De topconferentie over ict van de Verenigde Naties in Genève is vooral van symbolisch belang geweest. In 2005 volgt in Tunis het tweede deel. Dat congres moet tot concretere afspraken leiden.
Tijdens de World Summit on the Information Society (Wsis), die van 10-12 december in het Zwitserse Genève werd gehouden, spraken 54 staatshoofden/regeringsleiders en 83 ministers/kabinetsvertegenwoordigers uit 176 lidstaten met elkaar over de vraag hoe de digitale kloof tussen arm en rijk in de wereld kan worden overbrugd. Doelstelling is dat in 2015 minstens de helft van de wereldbevolking gebruik kan maken van ict-middelen, alsook scholen, woongemeenschappen, besturen en ziekenhuizen.
De vertegenwoordigers ondertekenden twee documenten: een beginselverklaring met een gemeenschappelijke visie over de waarden van een wereldwijde informatiemaatschappij en een actieplan om het ict-gebruik in ontwikkelingslanden te stimuleren (http://www.un.org of http://www.itu.int/wsis/). Daarin wordt uitgegaan van een wisselwerking tussen overheden, de private sector en de burgersamenleving om nationale e-strategieën te ontwikkelen.
Verder komen er twee werkgroepen die zich buigen over het beheer van internet, zowel technisch als politiek-maatschappelijk, en de financiering van projecten. Op dit laatste vlak wordt onderzocht hoe reeds bestaande ict-ontwikkelingsregelingen werken en of de oprichting van een Digitaal Solidariteitsfonds haalbaar is.
Het goede doel
Natuurlijk treden op dit soort congressen ook weldoeners naar voren. Zo beloven Cisco en ITU dat er twintig extra internet-opleidingscentra in ontwikkelingslanden komen, biedt Hewlett-Packard goedkope oplossingen om digibeten te helpen (bijvoorbeeld inleeshulpmiddelen waarmee handgeschreven brieven toch via e-mail verstuurd kunnen worden) en helpt de Indiase overheid de PTT in Bhutan met het opzetten van e-post-diensten. De Amerikaanse regering stelt vierhonderdduizend dollar beschikbaar voor ict-ontwikkeling in lage-lonenlanden. Microsoft doet daar een schepje bovenop en heeft een vijfjarig programma met een budget van één miljard dollar opgezet voor het stimuleren van ict-vaardigheden in ontwikkelingslanden. De steden Genève en Lyon en de regering van nota bene Senegal hebben zich reeds aangemeld als lid van het Digitaal Solidariteitsfonds en dragen gezamenlijk één miljoen euro bij.< BR>