Rfid (radio frequency identification) wordt gezien als een ‘veelbelovende technologie’. Bedrijven met een omvangrijke of complexe logistieke keten hebben grote verwachtingen. Voor drie specifieke branches zijn de mogelijkheden in kaart gebracht. Over één element bij het toepassen van id-tags mag men echter niet te licht denken. Hoe zit het met de privacy-waarborg?
De oprichters van de Rfid Society, Ralph Goossens en Frans Lambi, belichten in deze tweedelige serie de stand van zaken rond rfid (radio frequency identification). In deel 1 een algemeen overzicht van de stand van zaken. Deel 2 behandelt de rfid-mogelijkheden voor drie specifieke branches, de pivacy-aspecten en de Rfid Society. |
Voor drie specifieke branches – de boekhandel, de verpakkingsindustrie en de cpg (consumer packaged goods) – is een gedetailleerde analyse gemaakt van de mogelijkheden om rfid-toepassingen zakelijk te rechtvaardigen (de ‘businesscase’).
De boekhandelbranche past rfid toe op verschillende niveaus: het individuele boek (artikelniveau), de omdoos (verpakkingseenheid), een verzamelbak (orderpickingeenheid), of een trolley (vervoerseenheid). Op elk van die niveaus zal het effect van rfid anders zijn. De hogere niveaus zijn momenteel met het ‘klassieke’ logistieke herkenningsmiddel van de barcode af te dekken.
Betrekken we het niveau van het individuele artikel erbij, dan gaat rfid verder dan de isbn-code, die feitelijk alleen het artikel als groep van gelijksoortige objecten identificeert. Een rfid-tag kan het unieke exemplaar identificeren. Vooral in de fijnlogistiek van de winkelvoorraad valt hier winst te boeken. Bij het afrekenen van een boek wordt het exemplaar immers gescand. Er is sprake van een voorraadmutatie op exemplaar- in plaats van titelniveau. Ook bij het inventariseren van de winkelvoorraad zijn grote snelheidswinsten te behalen, met volledige accuratesse – lopend met een rfid-lezer langs de planken scant een medewerker alle individuele exemplaren, en een volledige inventarisatie is daarmee gebeurd. Op deze manier is het ‘kwijtraken’ van boeken bijvoorbeeld met een maandelijkse frequentie te traceren.
Standaard
Een voorwaarde voor toepassing op exemplaarniveau is dat bij de productie van het boek al de rfid-tag wordt aangebracht. Met andere woorden, de gehele branche zal zich moeten hebben uitgesproken voor een bepaalde standaard. Dat zal veel overleg vergen tussen uitgevers, het Centraal Boekhuis en boekhandelbranche. Bovendien moeten drukkers en binders hun productiefaciliteiten aanpassen. Vooral bij overzeese productie van boeken is dit geen voor de hand liggend traject.
Zonder afhankelijkheid van derde partijen ligt toepassing van rfid voor boekhandelaren in eerste instantie binnen handbereik op de niveaus verpakkingseenheid, ‘orderpickingeenheid’ en vervoerseenheid. Daarbij zal de zakelijke rechtvaardiging liggen op het vlak van de distributielogistiek.
Zou een boekhandelaar zelf individuele boeken gaat ’taggen’, dan ontstaan drie soorten kosten: die van de tags (die in verhouding tot de toegevoegde waarde van het product ‘boek’ acceptabel kunnen zijn), infrastructurele kosten voor de lezers (readers), en de arbeidskosten van het taggen. Het is niet evident dat hierbij op korte termijn een verdedigbare zakelijke onderbouwing op te stellen valt. Nadere analyse van de mogelijke besparingen (minder diefstal, efficiëntere kassa-afwikkeling en betere voorraadniveaubeheersing) moeten dit uitwijzen. Op het vlak van distributielogistiek valt er waarschijnlijk een zakelijke rechtvaardiging voor rfid op te stellen, ook al zijn er investeringen van infrastructurele aard nodig.
