt nodig.
De Celeron-M verschilt van de Pentium-M doordat het slechts 512 kilobyte Level 2 cache-geheugen heeft en op lagere kloksnelheden draait. De in maart gelanceerde Pentium-M heeft 1 MB L2 cache en verscheen in varianten op 800 MHz en 1,3 , 1,4 , 1,5 en 1,6 GHz. In juni kwam Intel met een nieuw 1,7 GHz-topmodel én langzamere, zuinigere uitvoeringen (https://www.computable.nl/artikels/buitlan3/i2303rpd.htm).