Bedrijven overwegen steeds vaker het testen van ict-infrastructuur uit te besteden. Dat blijkt uit een rondgang langs deskundigen, tijdens de software-testbeurs Eurostar vorige week in Amsterdam. Het aantal testers neemt toe, net als het aantal productleveranciers. Jarenlang werd deze markt gedomineerd door de Amerikanen. Nu zijn er ook bedrijven uit Frankrijk en Estland.
|
Het uitbesteden van het testen van software wordt een ‘hot item’ in de nabije toekomst. "Let maar op, volgend jaar neemt het een veel belangrijkere plaats in op de Eurostar-beurs", zegt Martin Pol, grondlegger van een van de bekendste methodieken, Tmap. Hij is daarnaast altijd aanwezig op de beurs. Dat begon met de beurs in 1996 in Amsterdam, die hij mede-organiseerde – de vierde keer dat de beurs in Europa werd gehouden.
Zijn presentatie dit jaar, over het uitbesteden van testen, trekt veel belangstelling. "De zaal zat twintig minuten voor aanvang al vol. We moesten een hoop bezoekers teleurstellen."
Zijn adviesbureau, Poltech, hielp een enkel Nederlands bedrijf al met het opstellen van een contract over de uitbesteding en op de beurs is hij benaderd door vertegenwoordigers van Scandinavische bedrijven.
Certificaat
Er lopen de eerste drie dagen van de weeklange beurs zo’n 550 bezoekers rond, meldt een van de medewerkers van beursorganisator Eurostar. Donderdagmiddag telt ze meer dan zeshonderd bezoekers – de expositie is dan na de lunch vrij te bezoeken.
"Dat is leuk, al die belangstelling, maar hoeveel van de bezoekers zijn echte testers? De meeste zijn hier waarschijnlijk voor het eerst." Docent aan de Britse militaire academie Cranfield, Stuart Reid, ziet in de aantallen aanwezigen nog geen bewijs dat het testen eindelijk serieus genomen wordt. "Je doet een cursus van twee-en-een-halve dag en dan heb je al een certificaat."
Reid bekritiseert ook de sprekers, zonder uitzondering Amerikanen "Sommige van hen getroosten zich niet de moeite hun beweringen wetenschappelijk te staven. Hun verkooppraatje klinkt ook heel plausibel." Hij pleit daarnaast voor formeel wetenschappelijk onderzoek naar het testen van software. "Alle bedrijven schrikken ervoor terug hun kluizen te openen voor onderzoekers. Zo kom je dus nooit achter het echte aantal fouten in software. Een fabrikant liegt als hij zegt dat zijn bedrijfskritische softwaretoepassing honderd procent betrouwbaar is."
Reid is nauw betrokken bij het opleidingsprogramma voor een van de bekendste opleidingen voor softwaretesters, Iseb. Al enige tijd wordt binnen de Iseb-organisatie gedebatteerd over de vraag of Iseb Practicioner, het tweede en zwaardere certificaat, met multiple-choice-vragen moet werken, in plaats van met open vragen. Het zijn vooral Duitse deelnemers die dat willen, zo stelt Reid. "Multiple-choice examens zijn makkelijk na te kijken en dus in grotere aantallen te houden." Het is nog een aanwijzing dat de vraag naar softwaretesters toeneemt.
Ook Reid merkt dat de vraag naar het uitbesteden van softwaretesten toeneemt. "Alleen de relatief eenvoudige ict-opdrachten worden echter uitbesteed. De moeilijke klussen blijven altijd in de buurt, ofwel het werk hier wordt steeds ingewikkelder. Een bedreiging voor de werkgelegenheid is uitbesteden naar bijvoorbeeld India of China daarom niet. De vraag naar ict’ers is daarnaast zo groot."
De bewering dat de Amerikanen op deze beurs leuren met tools en de Europeanen praten over methodes, veegt hij van tafel. "Ook zij realiseren zich goed dat je zonder proces nergens komt. Een gereedschap alleen is verspilling."
Ross Collard, een van de Amerikaanse sprekers, tester en test-consultant, valt hem bij. "Het testen met alleen een gereedschap is de allerslechtste methode." In een adem door gaat hij echter over in een productvergelijking. Loadrunner, een van de bekendste gereedschappen van marktleider Mercury Interactive, legt het volgens Collard af tegen nieuwkomer Spirent. "Loadrunner simuleert wat er gebeurt als er honderden tot enkele duizenden gebruikers op het systeem werken. Spirent doet miljoenen gebruikers na. Bij sommige internetapplicaties komt dat dichter bij de werkelijkheid."
Zijn voorbeeld doet bij Erik Litjens, adviseur bij Mercury Interactive, geen belletje rinkelen. Hij noemt Compuware en IBM’s Rational als concurrent. "Wij hebben met Loadrunner 50 tot 60 procent van de markt in handen."
Vragen durven stellen
"Wat maakt een tester een goede?" Volgens Meile Posthuma, redacteur van de nieuwsbrief van de Nederlandse beroepsvereniging Testnet en ict’er bij ING, is die vraag niet zomaar te beantwoorden. "Voor een test-automatiseerder bijvoorbeeld is het wel erg handig om een gevoel voor programmeren te hebben. Maar andere testers, die hoeven niet per definitie veel verstand te hebben van programmeren"
Een tester moet kunnen analyseren en moet vragen willen stellen over alle aspecten van de software. Een test-coördinator moet echter vooral leiding kunnen geven. En communicatie-vaardigheden zijn een basis vereiste, vindt hij. "Hoe vertel je een programmeur over gevonden fouten? Dat moet je doen zonder frictie op te wekken." Van een heel andere orde is het uitleggen van bevindingen aan het management, dat de materie wellicht niet snapt. "Die moet je overtuigen welke test-onderdelen je moet automatiseren of hoe je juist door vaak te testen winst behaalt."
"Een tester valt details op die anderen over het hoofd zien", zegt de Dorothy Graham, een van de senioren uit het vak. Graham is van oorsprong een Amerikaanse wiskundige, maar werkt al jaren in Engeland als test-consultant: "Ik doe dit mijn hele leven al, sinds de jaren zeventig."
Het zijn niet per definitie ontwikkelaars; ze komen uit alle lagen van de samenleving. "Een tester moet vooral nieuwsgierig zijn", zegt ze. "En vragen stellen. ‘Hoe kan het misgaan?’ of ‘Wat als dat niet gebeurt?’"< BR>