Noodgedwongen volgend
De klanten van verpakkingsbedrijven zullen kijken naar de toegevoegde waarde die deze firma’s kunnen leveren in de toeleveringsketen. De verpakkingsbedrijven moeten daarbij noodgedwongen volgend zijn, omdat ze diensten leveren in de toeleveringsketen, terwijl het eindpunt van de gehele keten de uiteindelijke toegevoegde waarde bepaalt.
Het gaat er daarom momenteel vooral om bekend te staan bij de grote klanten (detailhandel, levensmiddelen, kleding) als een speler die een visie op en kennis van rfid heeft. Daarvoor moet je relatief veel marketeers en verkopers hebben met voldoende rfid-basiskennis om een gesprekspartner te zijn voor (potentiële) klanten. Het is in deze branche (nog) niet nodig om zelf pilotprojecten uit te voeren. Het is wel noodzakelijk om te investeren in kennis en de ontwikkelingen goed te volgen, zodat je in beeld bent op het moment dat de grote projecten gedefinieerd gaan worden. Dit is te bereiken door het uitvoeren van (executive) bewustwordingsprogramma’s, waarin ook ‘key account’ managers betrokken moeten worden.
Binnen deze industrie is rfid wel inzetbaar op het deelgebied ‘identificatie van papierrollen’. Dit is de belangrijkste grondstof bij de productie van golfkarton; het vertegenwoordigt bijna 50 procent van de productprijs. Door het voorraadbeheer te optimaliseren en het verbruik nauwkeuriger vast te leggen, zijn kostenbesparingen te realiseren die de investering tot een verantwoord besluit maken.
Sterk merk
Voor de cpg-industrie is rfid naar verwachting gekoppeld aan de aanwezigheid van een merk. Hoe sterker het merk van een product, hoe hoger de prijs, en daarmee het risico. Diefstal, beschadiging of verlies van een artikel betekent een kostenpost, waarbij de diepte van de toeleveringsketen een belangrijke rol speelt – hoe verderop in de logistieke keten het artikel beschadigd, verkeerd gerouteerd, onverkoopbaar of gestolen wordt, hoe hoger de kosten die er al aan verbonden zijn, en hoe groter dus het verlies. De inzet van rfid zal daarom vooral tot zijn recht komen waar de logistieke keten convergenties en divergenties kent, waar sprake is van tussentijdse opslag, tussentransport of tussenhandel.
Geassembleerde producten, waar het halffabrikaat al een behoorlijke waarde vertegenwoordigt (denk aan merk- en sportschoenen, wapens, magnetrons, bouwproducten, camera’s, brillen en andere optische producten), zijn voor de hand liggende kandidaten.
Voorts komen chemische producten als verf en medicijnen, vrijwel alle voorverpakte voeding en drank, en genotsmiddelen als tabak en alcohol in aanmerking. In deze categorie speelt de aanwezigheid van een merk een grote rol. Hoe sterker het merk, hoe sterker de zakelijk rechtvaardiging voor taggen op itemniveau.
Privacy
Naarmate er meer toepassingen komen zal het aspect privacy vaker aan de orde zijn, bijvoorbeeld als rfid wordt ingezet bij betalingsverkeer (de Europese Centrale Bank overweegt het taggen van eurobiljetten), verkeermanagementsystemen (auto’s traceren, snelheidscontroles), kinderen lokaliseren (toegepast in Japan) en in winkels. In de Verenigde Staten bestaat al geruime tijd oppositie tegen de invoering van rfid, vooral vanuit de hoek van consumentenbelangen. Men is bang voor het Big Brother-effect.
Het afgelopen jaar heeft dat erin geresulteerd dat bepaalde initiatieven van bedrijven (Tesco, Benetton) zijn stopgezet of in de kiem gesmoord. Ook zijn aanbevelingen gedaan om de vanuit privacy ongewenste effecten te elimineren. Op de detailhandel wordt druk uitgeoefend om voorzieningen te treffen waarmee klanten de rfid-chips in de gekochte producten kunnen vernietigen of permanent uitschakelen bij het verlaten van de winkel (hetgeen technisch soms moeilijk is).
Het Auto-ID Center heeft gereageerd met een ‘consumentenbeschermingrichtlijn’ op drie punten. Consumenten hebben het recht om te weten of een verkoopplaats rfid-lezers (scanapparatuur) in gebruik heeft en of producten van rfid-chips zijn voorzien. Consumenten moeten de rfid-chips in aangeschafte producten permanent kunnen deactiveren. Consumenten hebben het recht om van rfid-technologie voorziene producten te kopen zonder dat hun persoonlijke informatie daaraan wordt gekoppeld.
Terrorisme
De richtlijn is minder dan twee maanden uit. Hij lijkt vooral te zijn ingegeven door het heftige anti-rfid-publiciteitsoffensief dat vooral in de VS door de consumentenorganisatie Caspian is ingezet. In ieder geval is het de eerste keer sinds het Auto-ID Center vijf jaar terug werd opgericht dat het expliciet aandacht besteedt aan de consument.
Gezien het algemene karakter van de richtlijn zal de industrie nog veel werk moeten verzetten om tot bruikbare richtlijnen en implementaties in de diverse branches te komen. Wellicht een grotere hindernis zijn de povere prestaties van de industrie wat betreft zelfregulering, vooral als de belangen van de consument niet meteen hand in hand gaan met kostenreductie of grotere omzet en winst.
Als tweede reactie op de ‘Big Brother’-tegenwerpingen wijst het Auto-ID Center erop dat rfid kan helpen bij de strijd tegen het terrorisme, bijvoorbeeld door verhoogde bescherming te bieden tegen aanvallen op de voedselketen. Daarbij sluit het centrum aan bij de maatschappelijke discussie over afweging van privacybescherming tegen bescherming van de maatschappij; het individu moet inleveren ten gunste van het grotere geheel.
Kaf en koren
Rfid heeft zowel een technologische als een maatschappelijke en een politieke component. Hoewel niet nieuw, zijn er bij elke implementatie van enige omvang nog zoveel technische factoren waarmee rekening moet worden gehouden, dat de markt van rfid-systeemintegrators de komende jaren sterk kan groeien. Over enkele jaren volgt de onvermijdelijke ‘shake out’ als afnemers meer ervaring krijgen en het kaf van het koren te scheiden valt.
De discussie over de privacy-aspecten van rfid-gebruik maakt duidelijk dat het onderwerp een sociaal-maatschappelijke en zelfs een politieke lading heeft. Recentelijk komt ook het punt van de veiligheid in beeld. Onderzoeken naar de invloed van straling op het lichaam, bijvoorbeeld bij het gebruik van de mobiele telefoon, zijn ook relevant voor de inzet van rfid – het gebruik van radiogolven is immers het kenmerk waar de technologie zijn naam aan dankt.
Daarnaast hebben de te gebruiken radiofrequenties een juridisch aspect. In de VS, Europa en Azië is er uitgebreide regelgeving. De Europese regelgeving is op een aantal punten strikter dan die in de VS, hetgeen het ontstaan van uiteenlopende standaarden in de hand werkt. Ook is er vanuit de rfid-leveranciers een sterke lobby actief om de aanstaande vernieuwing van de Europese regelgeving op dit terrein tot een verruiming te maken. Begin 2004 neemt Europa hierover besluiten.
Ethische dimensie
Tot slot is er een ethische dimensie, zoals bij alle ‘krachtige’ technologie. Toepassingen zijn positief en negatief inzetbaar; de mens moet een keuze maken. Dieren chippen bijvoorbeeld vinden de meeste mensen niet problematisch, maar wat als we mensen voorzien van een rfid-tag? Het voorkomen van diefstal vindt ook vrijwel iedereen een legitieme toepassing, maar wat als dat tegelijkertijd de privacy van de consument inperkt?
Eén en ander betekent dat er voor rfid niet alleen een zakelijke rechtvaardiging zal moeten zijn, maar ook een maatschappelijke. De uiteindelijke macht die de consument heeft, is om een product niet te kopen omdat er iets aan vastzit dat hem niet aanstaat. Dat ‘iets’ zou een rfid-label kunnen zijn. Dat haalt elke mogelijke zakelijke onderbouwing onderuit. Zonder maatschappelijke onderbouwing is er dus geen zakelijke rechtvaardiging. Steeds meer economen, sociologen en historici voorspellen dat de rol van corporaties de komende decennia sterk zal veranderen. De rol van de aandeelhouder zal beknot worden, omdat dit puur financiële en versnipperde ‘eigenaarschap’ geen model is waarmee voldoende verantwoordelijkheid valt af te dwingen. Door het toenemende inzicht in de grote invloed die bedrijven uitoefenen op de maatschappij, de economie en het milieu, zowel nu als in de toekomst, zal een breder verantwoordelijkheidsbesef van ondernemingen steeds belangrijker worden gevonden.
Voor de toekomst van rfid betekent dit dat zal moeten worden geïnvesteerd in het opstellen van passende wet- en regelgeving, die verder reikt dan het nationale niveau. Er moeten condities geschapen worden die aangeven wat verantwoorde toepassingen zijn en wat niet. Momenteel is dit nog een vrijwel geheel braakliggend terrein.
Rfid Society
Nu de fase van toegepast onderzoek, proeven en pilots min of meer ten einde loopt en een gestart wordt met de ontwikkeling en grootschalige uitrol van echte bedrijfsapplicaties, is de tijd rijp om een organisatie in het leven te roepen die mede richting geeft aan het verdere proces, dat grote (maatschappelijke) veranderingen met zich mee zal brengen. De Rfid Society is opgericht om deze rol te vervullen.
De Rfid Society is een onafhankelijk en internationaal georiënteerd kenniscentrum, dat zich ten doel stelt zo volledig mogelijke kennis van rfid te verspreiden onder alle belanghebbende partijen en te helpen randvoorwaarden te scheppen waaronder de technologie toepasbaar is zonder de belangen van burgers en consumenten te schaden. Om hieraan invulling te geven kiest de society een holistische benadering, waarbij een veelheid van aspecten en thema’s aan de orde zal komen.
De Rfid Society, die momenteel in de startfase verkeert, is een onafhankelijke organisatie. Om deze onafhankelijkheid te kunnen blijven garanderen zal de rechtsvorm waarschijnlijk een stichting zonder winstoogmerk zijn. De society levert als producten en diensten: een portaal met een gecategoriseerd overzicht van web-bronnen over rfid; publicaties, lezingen, presentaties et cetera; en interne trainingen en ‘deskresearch’ (in opdracht).
Het zichtbaarste product zal de website zijn (http://www.rfidsociety.org). Daar wordt een verzameling van artikelen en interessante links naar andere web-bronnen ontsloten voor belangstellenden. Tevens zal deze site een weblog gaan bevatten, waarin regelmatig nieuwe artikelen aan de orde komen, zodat de actualiteit gewaarborgd blijft. De aangeboden kennis wordt thematisch georganiseerd, waarbij per thema een deskundige (editor) voor de inhoudelijke kwaliteit zorgdraagt. Geïnteresseerden kunnen zich registreren en hun eigen bijdragen aan de weblog leveren. Door deze aanpak ontstaat een ‘society for the society’.< BR>
Rfid Society
http://www.rfidsociety.org
Ralph Goossens, Frans Lambi, initiatiefnemers en oprichters van de Rfid Society, en zelfstandig consultants